Listing 1 - 10 of 47 << page
of 5
>>
Sort by

Book
La protection des intérêts financiers de l'union et le rôle de l'olaf vis-à-vis de la responsabilité pénale des personnes morales et des chefs d'entreprises et admissibilité mutuelle des preuves : II Symposium d'études. Actes des journées d'études de Inverigo (Como), 2005
Author:
Year: 2005 Publisher: Bruxelles : Bruylant,


Book
Defence rights during administrative investigations : a comparative study into defence rights during administrative investigations against EU fraud in England & Wales, Germany, Italy, the Netherlands, Romania, Sweden and Switzerland
Author:
Year: 2007 Publisher: Antwerpen Oxford : Intersentia,


Book
UBO in Europe : Definition and registration in European countries
Author:
ISBN: 9789013156003 Year: 2019 Publisher: Mechelen : Wolters Kluwer België,

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Op grond van de vierde anti-witwasrichtlijn moet elk land binnen de Europese Unie een nationaal UBO-register instellen. In dit register wordt vastgelegd wie de uiteindelijke belanghebbende van een onderneming is (ultimate beneficial owners, UBO’s). Hiermee biedt de wetgeving houvast in de bestrijding van financieel-economische criminaliteit. UBO in Europe schetst een overzicht van de UBO-definitie en de implementatie van deze regelgeving per Europese lidstaat. En vertu de la quatrième directive anti-blanchiment, chaque pays de l'Union européenne doit établir un registre national des OBO. Ce registre permet de savoir qui sont les bénéficiaires effectifs (UBO) d'une entreprise. Ainsi, la législation fournit des orientations dans la lutte contre la criminalité financière et économique. UBO in Europe donne un aperçu de la définition d'UBO et de la mise en œuvre de ces réglementations par État membre européen.


Book
Les délits financiers dans la législation Européenne : l'OLAF et la réparation du dommage.
Authors: --- ---
ISBN: 9782802723592 2802723596 Year: 2007 Volume: 22 Publisher: Brussel Bruylant


Book
European banking and financial services law
Authors: --- --- --- ---
ISBN: 9782804431808 2804431800 Year: 2008 Publisher: Brussels De Boeck

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords

Banken --- Bankrecht --- Banques --- Droit bancaire --- Finances --- Geldwezen --- Banks and banking --- Financial institutions --- Financial services industry --- Finance --- Institutions financières --- Services financiers --- Law and legislation --- Droit --- Banking law --- banques --- legislation --- europees gemeenschapsrecht --- AA / International- internationaal --- EEC / European Union - EU -Europese Unie - Union Européenne - UE --- 347.730 --- 347.734 --- 334.154.2 --- 334.154.30 --- 347.731 --- -Financial services industry --- -341.2422 --- 346.082094 --- Uh3.1 --- Services, Financial --- Service industries --- Law, Banking --- banken --- wetgeving --- droit communautaire europeen --- Financiële instellingen: algemeen. --- Bank- en spaarinstellingen (recht). --- Financieel recht in de Europese Gemeenschappen. Verzekeringen. --- Handelsrecht: algemeenheden. --- Wetgeving op effectenbeurzen, de goederenbeurzen en de deviezenbeurzen. Raider. --- -Law and legislation --- -banques --- Institutions financières --- European Union countries --- Financiële instellingen: algemeen --- Bank- en spaarinstellingen (recht) --- Financieel recht in de Europese Gemeenschappen. Verzekeringen --- Handelsrecht: algemeenheden --- Wetgeving op effectenbeurzen, de goederenbeurzen en de deviezenbeurzen. Raider --- Banking law - European Union countries. --- Financial services industry - Law and legislation - European Union countries. --- Union européenne --- Libre circulation des capitaux --- Lutte contre la fraude --- Economie --- Acteurs économiques et privés --- Aspects fiscaux --- Blanchiment d'argent --- Marché unique des capitaux --- Consommateurs --- Entreprises --- Criminalité organisée --- -Union européenne --- -Banking law --- -Law and legislation -


Book
Fraus omnia corrumpit: mogelijkheden en moeilijkheden in het privaatrecht
Authors: --- --- ---
ISBN: 9048607302 9789048607303 Year: 2014 Publisher: die Keure / la Charte

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords

Belgique --- Droit des affaires --- Assurance --- Fraude --- Responsabilité délictuelle --- Prescription (droit) --- Droit --- Droit privé --- Principes généraux du droit. --- Maximes. --- Responsabilité délictuelle --- Droit privé --- Principes généraux du droit. --- 347.4 <493> --- BPB1506 --- 347.4 <493> Verbintenissen. Overeenkomsten. Verbintenissenrecht. Obligaties. Contracten--België --- Verbintenissen. Overeenkomsten. Verbintenissenrecht. Obligaties. Contracten--België --- privatno pravo --- soukromé právo --- privāttiesības --- magánjog --- drept privat --- e drejtë private --- приватно право --- zasebno pravo --- Privatrecht --- yksityisoikeus --- prawo prywatne --- diritto privato --- Derecho privado --- private law --- privaatrecht --- частно право --- privaträtt --- dritt privat --- dlí príobháideach --- privatret --- direito privado --- ιδιωτικό δίκαιο --- privatinė teisė --- eraõigus --- súkromné právo --- calaois --- fraudă --- fałszerstwo --- goljufija --- petos --- измама --- mashtrim --- frodi --- krāpšana --- bedrageri --- frode --- απάτη --- Betrug --- prijevara --- sukčiavimas --- fraude --- podvod --- csalás --- превара --- bedrägeri --- fraud --- pettus --- defraudación --- eliminim i mashtrimit --- petosten ehkäisy --- zloupotreba --- pettuste vältimine --- lufta kundër mashtrimit --- petosten torjunta --- petosten torjuminen --- krāpnieciska darbība --- dolo --- krāpšanas apkarošana --- eliminarea fraudei --- oredligt förfarande --- csalás elleni küzdelem --- Betrugsbekämpfung --- předcházení podvodům --- sukčiavimo pašalinimas --- lest --- bestrijding van fraude --- pettustevastane võitlus --- beivrande av bedrägeri --- prevencia proti podvodom --- repressione delle frodi --- borba protiv zloupotrebe --- fight against fraud --- καταπολέμηση της απάτης --- kamp mot bedrägeri --- проневера --- prevenirea fraudei --- kova su sukčiavimu --- förebyggande av bedrägeri --- lotta contro le frodi --- lupta împotriva fraudei --- svig --- negodprātīga rīcība --- represión del fraude --- спречување перење пари --- lutte contre la fraude --- parandalim i mashtrimit --- pratica fraudolenta --- bekæmpelse af bedrageri --- luta contra a fraude --- πρόληψη απάτης --- prévention des fraudes --- Übervorteilung --- repressão de fraudes --- Betrugsverhütung --- cīņa pret krāpšanu --- fraud prevention --- prevenzione delle frodi --- forebyggelse af svig --- bekæmpelse af svig --- prevenção da fraude --- sukčiavimo prevencija --- bedrog --- καταστολή απάτης --- répression des fraudes --- onderdrukking van fraude --- stíhání podvodu --- csalás megelőzése --- борба против измама --- pettuste kõrvaldamine --- lucha contra el fraude --- apsauga nuo sukčiavimo --- boj proti podvodu --- elimination of fraud --- Ahndung von Betrugsfällen --- csalás kiküszöbölése --- спречување измама --- prevención del fraude --- eliminácia podvodu --- borsa nera --- uvedení v omyl --- sprečavanje zloupotrebe --- preventie tegen bedrog --- krāpšanas novēršana --- Civil law


