Narrow your search
Listing 1 - 10 of 10
Sort by

Book
Complicaties : notities van een chirurg.
Authors: ---
ISBN: 9029522445 Year: 2002 Publisher: Amsterdam Arbeiderspers

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Atlas of pain management injection techniques
Authors: ---
ISBN: 0721685048 Year: 2000 Publisher: Philadelphia (Pa.): Saunders

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract


Multi
Pathophysiology and prevention of adhesion formation in a laparoscopic mouse model
Authors: ---
ISBN: 9789058676672 Year: 2008 Volume: 417 Publisher: Leuven Leuven University Press

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Intraperitoneale adhesies zijn abnormale fibreuze strengen tussen oppervlakten in de abdominale caviteit ten gevolge van voorgaande chirurgische ingrepen. Klinisch vormen ze een groot probleem daar ze aanleiding kunnen geven tot chronische pijn, intestinale obstructie, vrouwelijke infertiliteit en complicaties bij re-operaties. Ten gevolge van een chirurgische ingreep ontstaat een trauma in het peritoneum, wat aanleiding geeft tot een inflammatoire reactie met vorming van een fibrine beslag. In dit fibreus exudaat, migreren verschillende types cellen, ze prolifereren en/of differentiëren en geven aanleiding tot moleculen die leiden tot ofwel een normale heling of adhesie formatie. De balans tussen fibrine depositie en degradatie is hierin kritisch. Wanneer fibrine volledig gedegradeerd wordt, zal een normale peritoneale heling ontstaan, daarentegen, als fibrine niet volledig degradeert, zal dit aanleiding geven tot een platform voor fibroblasten en capillaire ingroei. Deze fibroblasten zullen invaderen in deze matrix and extracellulaire matrix (ECM) wordt geproduceerd en neergeslagen. ECM wordt normaal volledig gedegradeerd door matrix metalloproteïnasen (MMPS), wat aanleiding geeft tot een normale heling. Als dit proces echter wordt geïnhibeerd door TIMP's, zullen peritoneale adhesies worden gevormd. Hierbij is ook de ernst van het trauma van belang in het ontwikkelen van adhesies. Ondanks dat een laparoscopische procedure minder trauma veroorzaakt dan een laparotomie, veronderstelden we dat het pneumoperitoneum gebruikt tijdens een laparoscopie eveneens een nadelig effect heeft. In voorgaande studies toonden we aan dat een CO2 pneumoperitoneum aanleiding geeft tot meer adhesies op een tijds- en druk dependente manier en dat deze toename kan gereduceerd worden door de additie van 3-4% zuurstof aan het pneumoperitoneum. Dit suggereert een peritoneale hypoxie als drijvende kracht in dit mechanisme. Tijdens deze thesis, toonden we aan dat het pneumoperitoneum kan aanleiding geven tot andere trauma nl desiccatie en we verduidelijken de complexe relatie tussen afkoeling en desiccatie. Desiccatie leidt tot een toename van adhesies en dit wordt meestal onderschat doordat de geassocieerde koeling leidt tot een vermindering in adhesie vorming. In deze thesis bevestigen we het effect van hypothermie op het verminderen van adhesies, een effect dat bij 32°C kwantitatief te vergelijken is met humidificatie. De initiële hypothese dat oversaturatie van het geïnsuffleerde gas een voordelig effect zou hebben op adhesie vorming, doordat alle desiccatie zou vermeden worden, blijkt dus fout te zijn. Dit is het gevolg van de geassocieerde stijging in peritoneale temperatuur en enthalpie van het gas. Uit deze data vermoeden we dan ook dat insufflators die het gas opwarmen tot lichaamstemperatuur zonder bevochtiging een meer nadelig effect zouden hebben op adhesie vorming dan insufflators zonder opwarming ten gevolge van hogere temperaturen en desiccatie. Deze data moeten echter geconfirmeerd worden in humane studies, bij wie een daling in de temperatuur van het pneumoperitoneum niet noodzakelijk geassocieerd is met een daling van de lichaamstemperatuur. Doch