Listing 1 - 10 of 14 | << page >> |
Sort by
|
Choose an application
Doelstelling: Deze studie rapporteert over een experiment dat de attitude van 244 studenten tegenover de standaard- en tussentaal in kaart brengt. Door de attitudes van jonge taalgebruikers te bestuderen, wordt gepoogd inzicht te krijgen in de verdere ontwikkeling van het Nederlands. Om na te gaan of de mate waarin studenten bewust met taal omgaan de attitude beïnvloedt, maakt de studie een onderscheid tussen taal- en economiestudenten. Middelen of methode: Deze studie heeft de attitude van taal- en economiestudenten tegenover de standaard- en tussentaal onderzocht aan de hand van de matched-guise-techniek. De studenten kregen op verschillende tijdstippen een opname in de standaard- en tussentaal te horen die ze aan de hand van een vragenlijst moesten beoordelen op taalkwaliteiten(verstaanbaarheid, articulatie, zinsbouw,...), sociale (spontaniteit, populariteit, bescheidenheid,...) en professionele (intelligentie, succes,...) kwaliteiten. De opname in de standaard- en tussentaal werden door dezelfde persoon ingesproken. Een dergelijke indirecte testtechniek verzekert een lagere graad van introspectie en levert vandaar doorgaans spontanere en eerlijkere antwoorden op. Resultaten: De taalstudenten beoordeelden de spreker van de standaardtaal als professioneler, socialer en taalvaardiger dan de spreker van de tussentaal. Ook de economiestudenten beoordeelden de spreker van de standaardtaal positiever dan de spreker van de tussentaal. Uit de directe vergelijking van de attitude van de taal- en economiestudenten ten opzichte van de standaardtaal is gebleken dat de mening van taal- en economiestudenten weinig verschilt. Bij de directe vergelijking van de attitude van de taal- en economiestudenten ten opzichte van de tussentaal werden duidelijke verschillen gevonden. Op een paar uitzonderingen na is de attitude van de taalstudenten ten opzichte van de tussentaal positiever dan de attitude van de economiestudenten.
(Contrastieve) taalkundige studie. --- Attitude. --- Enquête. --- Matched guise. --- Nederlands. --- Standaardtaal. --- Tussentaal.
Choose an application
This volume is a comprehensive corpus-based study of how learners of English (specifically French and Chinese) use the modal verbs may and can. Taking the reader through four related case studies that emphasize particular aspects of second language acquisition and learner corpus research, this volume shows how our understanding of learner language is significantly improved when a cognitive linguistic theoretical approach is combined with a quantitative multifactorial methodology. Specifically, new aspects of learner grammars are unveiled and cognitively informed hypotheses are formulated about how interlanguage varieties crystallize. Ultimately, this volume sheds light on the overarching question of what motivates English learners to shape their second language the way they do. This volume presents insightful data valuable to researchers and postgraduate students whose main interests include: modality, learner corpus research, applied approaches to construction grammar and corpus-based cognitive linguistics. This volume is also suitable for researchers interested in multifactorial analyses and how several variables can simultaneously affect the production of learner language.