Multi
Discriminatie en verzekering.
Author:
ISBN: 9789400001428 9400001428 Year: 2011 Publisher: Antwerpen Intersentia

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

A. Probleemstelling 1. Grenzen aan de segmenteringsvrijheid. Centraal in dit onderzoek staat de vraag naar de grenzen van de vrijheid van de verzekeraar bij het segmenteren, i.e. het differentiëren en ook het selecteren van risico's. Bij het segmenteren streeft de verzekeraar er naar de te verzekeren risico's in te delen in homogene risicogroepen. Op basis daarvan zal hij bepalen tegen welke premie en onder welke contractsvoorwaarden de verschillende verzekeringnemers zullen worden verzekerd en zal hij beoordelen welke risico's al dan niet in portefeuille gewenst zijn. Alhoewel het maken van onderscheid tussen de ene en andere persoon zodoende in de verzekeringspraktijk gebruikelijk is, zelfs essentieel, en zich ent aan de contractvrijheid, kan de onderscheiden behandeling tussen categorieën van verzekerden leiden tot uitsluiting en bemoeilijking van de toegang tot verzekering. Bovendien bestaat het gevaar van inadequaete classificatie die leidt tot onjuiste tarifering. 2. Toenemende concurrentie. Waar de aldus door classificatie of selectie opgeroepen problemen inherent zijn verbonden aan de courante verzekeringspraktijk, worden zij vandaag echter verscherpt en gejuridiseerd door de toenemende concurrentie onder invloed van de Europese interne markt. In een competitieve verzekeringsmarkt wordt de verzekeraar verplicht om verhoogde aandacht te geven aan de selectie van de risico's die hij wil verzekeren alsmede aan de risicoclassificatie en premiedifferentiatie. De verscherpte segmentering in de verzekeringspraktijk verhoogt bijgevolg het gesignaliseerde gevaar van uitsluiting en indadequate tarifering. 3. Horizontalisering van het gelijkheidsbeginsel. Opvallend is nu dat, waar aldus een aantal problemen ontstaan die verband houden met een steeds verdergaande segmentatie, zich tegelijk aan de andere kant een ontwikkeling voordoet die erop is gericht grenzen te stellen aan deze segmentatie: bedoeld wordt de duidelijke tendens in wetgeving en rechtspraak om het gelijkheidsbeginsel en het beginsel van niet-discriminatie te profileren en te horizontaliseren. Het recht op gelijke behandeling vormt een grondrecht waarop niet alleen meer beroep wordt gedaan door de rechtsonderhorige tegenover de souveine staat, maar dat eveneens wordt aangewend in de horizontale relatie tussen rechtsonderhorigen onderling. Aan de bescherming ervan op dit horizontaal niveau, wordt vandaag minstens even hoge prioriteit gegeven als aan de werking van de interne markt. 4. Delicate toepassing van het gelijkheidsbeginsel in verzekeringsrelaties. De mogelijke gevolgen van een horizontaal toepasselijk discriminatieverbod in verzekeringsrelaties werden in België voor het eerst beschreven naar aanleiding van de werkzaamheden van de Commissie voor Verzekeringen. In een rapport dat werd geschreven door de onder impuls van Professor COUSY opgerichte "Werkgroep segmentering" binnen de Belgische Commissie voor Verzekeringen, werd reeds in 1995gesuggereerd dat men bij een op verzekeringen toegespitste vertaling van het verbod op discriminatie, "met omzichtigheid te werk zou moeten gaan". De toepasselijkheid van anti-discriminatieregels in horizontale relaties, waarbij in het leveren van goederen en diensten beperkingen worden opgelegd aan het gebruik van bepaalde persoonskenmerken, wordt in verzekeringsrelaties immers bijzonder scherp aangevoeld. De verdere aanwending van veel gebruikte segmentatiefactoren zoals geslacht, leeftijd of handicap komt door de horizontale toepassing van het gelijkheidsbeginsel op de helling te staan. Zowel voor de verzekeringnemer als voor de verzekeraar zal het van het grootste belang zijn te weten of er nog gebruik kan worden gemaakt van dergelijke factoren, en zo ja, onder welke voorwaarden. Bedoeling van het gevoerde onderzoek was te komen tot het formuleren van de krijtlijnen van een coherente theorie in de delicate toepassing van het gelijkheidsbeginsel op private verzekeringsrelaties.5. Actuariële fairness. Daar de verzekeringssector een private sector is, die slechts kan bestaan indien ze economisch rendabel is, moet in de theorievorming met betrekking tot de toepassing van het juridisch gelijkheidsbeginsel in verzekeringsrelaties steeds rekening worden gehouden met de specifieke eigenheid van verzekeringsrelaties. De verzekeraar zal, om tegemoet te komen aan zijn markteconomische objectieven, er steeds naar streven om gelijke of vergelijkbare risico's te verenigen binnen een zelfde risico-pool. Zijn beleid is erop gericht om een zo groot mogelijke mate van homogeniteit te behouden van de binnen een pool gegroepeerde risico's. Goede en minder goede risico's worden op die manier uit elkaar gehouden en geconfronteerd met aparte contractvoorwaarden. Voor het bepalen van wat kan worden beschouwd als een goed en een minder goed risico, doet de verzekeraar beroep op ervaringsgegevens en actuariële berekeningen die de kans bloot leggen dat de verzekerde persoon zal worden geconfronteerd met een schadegeval. Men zou hier kunnen spreken van het streven van de verzekeraar naar actuariële fairness oftewel het idee dat voor vergelijkbare risico's steeds gelijke contractvoorwaarden moeten gelden, terwijl onvergelijkbare risico's ook worden verzekerd tegen verschillende contractvoorwaarden. 6. Opvulling van het juridisch gelijkheidsbeginsel. Ook het juridisch gelijkheidsbeginsel wordt traditioneel geconcipieerd als het streven van een gelijke behandeling van gelijke of vergelijkbare gevallen en een ongelijke behandeling van onvergelijkbare gevallen. Het betreft een invulling die gemeen bekend staat als de zogenaamde Aristotelische gelijkheidsformule. In de literatuur wordt deze formule an sich echter gelijkgesteld met een lege huls: zij geeft geenszins aan wanneer er sprake is van vergelijkbaarheid en evenmin maakt zij duidelijk of vergelijkbare gevallen even goed of even slecht moeten worden behandeld. Het juridisch gelijkheidsbeginsel is in de verschillende rechtsstselsels dan ook verder opgevuld door middel van wetgevende bepalingen en rechterlijke uitspraken. Deze invulling geeft o.m. antwoorden op de vraag op basis van welke discriminatiegronden het verboden is om onderscheid te maken, vanaf wanneer er sprake is van onderscheid of benadeling op grond van een beschermde discriminatiegrond, aan de hand van welke criteria er kan worden besloten tot vergelijkbaarheid van de onderscheiden situaties en onder welke voorwaarden onderscheid gerechtvaardigd kan worden. 