indien deze gegevens bevestigd worden in humane studies, heeft dit een belangrijk klinisch impact. Dit betekent immers dat insufflators en bevochtigers zodanig moeten ontwikkeld worden dat trauma ten gevolge van het pneumoperitoneum geminimaliseerd wordt waardoor er minder postoperatieve adhesies zullen ontstaan. We suggereren dat het insufflatie gas kan geoptimaliseerd worden om zo de hypoxie en de dessicatie te verminderen en aldus adhesie vorming te beperken. Hiervoor moet het gas bevochtigd worden en moet 3-4% zuurstof aan het CO2 worden toegevoegd. Bovendien is afkoeling van de peritoneale holte belangrijk gezien dit zowel het effect van de hypoxie als van de dessicatie doet afnemen doordat cellen bij lagere temperatuur meer resistent worden aan metabole schade.In combinatie hiermee stellen we voor agentia te gebruiken die inwerken op de verschillende mechanismen van adhesie vorming zijnde inflammatie (anti-inflammatoire medicatie als dexamethasone, calcium kanaal blokkers als diltiem), ischemie-reperfusie (ROS scavengers zoals SOD en ascorbine zuur), fibrinolyse (Reteplase) en barriers (Hyalobarrier Gel, Spraygel, phospholipiden). Deze resultaten zijn veelbelovend aangezien we enkel en alleen al door gebruik van een geoptimaliseerd insufflatie gas adhesie vorming met 48% kunnen verminderen. Door toevoeging van andere agentia kan deze vermindering verhoogd worden tot 76-90%. Natuurlijk moeten nieuwe molecules en combinaties van agentia getest worden en bevestigd worden in klinische trials. Intraperitoneal adhesions are abnormal fibrous connections between surfaces within the abdominal cavity which result mainly from a previous surgery. They are a major clinical problem because they cause chronic pain, intestinal obstruction, female infertility and difficulties at the time of reoperation. Surgery generates a trauma in the peritoneum and this initiates an inflammatory reaction leading to fibrin deposition. Within this fibrinous exudate, various types of cells migrate, proliferate and/or differentiate, producing molecules that determine either normal healing or adhesion formation. The balance between fibrin deposition and degradation is critical in determining normal peritoneal healing or adhesion formation. If fibrin is completely degraded, normal peritoneal healing will occur. In contrast, if fibrin is not completely degraded, it will serve as a scaffold for fibroblasts and capillary ingrowth. Fibroblast will invade the fibrin matrix and ECM will be produced and deposited. This ECM is normally completely degraded by MMPs, leading to normal healing. If this process is inhibited by TIMPs, peritoneal adhesions will be formed. The severity of the trauma is important in developing adhesions. Although laparoscopy induces less direct trauma than laparotomy, we postulate that the pneumoperitoneum during laparoscopy could also be detrimental. We previously demonstrated that CO2 pneumoperitoneum increases adhesion in time and pressure-dependent manner and this increase is reduced by adding 3-4% oxygen to the pneumoperitoneum, suggesting peritoneal hypoxia as the driving mechanism. During this thesis, we demonstrate that pneumoperitoneum can produce another trauma, desiccation and, in addition, the complex relationship between cooling and desiccation. Desiccation increases adhesion formation, and this effect is generally underestimated as the associated cooling decreases adhesion formation. We confirm the effect of hypothermia in reducing adhesion prevention, an effect that at 32°C is quantitatively as pronounced as humidification. The initial hypothesis that oversaturation of the insufflated gas would be beneficial for adhesion formation, as all desiccation would be prevented, thus proved wrong because of the associated increase in peritoneal temperature and enthalpy of the gas. From these