Choose an application
Doelstelling: Na de onafhankelijkheid in 1830 moest het relatieve jonge België opboksen tegen de eeuwenoude taaltraditie van onze Noorderburen. De Zuid-Nederlandse variant van onze gemeenschappelijke taal is onder die impuls een eigen leven gaan leiden. Dit ging tot op vandaag niet zonder slag of stoot. Immers het blijkt moeilijk een eigen adequate taalpolitiek en taalnorm te promoten, weg van de Noord-Nederlandse norm. Vanuit deze vaststelling besloot ik de taalattitude van Vlamingen en Nederlanders tegenover Belgisch-Nederlands als belangrijkste invalshoek voor mijn eindverhandeling te gebruiken. Middelen of methode: Het onderzoek wordt opgehangen aan vijf hypothesen die ik tracht te staven zoniet te weerleggen op basis van de onderzoeksresultaten van een synchrone enquêtering. Er werd een beroep gedaan op vier categorieën informanten ( Vlamingen in Vlaanderen VV, Nederlanders in Nederland NN, Nederlanders in Vlaanderen NV en Vlamingen in Nederland VN) die verder ingedeeld worden in zestien categorieën aan de hand van vier criteria ( leeftijd, geslacht, hoogste studie/beroep en taal van de opvoeding). Door middel van vier basisvragen worden ze allereerst getest op hun passieve en actieve kennis van de Belgisch-Nederlandse variant (lijst van twintig Belgisch-Nederlandse trefwoorden en uitdrukkingen). Vervolgens moesten de ondervraagden het AN-equivalent van de trefwoorden voor elk van de woorden aangeven. Bij wijze van conclusie lichtten de informaten toe of zij de desbetreffende Zuid-Nederlandse variant aannemelijk AN vinden voor het hele Nederlandse taalgebied. Resultaten: Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat bij Nederlanders in Vlaanderen door een constante input van Belgisch-Nederlands lexicon en idioom er zich een sytematische opbouw van het leerproces voltrekt. Nederlanders in Vlaanderen blijken zich een stuk flexibeler op te stellen tegenover de Zuid-Nederlandse variant dan hun Noord-Nederlandse collega's. Analyseren we in detail de onderzoeksresultaten dan kan worden vastgesteld dat de geselecteerde criteria daadwerkelijk een invloed hebben op de passieve (weliswaar minimaal) en actieve kennis van de testpersonen. Althans dit is het geval voor de criteria geslacht ( vrouwen blijken een stuk taalkritischer dan mannen), leeftijd ( jonge taalgebruikers zullen makkelijker en sneller de norm van de dominante taal aanvaarden en overnemen), opleiding ( hooggeschoolden komen wellicht meer in aanraking met taal waardoor ze taalgevoeliger zullen reageren op een afwijkende norm). De taal van opvoeding zorgde niet voor markante verschillen tussen de vier basiscategorieën. Die is er misschien wel maar dit bleek niet uit de resultaten. Verder dialectologisch onderzoek is hier aanbevolen. Overigens moeten de onderzoeksresultaten genuanceerd worden. De enquête werd immers verspreid op kleine schaal.
Belgisch-Nederlands. --- Sociolinguïstiek. --- Studie in de (vreemde)taalverwerving. --- Taalattitude. --- Taalkundige diversiteit. --- Taalpolitiek. --- Taalverwerving. --- Talige divergentie. --- Tussentaal.
Choose an application
Doelstelling: Deze scriptie omvat een eigen vertaling van het twaalfde hoofdstuk van 'Du rêve pour les oufs' (Faïza Guène) en een commentaargedeelte waarin de aandacht uitgaat naar de grootste vertaalmoeilijkheid: het omzetten van de informele Franse taal in het (Belgisch) Nederlands. De vragen die in dit onderzoek centraal staan ontsluiten dit vertaalprobleem en behandelen de mogelijke oplossingen die voorhanden zijn. Middelen of methode: Bij de vergelijking met de bestaande vertaling van Truus Boot is nagegaan wat de verschillen zijn in strategie en taalgebruik (Nederlands Nederlands (NN) tegenover Belgisch Nederlands (BN)). Vervolgens is via een literatuurstudie onderzocht welke gevolgen die verschillen hebben voor literaire Vlaamse vertalers, waarna het (Aalsters) dialect en de tussentaal geopperd werden als mogelijke verbeteringen van de eigen vertaling. Resultaten: Het NN en het BN zijn om cultuurhistorische redenen verschillend. Aangezien het NN de huidige taalnorm is, moeten Vlaamse vertalers zich daaraan aanpassen. Doordat in Vlaanderen de taal bovendien erg verdeeld is, is het moeilijker om een informele stijl te behouden in het BN. Dialect noch tussentaal blijken daarvoor goede oplossingen te zijn.
Belgisch Nederlands. --- Connotaties. --- Dialect. --- Informeel taalgebruik. --- Literair vertalen. --- Nederlands Nederlands. --- Tussentaal. --- Vertaalkundige studie – Vertaling met commentaar.