7. Verzekeringsgroepstraditie en individualistische mensenrechtentraditie. Een belangrijk basisinzicht dat het onderzoek aanbrengt is dat de spanning tussen de verhoogde competitiviteit in de verzekeringsmarkt en de horizontalisering van het discriminatieverbod, in feite wordt veroorzaakt door een verschillende kijk op vergelijkbaarheid en zo men wil rechtvaardigheid. Er is sprake van een botsing tussen twee grote tradities. Enerzijds is er wat men de "verzekeringseconomische groepstraditie" kan noemen, die het recht niet gediscrimineerd te worden benadert in termen van het individu als lid van een bepaalde groep en die wordt gesteund op de eigenheden van de verzekeringstechniek. Anderzijds vindt men de "individualistische mensenrechtentraditie, die het recht niet gediscrimineerd te worden benadert in termen van individuen. Voor het onderscheid tussen deze twee tradities kan worden teruggegrepen naar de scherp gevoerde discussie die in de Amerikaanse rechtsliteratuur werd gevoerd naar aanleiding van de arresten Manhart en Norris voor het Amerikaanse Supreme Court. In Europa was het Advocaat-Generaal VAN GERVEN die van dit onderscheid gebruik maakte in zijn conclusie bij de zaken Neath en Coloroll (geschillen omtrent geslachtsdiscriminatie inzake aanvullende sociale voorzieningen). VAN GERVEN volgde het standpunt van de Europese Commissie dat erop neerkwam dat het recht op gelijke beloning (en het daarvan afgeleide recht op gelijke premies en bijdragen in aanvullende sociale pensioenvoorzieningen) een individueel recht was en de ermee overeenkomende aanspraken niet konden worden vastgesteld op grond van lidmaatschap van een bepaalde (geslachts)groep. In dit onderzoek wordt er van uitgegaan dat een mogelijke overbrugging tussen de genoemde individualistisch- en groepsgerichte tradities kan worden bereikt door evenwichtige en meer neutrale opvullingen van het gelijkheidsbeginsel, waarbij bepaalde argumenten omtrent de noodzaak van financieel evenwicht en economische efficiëntie niet per definitie worden geweerd.8. De rol van economische efficiëntie in de toetsing aan het gelijkheidsbeginsel. Bij het onderzoek naar de mogelijke opvullingen van het gelijkheidsbeginsel, wordt zoveel mogelijk gefocust op de toepassing van het gelijkheidsbeginsel in horizontale relaties. Dat wil niet zeggen dat de manier waarop het gelijkheidsbeginsel heeft vorm gekregen in verticale relaties (tussen overheid en haar rechtsonderhorigen) daarom geen bron van inspiratie kan zijn. Toch zal steeds rekening moeten worden gehoudenmet het feit dat de overheid principieel handelt in het kader van het belang van eenieder. De door haar nagestreefde objectieven zullen verschillen van de objectieven die door private marktspelers, worden nagestreefd."Het doel dat de particulier met zijn ongelijke behandeling nastreeft," zo schrijft VELAERS, "is niet noodzakelijkerwijze een doel van algemeen belang, doch kan - en zal wellicht vaker ook - een doel van eigenbelang zijn." Ook een verzekeringsmaatschappij handelt niet in de eerste plaats in het kader van het algemeen belang, maar eerder in het kader van een welgemeend eigenbelang (aandeelhoudersbelang) om winst te genereren. Op hen rust zelfs de verplichting het evenwicht en de veiligheid van de verrichtingen niet in gevaar te brengen en de billijkheid onder de verschillende categorieën van verzekerden te eerbiedigen. De door de verzekeraar nagestreefde doeIstelling zal er in de eerste plaats dan ook één zijn van economische rendabiliteit, die wordt mogelijk gemaakt door een zo efficiënt mogelijk segmenteringsbeleid. In dit onderzoek geldt bijgevolg een belangrijke onderzoeksvraag die als een rode draad doorheen het proefschrift wordt aangehouden: In welke mate kunnen overwegingen van economische efficiëntie een plaats krijgen in de toetsing van het streven naar actuariële fairness aan het juridisch gelijkheidsbeginsel? De genoemde onderzoeksvraag is van belang, daar het antwoord erop bepalend is voor de mate waarin er een overbrugging kan plaatsvinden tussen een in termen van concurrentie noodzakelijk te voeren segmentering van risico's en de horizontale werking van het gelijkheidsbeginsel. B. Opbouw en methode van het onderzoek9. Deel I: Europees-nationaal referentiekader. Zoals reeds toegelicht bestaat het opzet van dit onderzoek erin een juridisch toetsingsschema te formuleren dat kan worden aangewend om de overeenstemming te beoordelen van het differentiatiebeleid van de verzekeraar met het juridisch gelijkheidsbeginsel. Het is van belang te benadrukken dat de formulering van een dergelijk toetsingsschema afhankelijk is van de juridische context waarbinnen het kan worden gebruikt. Het gekozen referentiekader waarbinnen de in dit proefschrift voorgestelde oplossingen fungeren is in de eerste plaats bepaald door het recht van de Europese Unie, zoals dat verder vorm heeft gekregen in het Belgisch anti-discriminatierecht. In een eerste deel van het proefschrift wordt dan ook aandacht besteed aan de nadere omschrijving van deze Europees-nationale omkadering. Het in dit eerste gedeelte geschetste referentiekader dient verder als vergelijkingsbasis voor een analyse van de interpretatie en draagwijdte die in verschillende landen is gegeven betreffende de werking van het gelijkheidsbeginsel in horizontale relaties en meer in het bijzonder in verzekeringsrelaties. Ook in het gedeelte van het proefschrift waar wordt onderzocht op welke manier de spanning tussen de concurrentiële verzekeringsmarkt en het horizontaal werkend gelijkheidsbeginsel kan worden overbrugd, dient het Europees-nationale referentiekader als uitgangspunt. Het is binnen de interpretatiegrenzen van dit kader dat uiteindelijk (op grond van mogelijke invloeden uit de andere onderzochte rechtsstelsels en rekening houdend met de door de verzekeraar nagestreefde doelstellingen van economische efficiëntie en actuariële fairness) voorstellen worden gedaan voor evenwichtig beoordelingskader aan de hand waarvan het differentiatebeleid van de verzekeraar kan worden getoetst aan het juridisch gelijkheidsbeginsel. 10. Deel II: Spanningsveld: de concurrentiële verzekeringsmarkt en het juridisch gelijkheidsbeginsel. In een tweede gedeelte wordt het concrete spanningsveld omschreven tussen de concurrentiële verzekeringsmarkt en het juridisch gelijheidsbeginsel. De eerste twee hoofdstukken binnen dit deel zijn ruim opgevat en beogen concrete bouwstenen aan te leveren voor de theorievorming omtrent de toepassing van het gelijkheidsbeginsel in verzekeringsrelaties. Daarbij wordt in een eerste hoofstuk gefocust op de inhoudelijke invulling die de begrippen solidariteit, gelijkheid en onderscheid spelen in verzekeringsrelaties. Deze begrippen worden ontleed vanuit een verzekeringstechnisch perspectief. In een tweede hoofdstuk wordt op zoek gegaan naar de wijze waarop in de verschillende rechtsstelsels door een ruime interpretatie van het discriminatieverbod is gezocht naar een maximale bescherming van het beginsel van gelijke behandeling in horizontale relaties. Concreet wordt ingegaan op de vraag op grond van welke factoren het verboden kan zijn om te discrimineren en volgens welke voorwaarden men kan spreken van een benadeling op grond van dergelijke factoren en van vergelijkbaarheid van ongelijk behandelde gevallen. Ook wordt ingegaan op de relevantie van de intentie tot discriminatie, het onderscheid tussen directe en indirecte discriminatie en het afbrokkelend belang van dit onderscheid en de verplichting tot redelijke aanpassingen. Verhoogde aandacht gaat naar de rechtvaardiginsmogelijkheden voor discriminatie en de mogelijkheid van het betrekken van argumenten van economische efficiëntie in dit rechtvaardigingsschema. In een derde hoofdstuk wordt de economische eigenheid van de concurrentiële verzekeringsmarkt in confrontatie gebracht met de juridische invulling van het gelijkheidsbeginsel. Concreet wordt onderzocht hoe de werking van het gelijkheidsbeginsel zich precies verhoudt met enkele