data we anticipate that insufflators, which provide only a heating option that will warm the gas to body temperature without humidification, could be more deleterious for adhesion formation than using an insufflator without a heating option, because of higher temperature and higher desiccation. These data obviously still need to be confirmed in human, in whom a decrease in pneumoperitoneum temperature is not necessarily associated with a decrease in body temperature. If confirmed in human, these results would have very important clinical implications for the design of insufflators and humidifiers, which would minimize the trauma produced by the pneumoperitoneum diminishing postoperative adhesions. We suggest that the insufflation gas should be conditioned in order to minimize hypoxia and desiccation and, thus, to diminish adhesion formation; this requires humidification of the gas and the addition of 3-4% oxygen to the CO2. Moreover, cooling of the peritoneal cavity is important since it decreases both the effects of hypoxia and of desiccation, being cells more resistant to metabolic damage at lower temperatures. Combined with this, we suggest the application of agents that can act in different pathways of the adhesion formation process as inflammation (anti-inflammatories as dexamethasone, calcium channel blocker as diltiem), ischemia-reperfusion (ROS scavengers as SOD and ascorbic acid), fibrinolysis (Reteplase) and the separation of the two injured surfaces (barriers: Hyalobarrier Gel, Spraygel, phospholipids). The results of this thesis are promising since we demonstrated that adhesion formation can be reduced by around 48% only using a conditioned pneumoperitoneum and this reduction can be increased to 76 to 90% by applying different products. Of course, this is just the beginning of an important topic. New molecules and combinations of treatments must be tested and, afterwards, confirmed in clinical trials. Intraperitoneale adhesies zijn abnormale fibreuze strengen tussen oppervlakten in de abdominale caviteit ten gevolge van voorgaande chirurgische ingrepen. Klinisch vormen ze een groot probleem daar ze aanleiding kunnen geven tot chronische pijn, intestinale obstructie, vrouwelijke infertiliteit en complicaties bij re-operaties. Ten gevolge van een chirurgische ingreep ontstaat een trauma in het peritoneum, wat aanleiding geeft tot een inflammatoire reactie met vorming van een fibrine beslag. In dit fibreus exudaat, migreren verschillende types cellen, ze prolifereren en/of differentiëren en geven aanleiding tot moleculen die leiden tot ofwel een normale heling of adhesie formatie. De balans tussen fibrine depositie en degradatie is hierin kritisch. Wanneer fibrine volledig gedegradeerd wordt, zal een normale peritoneale heling ontstaan, daarentegen, als fibrine niet volledig degradeert, zal dit aanleiding geven tot een platform voor fibroblasten en capillaire ingroei. Deze fibroblasten zullen invaderen in deze matrix and extracellulaire matrix (ECM) wordt geproduceerd en neergeslagen. ECM wordt normaal volledig gedegradeerd door matrix metalloproteïnasen (MMPS), wat aanleiding geeft tot een normale heling. Als dit proces echter wordt geïnhibeerd door TIMP’s, zullen peritoneale adhesies worden gevormd. Hierbij is ook de ernst van het trauma van belang in het ontwikkelen van adhesies. Ondanks dat een laparoscopische procedure minder trauma veroorzaakt dan een laparotomie, veronderstelden we dat het pneumoperitoneum gebruikt tijdens een laparoscopie eveneens een nadelig effect heeft. In voorgaande studies toonden we aan dat een CO2 pneumoperitoneum aanleiding geeft tot meer adhesies op een tijds- en druk dependente manier en dat deze toename kan gereduceerd worden door de additie van 3-4% zuurstof aan het pneumoperitoneum. Dit suggereert een peritoneale hypoxie als drijvende

