Listing 1 - 4 of 4 |
Sort by
|
Choose an application
Doelstelling: Naar aanleiding van het boek ‘De witte media – Of waarom allochtonen altijd slecht nieuws zijn' van Katleen de Ridder, werkzaam bij het Minderhedenforum, wil ik nagaan of studenten journalistiek en professionele journalisten zich bewust zijn van de witheid van de Vlaamse media. Bij de analyse van deze twee domeinen wordt aangetoond wat de perceptie is van studenten journalistiek en professionele journalisten omtrent de representatie en beeldvorming van etnische minderheden in Vlaamse media en in welke mate deze perceptie verschilt en/of overeenstemt. Middelen of methode: De perceptie omtrent diversiteit in de Vlaamse media van het professionele domein werd geanalyseerd door 2 oriëntatie-interviews met 2 journalisten op de redactie van het magazine MO*. De perceptie van het educatieve domein werd geanalyseerd door een focusgroepgesprek met 7 studenten van de journalistiekopleiding van hogeschool HUB onder leiding van Katleen De Ridder als experte ter zake. Beide onderzoeksterreinen werden onderworpen aan een kwalitatieve contrastieve analyse aan de hand van framingtheorie. Resultaten: Uit de interviews en het focusgesprek blijkt dat de diversiteit in Vlaamse media in een vicieuze cirkel zit waarbij het mediabedrijf (inclusief journalisten), het onderwijs en de politiek met elkaar in conflict zitten. Het onderwijs blijkt de sleutel te zijn om tot interculturele en inclusieve Vlaamse media te komen die de samenleving weergeeft zoals ze is : multicultureel. Professionele journalisten lijken meer betrokken bij de diversiteitkwestie dan de meer gematigde studenten journalistiek die zelf met veel vragen blijven zitten. Beide onderzoeksdomeinen zijn zich bewust van de diversiteitskwestie in de media en achten het nodig om hierin verandering te brengen.
Berichtgeving. --- Diversiteit. --- Etnische minderheden. --- Framing. --- Media. --- Multiculturalisme. --- Representatie. --- Sensatie. --- Splitting. --- Stereotypering. --- Studie van maatschappelijke aspecten.
Choose an application
Doelstelling: Deze masterproef onderzoekt of er een verschil bestaat tussen mannelijke en vrouwelijke simultaantolken Frans-Nederlands in het Europees Parlement. Hierbij ligt de focus op de decalage van beide groepen. Middelen of methode: Voor dit onderzoek werd eerst een algemene literatuurstudie m.b.t. verschillen tussen mannen en vrouwen verricht. Meer specifiek handelt dit deel over de biologische verschillen tussen en de sociale positie van mannen en vrouwen. Daarna werd de focus meer op de linguïstische verschillen tussen mannen en vrouwen gelegd. Als laatste deel van deze literatuurstudie werd de EVS besproken. Uit deze algemene literatuurstudie zijn een aantal hypotheses voortgevloeid over de mogelijke redenen die achter een decalageverschil tussen mannelijke en vrouwelijke tolken kunnen steken. Als laatste deel werd het onderzoek zelf beschreven en de resultaten bekend gemaakt. Daarvoor werden transcripties, inclusief tijdsaanduidingen, van de originele speeches en de vertolkingen, opgesteld. Deze transcripties werden opgesteld met behulp van het internetarchief van de zittingen van het Europees Parlement. De tijdsaanduidingen werden statistisch verwerkt en geanalyseerd door middel van statistische testen.bekend gemaakt. Resultaten: Uit het onderzoek blijkt dat er een statistisch significant verschil bestaat tussen de decalage van mannelijke en vrouwelijke simultaantolken. De gemiddelde decalage van mannelijke tolken ligt op 2.24 seconden, terwijl die van vrouwelijke tolken 2.69 seconden bedraagt. Dit betekent dat mannelijke tolken algemeen gesteld 0.45 seconden vroeger beginnen te tolken dan hun vrouwelijke collega's in het Europees Parlement. Het is plausibel om aan te nemen dat de aangehaalde verschillen tussen mannen en vrouwen uitdrukking vinden in een andere benadering van de EVS.
Decalage. --- Decalageonderzoek. --- Genderlinguïstiek. --- Man-vrouw verschillen. --- Simultaan tolken. --- Sociale positie. --- Sociolinguïstiek. --- Stereotypering. --- Taalgebruik. --- Tolk.