segmentatie-ondersteundende juridische figuren zoals de contractvrijheid en de tariferingsvrijheid van de verzekeraar. Daarna wordt aandacht geschonken aan het hogergenoemde conflict dat rijst tussen de verzekeringstechnische groepstraditie en de individualistische mensenrechtentraditie. Hierbij wordt de suggestie geformuleerd dat de spanning die ontstaat door toepassing van het gelijkheidsbeginsel in verzekeringsrelaties, kan worden geneutraliseerd via de mogelijkheid van een objectieve afweging tussende in het geding zijnde belangen.11. Functionelevergelijking met andere rechtsstelsels. Doorheen het tweede gedeelte van het proefschrift wordt het Europees-nationaal referentiekader vergeleken met andere rechtsstelsels waarin om historische en/of maatschappelijke redenen een belangrijke expertise is opgebouwd omtrent de toepassing van het gelijkheidsbeginsel in horizontale relaties in het algemeen en in verzekeringsrelaties in het bijzonder. De rechtsvergelijkende methode wordt functioneel gehanteerd en niet structureel of dogmatisch. Er wordt niet gekozen voor een exhaustieve beschrijving van het buitenlandse recht en de bestaande verschillen met het eigen nationale referentiekader. Eerder wordt getracht binnen de buitenlandse rechtsstelsels aanvullingen te vinden voor bestaande interpretatieproblemen binnen het eigen recht en waar mogelijk ook verbeteringen voor te stellen voor een meer efficiënte werking ervan. Het is de bedoeling de problematiek van discriminatie en verzekering te benaderen op een niveau dat toelaat te komen tot ius commune-oplossingen, los van de beperkingen binnen de onderscheiden rechtstelsels. In het onderzoek wordt voornamelijk gefocust op het Canadese en het Zuid-Afrikaanse recht. De studie van deze rechtssystemen wordt verantwoord vanuit de vaststelling dat zij een verhelderend inzicht bieden omtrent mogelijke interpretaties van het onderzochte Europees-nationale referentiekader (voor zover daar in de eigen wetgeving en rechtspraak nog geen concrete invulling aan is gegeven). De studie van de onderzochte buitenlandse rechtsbronnen legt daarenboven enkele van de zwakheden bloot die eigen zijn aan de Europese en Belgische invulling van het gelijkheidsbeginsel.12. Onderzoek naar Canadees recht. Een eerste rechtsstelsel waartegen het Europees nationaal referentiekader wordt afgemeten is het Canadese. Deze keuze in verantwoord. Het Canadese anti-discriminatierecht, zoals het wordt toegepast in horizontale relaties, heeft wettelijk vorm gekregen in sterk met elkaar vergelijkbare provinciale Human Rights Codes. De meeste van deze Codes bevatten bepalingen die een meer concrete invulling geven van de manier waarop het gelijkheidsbeginsel kan spelen in verzekeringsrelaties. De eenvormige toepassing van deze Codes wordt bewaakt door het Canadees Hooggerechtshof. Dit Hooggerechtshof heeft in een aantal historische zaken de kans gehad om zich ten gronde uit te spreken omtrent de overeenstemming tussen het gelijkheidsbeginsel en het differentiatiebeleid van de verzekeraar. Het Canadese Hooggerechtshof bevond zich in een bevoorrechte positie om een dergelijke beoordeling te kunnen maken, gezien het omvangrijk geheel van rechtspraak dat het in het verleden reeds had kunnen vellen omtrent de toepassing van het discriminatieverbod in particuliere relaties, in het bijzonder arbeidsrelaties. Het Hooggerechtshof heeft later in een aantal belangrijke princiepsarresten een eenvormige toetsingsmethodiek ontwikkeld die toelaat om zowel in arbeidsrelaties als daarbuiten, bv. in zaken met betrekking tot het leveren van goederen en diensten, een evenwichtige beoordeling te maken tussen de overeenstemming van argumenten van kostenefficiëntie en het gelijkheidsbeginsel. In het ontwikkelen van een algemeen toetsingsmodel voor de toepassing van het gelijkheidsbeginsel in verzekeringsrelaties vormt deze rechtspraak dan ook een belangrijke inpiratiebron.13. Onderzoek naar Zuid-Afrikaans recht. Een tweede rechtsstelsel waarmee het Europees-nationaal referentiekader wordt vergeleken is het Zuid-Afrikaanse. Zuid-Afrika kent sinds 1996 een volledig nieuwe Grondwet waarin het recht op gelijke behandeling is ingeschreven in section 9 van de zogenaamde Bill of Rights. Deze Bill of Rights bevat de rechten en vrijheden waarop de nieuwe Zuid-Afrikaanse democratie is gebaseerd. Het unieke aan deze Bill of Rights, is dat in de tekst expliciet wordt erkend dat zij zowel van toepassing is in de relatie tussen de overheid en haar rechtsonderhorigen (verticale relaties), als in de relatie tussen rechtsonderhorigen onderling (horizontale relaties). Sinds haar inwerkingtreding heeft zij ook geleid tot een belangrijk geheel van rechtspraak van het Grondwettelijk Hof omtrent de nadere invulling van het gelijkheidsbeginsel in (o.m.) horizontale relaties. Sinds 2000 is er in Zuid-Afrika bovendien een horizontaal toepasselijke anti-discriminatiewetgeving van kracht die werd ingevoerd op grond van de bepaling in section 9(2) van de Bill of Rights die vraagt dat wetgevende maatregelen worden genomen om de verdere verwezenlijking van gelijkheid te bevorderen. Het gaat om de zogenaamde Promotion of Equality and Prevention of Unfair Discrimination Act (PEPUDA) van 2000, die sinds haar inwerkingtreding richting heeft gegeven aan een groot aantal juridische procedures met betrekking tot de toepassing van het gelijkheidsbeginsel in horizontale relaties. Belangrijk aan deze wet is dat zij een invloedrijke codificatie vormt van de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof in horizontale en verticale relaties, en dat zij in geschillen tussen particulieren rechtstreeks kan worden ingeroepen voor de rechtbanken. De wet biedt een concreet toetsingsmodel voor de beoordeling van discriminatie in het leveren van goederen en diensten. Van belang is dat deze wetgeving reeds in belangrijke mate aanleiding heeft gegeven tot rijkgevulde commentaren in de rechtsleer met betrekking tot de toepassing van dit toetsingsmodel in verzekeringsrelaties.14. Deel III: overbrugging. De mogelijke overbrugging tussen de individualistische mensenrechtentraditie en de verzekeringstechnische groepstraditie door een op verzekering toepasselijk toetsingsmodel voor discriminatie in horizontale relaties, maakt het voorwerp uit van een derde en laatste deel. In dit deel wordt wederom uitgegaan van het Europees-nationale referentiekader waarvan de contouren werden geschetst in deel I en zoals het inhoudelijk verder uitwerking kreeg in deel II. Binnen de concrete ruimte die daarvoor wordt gelaten inhet Europees-nationale beschermingskader, wordt in deel III een model geschetst van mogelijke bewijs-en verweermiddelen in geschillen waarbij het discriminatoir karakter van het segmentatiebeleid van de verzekeraar moet worden beoordeeld. Waar dit beschermingskader onduidelijkheid laat of tekort schiet, wordt geanalyseerd op welke wijze elementen uit de reeds onderzochte buitenlandse rechtspraak en wetgeving hiervoor een toegevoegde waarde kunnen leveren. Doorheen deze analyse wordt eveneens teruggegrepen naar de verzekeringstechnische en economische inzichten die werden verworven in deel II. C. Onderzoeksresultaten15. Conflictverklaring. Verzekeraars kunnen in beginsel aanspraak maken op hun ondernemings- en contractvrijheid om verzekeringsovereenkomsten aan te