Choose an application
Doelstelling: Vorig onderzoek (Impe 2006) toonde aan dat Standaardnederlands in Vlaanderen vaak wordt aangezien voor een prestigieuze formele taalvariëteit, terwijl tussentaal het spreektalige equivalent is voor informele situaties. Dit taalattitude-onderzoek wil achterhalen of niet-moedertaalsprekers van het Nederlands in Vlaanderen soortgelijke attitudes hebben, en dus of er een verschil is in taalattitude tussen moedertaalsprekers en niet-moedertaalsprekers van het Nederlands in Vlaanderen ten opzichte van tussentaal en Standaardnederlands. Middelen of methode: Met behulp van de matched-guise techniek meten we de taalattitude van 83 informanten tussen vijftien en achttien jaar oud (42 autochtonen, 41 allochtonen) die allen schoollopen aan het Koninklijk Atheneum in Gent. De informanten beluisteren zowel een tussentalig geluidsfragment als een standaardtalig fragment; de beide fragmenten worden door dezelfde spreekster ingesproken en de inhoud is identiek. Na de fragmenten beluisterd te hebben, geven de informanten op een vijfpuntenschaal (likert-type vragenlijst) een score toe aan 10 persoonlijke kenmerken van de spreker: betrouwbaar, overtuigend, (fysiek) aantrekkelijk, zelfzeker, onderhoudend, (professioneel) succesvol, populair, intelligent, behulpzaam, (sociaal) aantrekkelijk. Tot slot vullen ze een persoonlijke vragenlijst in. Om de taalattitude van de 83 informanten en de verschillen in attitude tussen de drie informantengroepen (gebaseerd op moedertaal, thuistaal en taal onder vrienden) te meten, worden eerst de tien persoonlijke kenmerken apart geanalyseerd. De Wilcoxon Signed Rank Test werd gebruikt om globale verschillen te onderzoeken in de evaluatie van de 83 informanten ten opzichte van het standaardtalig fragment en het tussentaalfragment. De Wilcoxon Rank Sum Test werd vervolgens gebruikt om mogelijke verschillen in attitude te onderzoeken tussen de drie informantengroepen ten opzichte van de twee fragmenten. Na de univariate statistische analyse (elk kenmerk apart), onderzochten we de taalattitudes voor alle kenmerken samen. De descriptieve Hoofdcomponentenanalyse (PCA) gaat daartoe op zoek naar verborgen motivaties achter de antwoorden van de informanten door de tien kenmerken te relateren aan onderliggende dimensies. Als laatste werd de Multivariate Analysis of Variance (MANOVA) gebruikt om significante verschillen tussen de informantengroepen te vinden. Resultaten: De verschillende analyses tonen aan dat er geen globale significante verschillen zijn in attitude tussen de moedertaalsprekers en niet-moedertaalsprekers van het Nederlands ten opzichte van tussentaal en standaardtaal. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de niet-moedertaalsprekers van het Nederlands voldoende taalkundig geïntegreerd zijn in onze maatschappij (slechts drie van hen leven minder dan vijf jaar in België) en dus over dezelfde attitude beschikken als de moedertaalsprekers. Dit impliceert dat ook zij standaardtaal eerder beschouwen als een status-variëteit en tussentaal sneller aanzien voor de solidaire spreektaal in Vlaanderen (gebaseerd op Impe 2006).
(non-) native speakers of Dutch. --- Flanders. --- Language attitudes. --- Matched-guise research. --- Standard Dutch. --- Tussentaal.
Choose an application
Linguistique --- Taalkunde --- Grammaire universelle --- Langage intermédiaire --- Tussentaal --- Universele spraakleer --- 41.9
Choose an application
Tussentaal was in de laatste decennia van de vorige eeuw voor veel taalkundigen en beleidsmakers in de eerste plaats een tussentaaltje, dat te vuur en te zwaard bestreden moest worden. Sinds het begin van de 21ste eeuw lijkt het tij gekeerd. Tussentaal wordt meer en meer aanvaard als een legitieme variëteit van het Nederlands. Er is de laatste jaren dan ook bijzonder veel onderzoek gebeurd naar zowel de kenmerken van tussentaal als het gebruik ervan. Dat onderzoek werd en wordt uitgevoerd door professionele neerlandici, maar ook door tientallen studenten Nederlands aan de Vlaamse universiteiten. In dit themanummer brengen zes studenten Nederlands van de Universiteit Gent verslag uit over hun onderzoek naar tussentaal in Vlaanderen, waarover zij eerder al een masterscriptie schreven. Het gaat over de taal van leerkrachten, van tv-presentatoren, van jonge ksa-leden, over de taal in reclamespots, en over de attitude van jongeren tegenover de talige variatie in Vlaanderen. De artikelen worden voorafgegaan door een inleiding waarin de promotoren van die zes scripties de opvallende evolutie schetsen in de manier waarop neerlandici aankijken tegen de nieuwe variëteit in het Vlaamse taallandschap.
