Listing 1 - 5 of 5 |
Sort by
|
Choose an application
Doelstelling: De scriptie behandelt humor in reclame en die analyse is gebaseerd op acht vragen die telkens toegepast zijn op beide corpora. Deze vragen hebben betrekking op specifieke aspecten van zowel de gebruikte humor als de advertentie zelf, zoals bij voorbeeld doelgroepen, productiecategorieën, soorten humor en de elementen in de reclame die het humoristische effect creëren. De resultaten uit het onderzoek in beide corpora worden nadien vergeleken om eventuele verschillen te distilleren. Middelen: Een Brits en een Vlaams corpus van elk 100 gepubliceerde reclames, gedrukt tussen oktober 1999 en april 2001. Resultaten: De scriptie is een beschrijvende studie van enkele aspecten van zowel humor als reclame door de beide corpora van Vlaamse en Britse reclames te vergelijken.
Analyse. --- Engeland. --- Engels. --- Humor. --- Nederlands. --- Reclame. --- Semantisch - lexicaal. --- Studie van tekstsoorten. --- Vergelijking en beschrijving. --- Vlaanderen.
Choose an application
Doelstelling: De scriptie heeft een dubbele doelstelling: nagaan hoe en hoeveel een journalist gebruik maakt van allusies in krantenkoppen. Daarvoor is een tweeledig classificatiesysteem op punt gesteld. Zo wordt er nagegaan hoe een allusie gecreëerd wordt en wat de aard van de referent is waarnaar een allusie verwijst. Middelen: Een uitgebreid corpus van krantenkoppen, nl. 546 krantenkoppen uit zes verschillende nummers van The Econmist van de afgelopen vijftig jaar (1955, 1965, 1975, 1985, 1995 en 2000). Resultaten: De scriptie kan geen volledig beeld geven van het gebruik van allusies in de afgelopen vijftig jaar, maar geeft wel een beeld van hoe het gebruik geëvolueerd is en wat voor middelen de journalist gebruikt bij het creëren van allusies. Algemeen kan er geconcludeerd worden dat het gebruik van allusies in de jaren '70 een belangrijke stijging gekend heeft en dat die trend zich verder gezet heeft tot vandaag de dag. De journalist maakt het meest gebruik van substitutie om een allusie te creëren en refereert graag naar lexicale en factuele begrippen.
Allusies. --- Engels. --- Evolutie 1955-2000. --- Geschreven pers. --- Journalistieke tekst. --- Krantenkoppen. --- Semantisch-lexicaal. --- Stilistische middelen. --- Studie van tekstsoorten. --- The Economist.
Choose an application
Doelstelling: Deze scriptie bevat een corpus van 379 krantenartikelen. Deze artikelen werden gevonden in de Britse krant The Guardian en de Amerikaanse krant The New York Times. In deze artikelen werden neutraal en connotatief taalgebruik met elkaar vergeleken. Middelen of methode: De geselecteerde artikelen werden onderworpen aan een kritische analyse. Daarbij werden drie thema's in detail onderzocht: de aanslagen van 11 september 2001, de strijd tegen het terrorisme en de ontvoeringen in Irak. Het gebruik van zowel neutraal als connotatief taalgebruik werd besproken. Een vergelijking tussen beide kranten werd gemaakt wat betreft het gebruik van werkwoorden, bijwoorden, adjectieven en substantieven. Resultaten: Een corpus van 379 artikelen uit een Britse en een Amerikaanse krant. Een vergelijkende conclusie wat betreft neutraal en connotatief taalgebruik in beide geraadpleegde kranten. Connotatief en figuurlijk taalgebruik worden niet alleen gebruikt om veroordeling en minachting uit te drukken maar ook om medeleven en medelijden weer te geven.
Amerikaanse krant. --- Britse krant. --- Connotatie. --- Denotatie. --- Discoursanalyse. --- Discourse analysis. --- Engels. --- Krantenartikels. --- Kritische analyse. --- Studie van tekstsoorten - semantisch - lexicaal. --- Terrorisme.
Choose an application
Doelstelling: Deze scriptie geeft een algemeen overzicht van de manier waarop termen over de stad Keulen in Nederlandstalige reisgidsen en toeristische brochures worden weergegeven. In het glossarium wordt op enkele termen dieper ingegaan. Middelen of methode: Als basismateriaal werden 10 Duitstalige en 23 Nederlandstalige reisgidsen en toeristische brochures over de stad Keulen geselecteerd. Resultaten: Uit het onderzoek blijkt dat de auteur van reisgidsen en toeristische brochures tussen drie categorieën van termen kan kiezen, namelijk een volledig Nederlandstalig equivalent, een gedeeltelijke overname van de Duitse term met een Nederlandstalige aanvulling of een overname van de Duitse term.
Choose an application
Doelstelling: Deze scriptie bestaat uit twee analyses van twee chansons van Brel. Elke analyse bestaat uit twee delen. In het eerste deel bespreken we de retorische stijfiguren van het Franse chanson. In het tweede deel vergelijken we de retorische stijlfiguren uit de twee Nederlandse bewerkingen met die uit het origineel. Retorische figuren brengen telkens een connotatie met zich mee. We zullen bestuderen of de vertalers de connotaties al dan niet geïntegreerd hebben in hun versie. Middelen of methode: De bespreking van de stijlfiguren adhv de syllabus Stilistiek (2005) van Stefaan Evenepoel en "Le dictionnaire des termes littéraires" van Hendrik van Gorp et al.De vergelijkende studie adhv wat Andrew Chesterman geschreven heeft over stijlfiguren in zijn heuristische classificatie. Resultaten: Onze retorische analyse leverde verschillende resultaten op:we zijn ervan overtuigd dat de beeldspraak in Brels oeuvre een belangrijke plaats inneemt. Zijn werk bevat heel veel stijlfiguren, en die bevatten op hun beurt heel wat connotaties, zodat ze een moeilijkheid vormen voor de vertaler.De bewerkingen zijn inderdaad het resultaat van een proces waarin de vertaler beslissingen heeft moeten nemen (het behouden, weglaten, toevoegen of vervangen van de stijlfiguur) en veranderingen heeft moeten doorvoeren om tot een equivalente tekst te komen. Zo zijn bepaalde connotaties behouden en andere dan weer niet.De vergelijkende studie brengt eveneens de troeven van de Nederlandse bewerkingen aan het licht. We zijn van mening dat deze bewerkingen een nieuwe wind hebben laten waaien door beide chansons.
Chanson. --- Connotaties. --- Ernst van Altena. --- Geert van Istendael. --- Gerry De Mol. --- Jacques Brel. --- Johan Verminnen. --- Koen Stassijns. --- Retorische analyse. --- Stijlfiguren. --- Stilistische studie. --- Studie van tekstsoorten - semantisch - lexicaal.
Listing 1 - 5 of 5 |
Sort by
|