gaan wanneer en met wie zij dat willen en onder de voorwaarden en tarieven die zij willen. Zij streven daarbij zoveel mogelijk naar actuariële fairness. Hiermee wordt bedoeld dat personen met een vergelijkbare kans op een schadegeval worden gegroepeerd in eenzelfde risicoklasse en worden verzekerd tegen overeenkomstige voorwaarden en tarieven, zonder dat er tussen de verschillende klassen subsidies ontstaan. Iedere risico-groep moet in staat zijn om de eigen risico's te dragen, zonder daarbij systematisch bevoordeeld of benadeeld te worden ten opzichte van een andere groep. Wanneer in de samenstelling van deze risico-klassen rechtstreeks of onrechtstreeks beroep wordt gedaan op differentiatiefactoren zoals leeftijd, geslacht, handicap, gezondheidstoestand of seksuele voorkeur van de verzekerden en aan deze personen vervolgens onderscheiden verzekeringsvoorwaarden en tarieven worden opgelegd, blijkt duidelijk het conflict met het juridisch gelijkheidsbeginsel. Een onderscheiden behandeling op grond van deze en andere niet of moeilijk beïnvloedbare factoren, wordt op grond van het gelijkheidsbeginsel gezien als een principieel verboden vorm van discriminatie. Nu kan worden beargumenteerd dat de onderschrijvings- en tariferingsvrijheid juridisch ondergeschikt blijft aan het fundamentele recht van de verzekerde om niet te worden gediscrimineerd, lijkt zelfs sprake van een onverzoenbare tegenstelling tussen het juridische gelijkheidsbeginsel en het streven naar actuariële fairness. Deze tegenstelling kan nader worden gepreciseerd aan de hand van de vaststelling dat het recht op gelijke behandeling origineel uitgaat van een individueel recht op gelijke behandeling. Het streven naar actuariële fairness is daarentegen gebaseerd op een gelijkheid tussen risico-groepen. Daarbij wordt in de mate van het mogelijke vermeden dat groepen waarvan de individuele leden worden gezien als goede risico's, bijdragen aan de schade die zich voordoet binnen groepen waarvan de leden worden gezien als minder goede risico's. Hoewel zowel het streven naar actuariële fairness als het recht om niet te worden gediscrimineerd uitgaan van de gedachte dat vergelijkbare gevallen een gelijke behandeling verdienen en onvergelijkbare gevallen een ongelijke behandeling, stemmen zij in resultaat niet overeen. Het ogenschijnlijke uniforme uitgangspunt kan worden ontmaskerd door erop te wijzen dat de vergelijkbaarheid van personen, onder toepassing van het juridisch gelijkheidsbeginsel, slechts kan worden beoordeeld op grond van persoonskenmerken die los staan van de beschermde discriminatiegronden. Een statistisch vastgestelde verhoging van het risico voor de leden van een door het anti-discriminatierecht beschermde groep, kan bezwaarlijk worden gezien als een reden om deze personen op grond van een "onvergelijkbaarheidsoordeel" te weren van hun recht op gelijke behandeling. 16. Realistische invulling van het gelijkheidsbeginsel. In het proefschrift wordt verduidelijkt dat de toepassing van het juridisch gelijkheidsbeginsel op de logica van de verzekeringstechniek, noopt tot een realistische invulling van hetgeen wordt verstaan onder gelijkheid en discriminatie in juridische zin. Daar verzekering niet denkbaar is zonder het maken van onderscheid tussen (kandidaat )verzekerden, zal meerbepaald rekening moeten worden gehouden met de economische realiteit waarbinnen verzekeringsdiensten worden aangeboden. Een onvoorwaardelijk verbod op het gebruik van door het anti-discriminatierecht beschermde gronden zal de verzekeringsactiviteit in vele gevallen onmogelijk maken en is niet noodzakelijk in het belang van de verzekerde. Dit betekent geenszins dat de verzekeraar moet kunnen ontsnappen aan de toepassing van het anti-discriminatierecht. Het anti-discriminatierecht dient echter op zodanige wijze te zijn ingericht dat in het concrete geval een belangenafweging wordt mogelijk gemaakt: aan de ene kant de belangen van degene die door het differentiatiebeleid van de verzekeraar worden benadeeld en aan de andere kant de belangen die zowel de (andere) verzekerden als de verzekeraar hebben bij de voortzetting van de verzekeringsactiviteit en de verzekerbaarheid van risico's. Een dergelijke afweging kan plaatsvinden op het niveau van regelgeving en/of op het niveau van de rechtspraak.17. Belangenafweging op wetgevend vlak. Op voorwaarde dat hij daarbij handelt in overeenstemming met de hogere rechtsnorm, staat het de wetgever vrij om de voorwaarden vast te stellen waaronder verzekeringsdifferentiatie in overeenstemming kan worden geacht met het juridisch gelijkheidsbeginsel. In al de onderzochte rechtsstelsels blijkt de wetgever pogingen in die zin te hebben ondernomen. Hoewel een dergelijke benadering kan leiden tot meer rechtszekerheid omtrent de geoorloofdheid van welbepaalde vormen van segmentatie, slaagt men er slechts in om deze voorwaarden vast te stellen op grond van vage formuleringen. Zo wordt in de meeste Canadese provincial Human Rights Codes een formule gehanteerd waarbij het verzekeraars wordt toegelaten om te "discrimineren" op bepaalde discriminatiegronden, wanneer zij kunnen aantonen dat de betwiste handeling berust op "reasonable and bona fide grounds". In de Zuid-Afrikaanse PEPUDA werd een zogenaamde illustrative list of unfair practices opgenomen waarbij het "unfairly" refusing van een verzekerinspolis op grond van een of meer beschermde discriminatiegronden of het "unfairly" disadvantaging van personen, solely on the basis of HIV/AIDS status, wordt gezien als een schending van het gelijkheidsbeginsel. Wat meer concreet is de formulering in artikel 5, lid 2 van de Europese Genderrichtlijn (2004/113/EG) die luidt dat voor wat betreft het gebruik van de differentiatiefactor geslacht, de lidstaten proportionele verschillen kunnen toestaan op het niveau van premies en uitkeringen voor individuele personen in de gevallen waarin het geslacht een bepalende factor is bij de beoordeling van het risico op basis van relevante en nauwkeurige actuariële en statistische gegevens. Belangrijk is daarbij nog eens te benadrukken dat dergelijke wetgeving, naast de vage bewoordingen waarin ze is uitgevaardigd, ondergeschikt blijft aan het gelijkheidsbeginsel als fundamenteel grondrecht of als algemeen beginsel. Dat wil zeggen dat zij, al dan niet via een procedure van grondwetscontrole, conform deze hogere norm moet worden uitgelegd of zelfs buiten toepassing moet worden gelaten. Een voorafgaande vaststelling van de voorwaarden waaronder onderscheid op grond van beschermde discriminatiegronden in verzekeringsrelaties kan worden beoordeeld, leidt dus niet noodzakelijk tot meer rechtszekerheid omtrent de toelaatbaarheid van een welbepaald differentiatiebeleid. 