Nederlandse taal --- Tussentaal. --- Taalsituatie en taalpolitiek. --- Dutch language --- Dialectology --- Flanders --- Linguistics --- Belgium --- Flanders (Belgium) --- Taal --- Tussentaal --- Standaardtaal --- Dialecten --- Taalwetenschap --- Wetenschappelijk onderzoek --- Nederlands --- Vlaanderen --- Dialect --- Taalgebruik --- Therapie --- Limburg (Belgische provincie) --- Kleuter --- Geschiedenis --- Spraaktechnologie --- Vlaams --- Emigratie --- Linguïstiek --- Natuurwetenschappen --- Etymologie --- Fonetiek --- Idioom --- Zinsleer --- Onderzoek (wetenschap)
Choose an application
De vele gezichten van het Nederlands in Vlaanderen biedt een volledig, actueel en wetenschappelijk overzicht van de huidige taalsituatie in Vlaanderen. Het gaat in op de historische ontwikkeling van het Nederlands in Vlaanderen, de veranderende relatie met het Nederlandse Nederlands, de groeiende populariteit van de zogenaamde tussentaal en de onstopbare dialecterosie, met onvermijdelijke gevolgen voor taalnormen en taalbeleid. Het boek kijkt ook naar de manier waarop gewone taalgebruikers kijken naar taalvariatie en gaat dieper in op ontwikkelingen die door veel taalgebruikers als nefast beschouwd worden: de massale overname van Engelse woorden en constructies, de invloed van sociale media op vorm en structuur van het Nederlands en het taalgebruik van jongeren met een andere etnische achtergrond. Het boek biedt op die manier een overzicht van de belangrijkste inzichten en methoden van de moderne Vlaamse variatietaalkunde, waarbij de interactie tussen taalgeschiedenis, taalgebruik, taalattitudes, taalideologieën en taalnormen centraal staan. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een aantal controlevragen en suggesties voor verdere lectuur. Dit boek richt zich op iedereen die een gestructureerde inleiding wil in de Vlaamse variatietaalkunde: leerkrachten en taalprofessionals die hun achtergrondkennis willen actualiseren en verdiepen, maar ook studenten Nederlands in het hoger onderwijs. Ook de lezer met een bijzondere interesse voor taal en taalvariatie in Vlaanderen zal in dit boek zijn gading vinden. Bron : http://www.bol.com
Taalpolitiek --- Nederlandse taal --- Tussentaal --- Standaardtaal. --- Taalsituatie en taalpolitiek --- Vlaanderen. --- Flamand (langue) --- dialectologie --- Dutch language --- Sociolinguistics --- Dialectology --- History --- Linguistics --- taalkunde --- Vlaanderen --- Nederlands --- tussentaal --- #KVHA:Taalkunde; Nederlands --- #KVHA:Variatielinguïstiek; Nederlands --- #KVHA:Nederlands; Vlaanderen --- Nederlandse taal ; taalgebruik --- Taalverandering --- Vlaamse taal --- Dialecten --- 81 --- 641 Taalbeleid --- Taalkunde --- Nederland --- Taalbeleid --- dialectologie. --- Dialects --- Taal --- Taalgebruik --- Dialectgebruik --- Dialectologie --- Dialect --- Therapie --- Limburg (Belgische provincie) --- Etymologie --- Fonetiek --- Idioom --- Zinsleer --- Linguïstiek --- Kleuter --- Geschiedenis --- Spraaktechnologie --- Vlaams --- Emigratie --- Dutch language - Dialectology --- Dutch language - Dialects --- taalverandering --- variatielinguïstiek --- taalgebruik --- taalbeleid --- dialecten
Choose an application