Berry & Kohn's operating room technique.
Authors: ---
ISBN: 0815101031 Year: 1996 Publisher: Saint Louis C.V. Mosby


Book
Praktische richtlijnen anesthesiologische pijnbestrijding, gebaseerd op klinische diagnosen
Authors: --- ---
ISBN: 9789077411049 Year: 2009 Publisher: Maastricht Pijn Kennis Centrum

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Pijn is een universeel gegeven waar elke zorgverstrekking mee geconfronteerd wordt. Het behandelen van pijn behoort dan ook tot de dagelijkse taken. De pijnbestrijding is de laatste decennia sterk geëvolueerd. Een beter begrip van de pijnmechanismen en de neuroanatomie heeft ertoe geleid dat de interventionele, anesthesiologische pijnbestrijdingstechnieken, in een aangepaste vorm ook in de behandeling van chronische pijn een plaats hebben verworven.In een tijdperk van Evidence Based Medicine kan een behandeling enkel geselecteerd worden indien de diagnose zo correct mogelijk gesteld werd en de mogelijke voordelen en bijwerkingen ervan degelijk tegenover elkaar afgewogen worden.Het is precies in deze optiek dat het handboek “Praktische richtlijnen anesthesiologische pijnbestrijding, gebaseerd op klinische diagnosen” tot stand kwam.Dit lijvig boek (450 bladzijden) heeft als doel om een zekere consensus te bereiken in de behandeling van de chronische pijnpatiënt. Niet minder dan 50 experts uit Nederland en België, geselecteerd op basis van hun specifieke expertise met betrekking tot het onderwerp, hebben hun kennis gebundeld en zijn gekomen tot het voorliggende boek. De diagnose en behandeladviezen zijn gebaseerd op de best beschikbare literatuur. Er zijn vier grote hoofdstukken te onderscheiden: wervelkolom en niet-wervelkolom gerelateerde pijnsyndromen, speciële technieken en systeem, organisatie en juridische aspecten van het behandelproces. Voor de verschillende diagnosen werd ernaar gestreefd een vast formaat aan te houden waarbij aandacht besteed wordt aan de diagnose, en differentiaal diagnose, het aanvullend onderzoek, de conservatieve behandelmogelijkheden en de effectiviteit en complicaties van interventionele behandelmogelijkheden. De beschikbare evidentie voor deze laatste werd volgens een vast schema gescoord. Op basis van deze scoring werden aanbevelingen geformuleerd. De technische aspecten voor het correct uitvoeren van de aanbevolen technieken worden dan in detail beschreven. Voor de meerderheid van de diagnosen wordt een algoritme voorgesteld voor de anesthesiologische pijnbestrijdingstechnieken, waarbij naast de evidentie en mogelijke complicaties ook rekening gehouden werd met de graad van invasiviteit en de kostprijs.Het handboek is een referentiewerk voor alle anesthesiologen die een interesse hebben in de pijnbestrijding. Maar ook voor andere zorgverstrekkers bevat dit boek nuttige informatie.


Book
Handboek pijnbestrijding
Authors: --- --- ---
ISBN: 9058980073 Year: 2000 Publisher: Leusden De Tijdstroom


Book
Postoperatieve zorg
Authors: --- ---
ISBN: 9059310829 Year: 2002 Publisher: Utrecht Lemma

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

1. Doel, locatie, omvang, inrichting en personele middelen van de verkoeverkamer.2. Bewaking van vitale parameters op de verkoeverkamer.3. Resteffecten van opioïden,spierrelaxantia en anesthetica.4. Criteria voor ontslag uit de verkoeverkamer.5. Postoperatieve pijnbehandeling.6. Relatie tussen het anesthesiologische beleid, morbiditeit en mortaliteit in de verkoeverkamer..7. Ademhalingsinsufficiëntie en kunstmatige beademing op de verkoeverkamer.8. Chirurgische aspecten van de verkoeverkamer.9. Infuus- en vochtbeleid.10. Postoperatief bloedverlies en transfusie van bloed en bloedproducten.11. De verlengde verkoeverperiode en de overplaatsing naar de IC.12. De verkoeverperiode van dagbehandelingpatiënten.13. Kinderen op de verkoeverkamer.14. Postoperatieve misselijkheid en braken.15. Rillen en hoofdpijn in de postoperatieve periode.16. Postoperatieve urineretentie en obstepatie.17. De afgekoelde en de warme patiënt.18. De patiënt met stoornissen in de bloedstelping.19. Postoperatieve stoornissen in de bloeddruk en hartfrequentie.20. Hypoxie en hypercapnie.21. De praktijk van de postoperatieve pijnbehandeling.22. Complicaties na loco-regionale anesthesie.23. De niet-ontwakende patiënt.24. Anesthesie en zenuwletsel.