18. Belangenafweging op het niveau van de rechtspraak. In alle rechtsstelsels die in dit proefschrift worden onderzocht, wordt in meer of mindere mate voorzien in de mogelijkheid voor de rechter om in het concrete geschil te beoordelen of de bestreden handeling objectief en redelijk kan worden gerechtvaardigd. In het Europees-nationale stelsel van anti-discriminatiewetgeving wordt daarbij in beginsel een onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte discriminatie, waarbij directe discriminatie principieel niet kan worden gerechtvaardigd, tenzij op grond van door de wetgever omschreven voorwaarden.Indien de mogelijkheid tot rechtvaardiging alsook de inhoudelijke voorwaarden waaronder deze rechtvaardiging tot stand kan worden gebracht, afhankelijk zijn van de discriminatievorm waaronder de bestreden handeling wordt gekwalifeerd (directe of indirecte discriminatie) of van de discriminatiegronden op grond waarvan een vermoeden van discriminatie wordt vastgesteld, wordt gesproken van een "gedifferentieerd rechtvaardigingssysteem". Het alternatief is een "uniform rechtvaardigingssysteem", waarbij de mogelijkheid tot rechtvaardiging van de bestreden handeling, alsook de inhoudelijke beperkingen of voorwaarden, dezelfde blijven, ongeacht de discriminatievorm of de betrokken discriminatiegronden. 19. Gedifferentieerd rechtvaardigingssysteem. In de Europees-nationale rechtsstelsels, zoals die voor een belangr ijk gedeelte worden beïnvloed door de huidige artikel 19-Richtlijnen [Rasrichtlijn (2000/43/EG), Kaderrichtlijn arbeid (2000/78), Genderrichtlijn (2004/113/EG)] alsook door de Genderrichtlijn arbeid (2006/54/EG), wordt gebruik gemaakt van een gedifferentieerd rechtvaardigingssysteem. In deze richtlijnen wordt, zoals in vorige paragraaf vermeld, een belangrijk onderscheid gehandhaafd tussen gevallen van directe en indirecte discriminatie. In de Richtlijnen geldt principieel de regel dat indirecte discriminatie steeds kan worden gerechtvaardigd op grond van objectieve en redelijke argumenten. De beoordeling van het gerechtvaardigd karakter van de bestreden handeling wordt overgelaten aan de rechter, die dient na te gaan of de betwiste handeling voldoet aan een legitieme doelstelling en ook geschikt en noodzakelijk is om deze doelstelling te bereiken. Directe discriminatie is in principe niet te rechtvaardigen, tenzij een dergelijke rechtvaardiging en de voorwaarden waaronder deze kan plaatsvinden, zijn vastgelegd in een wettelijke bepaling. Zo wordt op het domein van verzekeringsrelaties voorzien in een aantal uitzonderingen. Op het niveau van de ondernemings- en sectoriële regelingen inzake sociale zekerheid wordt in de Genderrichtlijn arbeid, voor bepaalde welomschreven gevallen, de toelaatbaarheid ingeschreven van het gebruik van naar het geslacht verschillende actuariële berekeningsfactoren. Nog op het vlak van ondernemings- en sectoriële regelingen inzake sociale zekerheid, wordt in de Kaderrichtlijn arbeid de mogelijkheid gegeven aan de lidstaten om te bepalen dat het gebruik van leeftijdscriteria in de actuariële berekeningen geen discriminatie uitmaakt. Men spreekt dan van een opting-out systeem, waarbij de lidstaten kunnen afwijken van het principe dat directe discriminatie niet kan worden gerechtvaardigd. Zoals reeds aangehaald voorziet ook de Genderrichtlijn in een dergelijk optierecht. Onder de genoemde voorwaarden (relevante en nauwkeurige actuariële en statistische gegevens, het geslacht als bepalende factor) kunnen in verzekeringsovereenkomsten proportionele verschillen worden toegestaan in de premies en uitkeringen voor mannen en vrouwen. (Deze uitzondering geldt niet voor de kosten die verband houden met zwangerschap en moederschap.) In bepaalde lidstaten, zoals België en Nederland, werd deze rechtvaardigingsmogelijkheid beperkt tot levensverzekeringsovereenkomsten en worden directe geslachtsonderscheiden die zich voordoen bij het aangaan van polissen van hospitalisatieverzekering of motorrijtuigenverzekering steeds beschouwd als niet-rechtvaardigbaar. Verzekeringsondernemingen die zijn onderworpen aan het recht van deze lidstaten worden daardoor de facto verplicht om uniseks-tarieven te gebruiken. Door de verschillen die door het optierecht ontstaan tussen de verschillende nationale wetgevingen, kan de vrees worden uitgesproken voor het fenomeen van forumshopping, waarbij verzekerden enkel verzekeringsovereenkomsten willen sluiten die worden beheerst door nationale wetgeving die voor hun specifiek geval het meest gunstig is. Dit laatste gevaar kan weliswaar worden gerelativeerd. Verzekeraarswaarvan de lidstaat van herkomst de betreffende rechtvaardigingsmogelijkheid voor een breder gamma van verzekeringsovereenkomsten heeft opengesteld dan de lidstaat van vestiging of dienstverlening, zullen op grond van de internationaal privaatrechtelijke verwijzingsregels rekening moeten houden met de anti-discriminatiewetgeving van de lidstaat waar zij zich vestigen of hun diensten aanbieden. Toch blijft het zo dat door het toekennen van een recht voor de lidstaten om af te wijken van de principiële onmogelijkheid van rechtvaardiging van directe discriminatie, een ondoorzichtige situatie wordt gecreëerd voor de rechtsonderhorigen. Naast de betrokken discriminatiegrond en het concrete toepassingsgebied waarin een ongelijke behandeling zich voordoet (binnen of buiten het toepassingsgebied van de ondernemings -en sectoriële regelingen inzake sociale zekerheid) wordt hiermee ook het op de verzekeringsovereenkomst toepasselijke recht bepalend voor de vraag of de bestreden handeling al dan niet rechtvaardigbaar is. In het Voorstel van Kaderrichtlijn buiten arbeid [COM (2008) 426], zoals dat in 2008 werd geformuleerd door de Europese Commissie, werd desondanks opnieuw gebruik gemaakt van een dergelijk opting-out systeem. In de financiële dienstverlening krijgen de lidstaten de mogelijkheid om een rechtvaardigingsmogelijkheid toe te staan voor bepaalde vormen van verzekeringssegmentatie, ditmaal voor wat betreft de discriminatiegronden handicap en leeftijd. Hoewel dergelijke optierechten het gevolg zijn van het unanimiteitsvereiste dat is voorzien voor de besluitvorming op grond van artikel 19 van het EU-Werkingsverdrag (wetgevingsinitiatieven op grond van artikel 19 kunnen door elke lidstaat op basis van een veto worden tegengehouden), strekt het inschrijven van dergelijke optierechten niet tot aanbeveling, zeker niet wanneer daarbij voor de ene discriminatiegrond niet dezelfde rechtvaardigingsvoorwaarden worden ingeschreven als voor de andere. Zo kent het Voorstel van Kaderrichtlijn buiten arbeid in vergelijking met de Genderrichtlijn niet dezelfde garanties inzake transparantie, beoordeling en toezicht met betrekking tot de statistische en actuariële gegevens op grond waarvan onderscheid op grond van handicap en leeftijd kan worden gerechtvaardigd. 