Meer dan twintig jaar geleden waarschuwde Geert van Istendael de zuidelijke Nederlanden voor een geheimzinnige manke usurpator die zowel de standaardtaal als de dialecten naar het leven stond. Hij doopte de indringer Verkavelingsvlaams. De spotnaam dook snel op in de nieuwsmedia, veroverde de schoolboeken en ging deel uitmaken van onze officiële woordenschat toen Van Dale het begrip van een lemma voorzag. Zelfs taalkundigen adopteerden de term als een stout synoniem voor wat ze doorgaans tussentaal noemen. Sindsdien is het Verkavelingsvlaams omstandig betreurd, verketterd en bestreden. Toch heeft niets zijn opmars kunnen stoppen. Vandaag groeien kinderen in de noordelijke provincies van België meer dan ooit op in een taal die geen dialect (meer) is maar ook behoorlijk afwijkt van het Standaardnederlands.Bij alle controverse liep het met onze kennis van de manke usurpator weinig vaart. Waarom spreken zo veel Vlamingen Verkavelingsvlaams ? Waar komt die usurpator vandaan ? Waarom heet hij mank ? Hoe verhoudt hij zich precies tot de dialecten en de standaardtaal ? En zijn er eigenlijk wel goede redenen om hem zo hartgrondig te haten ?In dit boek zoeken taalkundigen, literatuurwetenschappers, onderwijsdeskundigen, taaladviseurs en andere specialisten uit binnen- en buitenland naar antwoorden. Geen taboe blijft daarbij onaangeroerd. Het resultaat is een soms ontluisterend, vaak verrassend en altijd kleurrijk portret van Vlaanderens meest vervloekte indringer.Bron : http://www.academiapress.be
Dutch language --- Standard language --- Dialects --- Standardization --- Nederlandse taal --- Verkavelingsvlaams. --- Vlaamse taal. --- Standaardtaal. --- Taalsituatie en taalpolitiek --- Vlaanderen. --- Purisme (linguistique) --- Langue standard --- Néerlandais (langue) --- Nederlands --- Standaardtaal --- Tussentaal --- 844.6 --- Dialecten --- Taalgebruik --- Taalontwikkeling --- Vlaanderen --- #KVHA:Taalkunde; Nederlands --- #KVHA:Verkavelingsvlaams --- #KVHA:Tussentaal; Nederlands --- Sociolinguistics --- Flanders --- Néerlandais (Langue) --- Flamand (Dialecte) --- Dialectology --- Dialectologie --- Slang --- Linguistic change --- Sociolinguïstiek --- Nederlandse taalkunde --- Langue standard. --- Taal --- Communicatie --- Normalisation linguistique. --- Therapie --- Dialect --- Etymologie --- Fonetiek --- Idioom --- Zinsleer --- Linguïstiek --- Kleuter --- Geschiedenis --- Spraaktechnologie --- Vlaams --- Emigratie --- Dutch language - Dialects - Belgium - Flanders --- Standard language - Belgium - Flanders --- Dutch language - Standardization
Choose an application
Argot des voleurs --- Argot du milieu --- Bargoens --- Criminals--Language --- Dieventaal --- Jargon des voleurs --- Slang --- Slang (tussentaal) --- Voleurs--Argot --- Voleurs--Jargon --- Langue néerlandaise --- --Dialecte --- --Bruxelles --- --Teirlinck, Isidore --- --Argot --- --Langue néerlandaise --- --Argot des voleurs --- --Brussels (Belgium) --- Languages --- Dictionaries [Polyglot ] --- History --- Dialects --- Brussels (Belgium) --- Dictionaries --- Brussels dialect --- Brussels Bargoens --- 848 Bargoens --- Nederlands 848 --- Dialecte --- Argot --- Teirlinck, Isidore --- Bruxelles
Listing 1 - 10 of 14 | << page >> |
Sort by
|