Book
Dagbehandeling in ziekenhuizen
Authors: ---
ISBN: 9051899041 Year: 2003 Publisher: Utrecht Lemma

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Succesvolle dagbehandeling vergt een specifieke organisatie binnen het ziekenhuis en deskundigheid van het betrokken personeel. Dagbehandeling in ziekenhuizen geeft een overzicht van de kenmerkende zaken van dagbehandeling, zowel op organisatorisch gebied als in de directe (verpleegkundige) beroepsuitoefening. Het kan als leidraad dienen bij het zoeken naar een praktische invulling van dagbehandeling. De praktische toepasbaarheid van dagbehandeling wordt belicht en van nieuwe voorbeelden en ontwikkelingen voorzien. In een aantal gevallen is gebruikgemaakt van casussen uit de praktijk. Tevens worden het ontstaan van dagbehandeling en de maatschappelijke ontwikkelingen besproken. Aan bod komen hulpmiddelen en methoden om de afdeling dagbehandeling efficiënt te laten functioneren, waarbij de patiënt centraal staat en kwaliteit van zorg de hoogste prioriteit heeft.


Book
Matters of life and death : risks VS. benefits of medical care
Author:
ISBN: 071671681X Year: 1984 Publisher: San Francisco (Calif.): Freeman


Book
Infectiepreventie.
Author:
ISBN: 9055839086 Year: 2002 Publisher: Diegem Kluwer

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In dit tweede deel over ziekenhuishygiëne wordt aandacht geschonken aan een aantal specifieke maatregelen als preventie van infecties.

Keywords

Chirurgie --- verpleegkunde --- 613.2 --- 614 )* OPENBARE GEZONDHEIDSZORG --- Post-operatieve wondinfectie --- infectiepreventie --- Preventie --- Urineweginfecties --- Voedingsmiddelencontrole --- Wondinfectie --- Ziekenhuishygiëne --- Ziekenhuisinfecties --- 616-089 --- daghospitalisatie --- chirurgie --- Dagbehandeling (consultatie, ambulante zorgen) --- (verpleegkundig) --- Operative treatment. Operative technique. Surgery --- 614.4 --- ziekenhuishygiëne --- ziekenhuisinfecties (kruisinfectie) --- ziekenhuisinfecties --- urinewegeninfecties --- blaaskatheterisatie --- 614.5 --- postoperatieve wondinfectie --- pneumologie (ademhalingsziekten, longziekten, luchtwegenziekten) --- legionella (veteranenziekte) --- aspergillose --- griep (influenza) --- pneumokokkeninfectie --- longontsteking (pneumonie) --- RSV (respiratoir syncytieel virus) --- septikemie --- voedingshygiëne (voedingsgewoonten) --- voedselvergiftiging --- sondevoeding (enterale voeding) --- babyvoeding --- 614.51 --- Prevention and control of communicable (infectious, contagious) diseases. Prevention of epidemics --- voorkoming en bestrijding van ziekten --- (zie ook: wondinfectie) --- 605.8 --- dagbehandelingen --- 613.44 --- dagbehandeling --- geneeskunde --- gezondheidszorg --- operatieverpleegkunde --- verpleegkundige interventies --- 613.41 --- 616.083 )* VERPLEEGKUNDE --- Deeltitel --- REL_3100422 --- dagbehandeling (gez) --- 613.22 --- Daghospitalisatie* --- Heelkundige verpleging --- Operaties --- Operatieverpleegkunde --- chirurgie, urologie, transplantaties, traumatologie --- Interne organisatie --- 613.49 --- hygiëne --- luchtweginfectie --- preventie --- septicemie --- voedingshygiëne --- wondinfectie --- Overige onderwerpen --- dagbehandeling (ambulante zorgen) --- minimale verpleegkundige gegevens (MVG) --- patiëntenclassificatie --- opname patiënt --- ontslag patiënt --- multidisciplinair team --- kwaliteitsbewaking (audit) --- arbeidstevredenheid --- patiëntentevredenheid --- (zie ook: polikliniek) --- (zie ook: overdracht) --- Urinewegeninfecties --- Post operatieve wondinfectie --- Pneumologie --- Verpleegkunde --- Hygiëne --- Medische hygiëne ; ziekenhuizen --- 616-089 Operative treatment. Operative technique. Surgery --- longontsteking --- katheterisatie --- preoperatief --- urologie --- Infectious diseases. Communicable diseases --- postoperatief --- Hygiene. Public health. Protection --- ambulante chirurgie --- Surgery

Listing 1 - 10 of 10
Sort by