20. Uniform rechtvaardigingssysteem. Als alternatief voor een gedifferentieerd rechtvaardigingssysteem geldt een uniform rechtvaardigingssysteem. De mogelijkheid tot rechtvaardiging, alsook de inhoudelijke voorwaarden aan de hand waarvan de rechtvaardiging kan worden geformuleerd, is niet afhankelijk van de discriminatievorm (directe of indirecte discriminatie) of de betrokken discriminatiegrond. Een dergelijke benadering werd reeds gevolgd door de Belgische wetgever in de Anti-discriminatiewet van 2003 en werd in de huidige Belgische anti-discriminatiewetgeving behouden voor alle gevallen die buiten het toepassingsgebied vallen van de secundaire Unie-wetgeving. Zij kan eveneens worden waargenomen in het Canadese en het Zuid-Afrikaanse recht.Door op het vlak van de beoordeling van het discriminatoir karakter van een bestreden handeling geen onderscheid te voorzien tussen gevallen van directe en indirecte discriminatie, komt men tegemoet aan het probleem dat de bestreden behandeling in de praktijk niet altijd makkelijk kwalificeerbaar is als een duidelijk geval van directe dan wel indirecte discriminatie. Men vermijdt dat rechters die een handeling dienen te kwalificeren als directe of indirecte discriminatie, zich laten leiden door het aan de discriminatievorm gebonden juridisch resultaat. Bovendien wordt tegengegaan dat de vermeende discriminator zijn differentiatiebeleid bewust verhult in neutrale formuleringen. Het toestaan van een open rechtvaardigingsmogelijkheid voor directe discriminatie garandeert ook een volwaardige belangenafweging bij het beoordelen van het discriminatoir karakter van de maatregel. Zoals in het proefschrift wordt aangetoond, kan een afweging tussen de in een (verzekerings-)geschil aanwezige belangen, tot op zekere hoogte ook zonder rechtvaardigingsmogelijkheid plaatsvinden. Dit is mogelijk in de beoordeling van een zogenaamde vergelijkbaarheidstoets of in de beoordeling van de vraag of er een "causaal verband" bestaat tussen de betreffende discriminatiegrond en de ongelijke behandeling. Daarbij bestaat de vrees dat de belangenafweging die met een dergelijke beoordeling gepaard gaat, op een niet-transparante of ongeëxpliciteerde wijze tot stand komt of op onvolledige wijze wordt doorgevoerd. Een volwaardige en zo mogelijk uniforme rechtvaardigingsmogelijkheid voor zowel directe als indirecte discriminatie is in het belang van zowel verzekeraar als verzekerde. Het geeft de verzekeraar niet alleen het recht, maar ook de plicht tot motivering van het gebruik van beschermde discriminatiegronden in het door hem gevoerde differentiatiebeleid. Bovendien geeft het de rechter de mogelijkheid de beoordeling van het discriminatoir karakter van een welbepaald differentiatiebeleid te plaatsen binnen de unieke economische context waarbinnen dit beleid wordt uitgevoerd. 21. Leidraden ter beoordeling van discriminatie in verzekering. In het proefschrift wordt getracht om, op basis van de rechtspraak die in de verschillende onderzochte jurisdicties is gewezen op het domein van de toepassing van het gelijkheidsbeginsel in horizontale relaties, een aantal leidraden te formuleren op grond waarvan kan worden bepaald of het differentiatiebeleid van de verzekeraar met het gelijkheidsbeginsel in overeenstemming kan worden geacht. Deze leidraden betreffen zowel de zogenaamde toetsingsingang, waarbij wordt nagegaan of de bestreden handeling bescherming geniet onder het discriminatierecht, als de vraag naar de aanwezigheid van een objectieve en redelijke rechtvaardiging. De leidraden kunnen hun nut bewijzen in de rechterlijke beoordeling van vermeende gevallen van discriminatie in verzekering en kunnen door de verzekeraar eveneens preventief, voorafgaand aan potentiële geschillen, worden aangewend om een beeld te krijgen van de verenigbaarheid van bestaande of te ontwikkelen verzekeringsproducten met het gelijkheidsbeginsel.22. Toetsingsingang. In de fase van de toetsingsingang moet worden gefocust op de vraag of er in het onderzochte geval sprake is van een benadeling op grond van een beschermd kenmerk (causaliteit), ten opzichte van een persoon die zich in vergelijkbare omstandigheden bevindt (vergelijkbaarheid). Zoals gezegd houden zowel de causaliteits- als de vergelijkbaarheidsbeoordeling voor de rechter reeds een mogelijkheid in tot afweging van de in het geschil betrokken belangen.23. Causaliteit. In het kader van de causaliteitsbeoordeling krijgt de (kandidaat-)verzekerde bewijsmethodes aangeboden om, ingeval het gebruik van een beschermd kenmerk of de invloed ervan op de aangeboden verzekeringsvoorwaarden onzichtbaar blijft in het bestreden differentiatiebeleid, toch een vermoeden van discriminatie tot stand te brengen. De verzekeraar krijgt op zijn beurt de kans om dit beleid te verantwoorden aan de hand van bewijs dat het beschermde kenmerk volledig los stond van het verzekerd risico. Zo kan hij in een aantal (uitzonderlijke) gevallen proberen aan te tonen dat het bestreden onderscheid niet gebaseerd was op een beschermde discriminatiegrond, maar wel op de afwezigheid van risico of de zekerheid dat het verzekerde risico zal uitmonden in een schadegeval. Een dergelijke situatie zal zich bv. voordoen in het geval waarbij een de persoon die klaagt te worden benadeeld in het kader van een verzekeringsovereenkomst ter dekking van aan de zwangerschap verbonden kosten, bij het aangaan van de overeenkomst reeds zwanger bleek te zijn. 24. Vergelijkbaarheid. In het kader van de vergelijkbaarheidsbeoordeling krijgt de verzekeraar de gelegenheid om aan te tonen dat mannen en vrouwen, ouderen en jongeren, gehandicapten en niet-gehandicapten, ... zich los van hun beschermde kenmerken in een onvergelijkbare situatie bevinden. In een dergelijk geval kan geen discriminatie worden vastgesteld. De beoordeling van vergelijkbaarheid ten opzichte van een actuele, historische of hypothetische referentiepersoon blijft een typisch kenmerk van een beschermingssysteem zoals dat van de artikel 19-Richtlijnen. Grote nadruk wordt gelegd op de noodzaak van een gelijke behandeling van vergelijkbare gevallen (formele gelijkheidsopvatting), terwijl minder aandacht gaat naar de eigenlijke verschillen tussen verschillende groeperingen en de nood aan een aangepaste behandeling van bepaalde van deze groeperingen (materiële gelijkheidsopvatting). In andere rechtssystemen, zoals het Canadese en het Zuid-Afrikaanse, wordt meer de nadruk gelegd op een benadelingstoets, weliswaar gecombineerd met de beoordeling van de schending van menselijke waardigheid, maar zonder daarbij systematisch beroep te doen op vergelijkbaarheidsoordelen. Een beroep op het concept menselijke waardigheid of human dignity blijkt in deze rechtsstelsels in staat te zijn om gevallen van stereotypering en vooroordelen, alsook hetzichvoordoen van een bemoeilijkte toegang tot relevante basisgoederen, versneld te kwalificeren als gevallen van prima facie discriminatie. Naast het feit dat de Canadese en Zuid-Afrikaanse beschermingssystemenmeer expliciet gericht zijn op een materiële gelijkheidsopvatting, is de verminderde aandacht voor een vergelijkbaarheidsonderzoek in deze stelsels ook toe te schrijven aan het feit dat zowel voor directe als voor indirecte discriminatie een rechtvaardigingsmogelijkheid wordt toegestaan. De rechter krijgt op die manier de kans tot volwaardige belangenafweging en wordt niet gedwongen om deze reeds in de toetsingsingang tot uiting te brengen.De kans dat het differentiatiebeleid van de verzekaar onder het beschermingssysteem van de artikel 19-Richtlijnen kan worden "gerechtvaardigd" op grond van een onvergelijkbaarheidsoordeel, hangt in grote mate af van de vraag of gebruik wordt gemaakt van goed gekozen vergelijkingspunten die blijk geven van voldoende relevantie en die bovendien los staan van de beschermde kenmerken. Indien een vergelijkingsmaatstaf enkel wordt gevonden in het verschil in risico waaraan personen die met elkaar worden vergeleken blootstaan, wordt de kans op een onvergelijkbaarheidsoordeel erg klein. [...] Deel 1 : Europees-nationaal referentiekader : juridische uitwerking van het gelijkheidsbeginsel - Deel 2 : Spanningsveld:de concurrentiële verzekeringsmarkt en het juridische gelijkheidsbeginsel - Deel 3 : Verzoening tussen maximale bescherming tegen discriminatie en de verzekeringslogica in een Europees-nationaal kader