Choose an application
Doelstellingen: In deze masterproef ligt de nadruk op de 'Face Threatening Acts' (FTA's). Het doel is om na te gaan of er hieromtrent verschillen bestaan in de tolkprestatie van mannelijke en vrouwelijke tolken aan het Europees Parlement. Middelen of methode: Dit onderzoek bestaat uit twee hoofdbestanddelen: eerst hebben we een literatuurstudie uitgevoerd om daarna zelf een empirische studie te verrichten. In het eerste hoofdstuk van de literatuurstudie werden de verschillen tussen mannen en vrouwen m.b.t. het taalgebruik beschreven. Hierbij werden eerst de biologische en de sociale invalshoek in beeld gebracht om daarna de nadruk te leggen op de tegenstelling 'dominantie-ondergeschiktheid', die respectievelijk mannen en vrouwen kenmerkt. In het tweede hoofdstuk werden de zogenaamde 'Politeness-theory' en 'Impoliteness-theory' beschreven, om in het derde hoofdstuk de link te leggen met het beroep van de simultane tolk. Op basis van de theorie konden we de hypothese vormen dat vrouwelijke tolken FTA's meer zouden afzwakken, terwijl mannelijke tolken een letterlijke weergave verkiezen. Deze hypothese werd nagegaan in het vierde hoofdstuk aan de hand van eigen transcripties van bijdragen aan de plenaire sessies aan het Europees Parlement. Alle FTA's werden uit de transcripties gehaald en in vijf verschillende categorieën opgedeeld volgens het model van Culpeper. Vervolgens werd nagegaan welke strategieën gebruikt worden bij de vertolking van deze FTA's. Op deze manier konden we nagaan of er significante verschillen bestaan tussen de aanpak van mannelijke en vrouwelijke tolken. Resultaten: Uit onze resultaten blijkt dat onze hypothese grotendeels bevestigd wordt. Mannelijke tolken geven in 73,3% van de gevallen een letterlijke reproductie van de FTA weer, terwijl dit percentage bij vrouwelijke tolken op 54% ligt. Mannen kiezen ook vaker dan vrouwen voor een versterking van de FTA in de tolkprestatie: 5% tegenover 2,7%. Tevens ligt het percentage afzwakkingen van de FTA bij vrouwelijke tolken gemiddeld op 27% en op 14,9% wat betreft de omissies. Bij mannen ligt dit lager, namelijk 16,7% voor de afzwakkingen en 1,7% voor de omissies.
FTA. --- Genderlinguïstiek. --- H350-linguïstiek. --- Impoliteness. --- Man-vrouw verschillen. --- Politeness. --- Simultaan tolken. --- Sociale positie. --- Stereotypering. --- Taalgebruik. --- Tolk. --- Tolkstudie.
Choose an application
Doelstelling: Deze masterproef onderzoekt in welke mate het taalgebruik van sportartikelen in de Vlaamse pers gendergeladen is. De studie gaat meer precies na welke stereotiepen van mannen en vrouwen geproduceerd worden en of er in dat geval verschil optreedt tussen een populaire krant en een kwaliteitskrant. Middelen of methode: Dit onderzoek legde eerst een corpus aan van alle artikelen verschenen in De Standaard en Het Laatste Nieuws tussen 2002 en 2008 van zowel de sportvrouwen (Els Callens, Kim Gevaert en Karin Donckers) als de sportmannen (Olivier Rochus, Cedric Van Branteghem en Ludo Philippaerts) van de drie geselecteerde sporten (tennis, atletiek en paardensport). Om het onderzoeksmateriaal te reduceren, werd per jaar een kunstmatige maand (1e week van januari, 2e week van februari, 3e week van maart en 4e week van april) gevormd, gebaseerd op de kunstmatige week uit het onderzoek van Demoor en Saeys (2000). Om een zo representatief mogelijk resultaat te bekomen, werden de 129 artikelen geanalyseerd aan de hand van een tabel, gebaseerd op het framing-principe, in combinatie met een kwalitatieve inhoudsanalyse. Resultaten: De analyse van het corpus toont aan dat er in het algemeen evenveel aandacht besteed wordt aan de resultaten van de sportvrouwen als aan die van de sportmannen en dat de goede prestaties van de vrouwen meestal ook positief worden voorgesteld. Journalisten gebruiken wel vaak werkwoorden die mannelijk geconnoteerd zijn om de goede prestaties van de vrouwen te beschrijven en presenteren vrouwen meermaals in relatie tot hun man. Beide fenomenen tonen aan dat de man beschouwd wordt als de norm. Journalisten vervallen soms in stereotiepen: vrouwen zijn mooi, sexy en interesseren zich voor hun uiterlijk, terwijl mannen als groot, sterk en echte winnaars worden voorgesteld. Het feit dat journalisten (o.a. met bijvoeglijke naamwoorden) vaak inspelen op de vrouwelijkheid van de sportvrouwen en op het sexy image van vrouwensport in het algemeen, verraadt als het ware een mannelijke invalshoek. Sportmannen genieten veeleer bijvoeglijke naamwoorden die hun persoonlijke kwaliteiten benadrukken of hun goede prestaties extra in de verf zetten. Als journalisten over vrouwen spreken, gebruiken ze bovendien, in tegenstelling tot bij de mannen (2x), vaak een verkleinwoord (18x). Zo lijkt het alsof vrouwen minder serieus genomen worden of zelfs minder belangrijk zijn. Het frame dat het meest prominent uit de kwalitatieve inhoudsanalyse naar voren kwam, was het frame van de rivaliteit die stereotiep onder vrouwen heerst. Vrouwen worden voorgesteld als jaloers op elkaar en onverdraagzaam. De vergelijking tussen beide kranten toont ten slotte aan dat Het Laatste Nieuws meer artikelen (83/129) aan sport wijdt dan De Standaard, een sensationelere schrijfstijl hanteert en zo ook vaker in stereotiepen vervalt.
De Standaard. --- Framing. --- Gender. --- Het Laatste Nieuws. --- Kwalitatieve inhoudsanalyse. --- Nederlandstalige pers. --- Sportverslaggeving. --- Stereotypering. --- Studie in de meertalige communicatie. --- Vrouwen in de media.
Listing 1 - 4 of 4 |
Sort by
|