Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|
Choose an application
Doelstelling: Deze masterproef handelt over de onderlinge volgorde van bijwoordelijke bepalingen in Nederlandse vertalingen. Aan de hand van een corpusstudie zijn we nagegaan of die volgorde beïnvloed wordt door de positie van bijwoordelijke bepalingen in de Engelse bronteksten. Middelen of methode: Binnen de journalistieke en administratieve teksten van het parallelle corpus DPC (Dutch Parallel Corpus) zijn we op zoek gegaan naar vertaalparen die minstens twee bijwoordelijke bepalingen van tijd, plaats of wijze bevatten. Vervolgens werd de onderlinge volgorde van die bijw. bepalingen in de bron- en de doeltekst met elkaar vergeleken, om verschillen en gelijkenissen na te gaan. Deze analyse gebeurde per paar: plaats – tijd, tijd – wijze en wijze – plaats. Het doel was om te onderzoeken wanneer en waarom de vertaler de volgorde van de brontaal overnam of veranderde in zijn/haar vertaling, en of die keuze beïnvloed werd door interferentie van de brontaal. Resultaten: In geen enkele van de combinaties plaats/tijd, tijd/wijze of wijze/plaats konden we de verandering of het behoud van de volgorde in de brontekst eenduidig toeschrijven aan interferentie van de brontekst zelf. De keuze van de vertaler om de volgorde te behouden of te wijzigen waren veeleer het gevolg van de syntactische structuur van de doeltaal.
(Contrastieve) taalkundige studie. --- Adjuncts. --- Bijwoordelijke bepalingen. --- Corpus-based. --- DPC. --- Priming. --- Source text interference.
Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|