Keywords

Human rights --- Insurance law --- Discrimination --- BE / Belgium - België - Belgique --- EEC / European Union - EU -Europese Unie - Union Européenne - UE --- 368.00 --- 347.737 --- U34 - Droit des assurances - Verzekeringsrecht --- BPB1106 --- Contrat d'assurance --- Fraude --- 347.764 --- 02.02.j --- 347.764 Verzekeringsrecht. Verzekeringen --- Verzekeringsrecht. Verzekeringen --- Discriminatie --- Theorieën over verzekeringen. Actuariële wetenschappen. --- Wetgeving i.v.m. verzekeringen. --- Verzekeringsovereenkomst --- Verzekeringsovereenkomst ; Bedrog --- Academic collection --- Theses --- Ebooks --- Discrimination in insurance --- Belgium --- calaois --- fraudă --- fałszerstwo --- goljufija --- petos --- измама --- mashtrim --- frodi --- krāpšana --- bedrageri --- frode --- απάτη --- Betrug --- prijevara --- sukčiavimas --- fraude --- podvod --- csalás --- превара --- bedrägeri --- fraud --- pettus --- defraudación --- eliminim i mashtrimit --- petosten ehkäisy --- zloupotreba --- pettuste vältimine --- lufta kundër mashtrimit --- petosten torjunta --- petosten torjuminen --- krāpnieciska darbība --- dolo --- krāpšanas apkarošana --- eliminarea fraudei --- oredligt förfarande --- csalás elleni küzdelem --- Betrugsbekämpfung --- předcházení podvodům --- sukčiavimo pašalinimas --- lest --- bestrijding van fraude --- pettustevastane võitlus --- beivrande av bedrägeri --- prevencia proti podvodom --- repressione delle frodi --- borba protiv zloupotrebe --- fight against fraud --- καταπολέμηση της απάτης --- kamp mot bedrägeri --- проневера --- prevenirea fraudei --- kova su sukčiavimu --- förebyggande av bedrägeri --- lotta contro le frodi --- lupta împotriva fraudei --- svig --- negodprātīga rīcība --- represión del fraude --- спречување перење пари --- lutte contre la fraude --- parandalim i mashtrimit --- pratica fraudolenta --- bekæmpelse af bedrageri --- luta contra a fraude --- πρόληψη απάτης --- prévention des fraudes --- Übervorteilung --- repressão de fraudes --- Betrugsverhütung --- cīņa pret krāpšanu --- fraud prevention --- prevenzione delle frodi --- forebyggelse af svig --- bekæmpelse af svig --- prevenção da fraude --- sukčiavimo prevencija --- bedrog --- καταστολή απάτης --- répression des fraudes --- onderdrukking van fraude --- stíhání podvodu --- csalás megelőzése --- борба против измама --- pettuste kõrvaldamine --- lucha contra el fraude --- apsauga nuo sukčiavimo --- boj proti podvodu --- elimination of fraud --- Ahndung von Betrugsfällen --- csalás kiküszöbölése --- спречување измама --- prevención del fraude --- eliminácia podvodu --- borsa nera --- uvedení v omyl --- sprečavanje zloupotrebe --- preventie tegen bedrog --- krāpšanas novēršana --- contract de asigurare --- уговор о осигурању --- draudimo sutartis --- biztosítási szerződés --- apdrošināšanas līgums --- umowa ubezpieczenia --- застрахователен договор --- kuntratt ta' assigurazzjoni --- insurance contract --- vakuutussopimus --- ασφαλιστήριο συμβόλαιο --- kindlustusleping --- forsikringsaftale --- ugovor o osiguranju --- försäkringsavtal --- Versicherungsvertrag --- pojistná smlouva --- verzekeringsovereenkomst --- kontratë sigurimi --- zavarovalna pogodba --- apólice de seguros --- contratto assicurativo --- conradh árachais --- договор за осигурување --- poistná zmluva --- póliza de seguro --- Versicherungspolice --- kindlustuspoliis --- försäkringsbrev --- contrato de seguro --- forsikringspolice --- vakuutuskirja --- polica osiguranja --- policë sigurimi --- polizza assicurativa --- pojistka --- verzekeringspolis --- полиса --- poliță de asigurare --- apdrošināšanas polise --- ασφαλιστήριο --- biztosítási kötvény --- draudimo liudijimas --- осигурителна полиса --- forsikringskontrakt --- draudimo polisas --- poistka --- insurance policy --- police d'assurance --- Theorieën over verzekeringen. Actuariële wetenschappen --- Wetgeving i.v.m. verzekeringen --- E-books --- Insurance policies --- Assurance --- Discrimination dans les assurances --- Law and legislation --- Droit --- Polices --- Belgique --- Canada --- Afrique du Sud --- Etats-Unis --- Risque (assurance)

Listing 1 - 10 of 47 << page
of 5
>>
Sort by