Listing 1 - 10 of 16 | << page >> |
Sort by
|
Choose an application
Om voedselveiligheid te garanderen is het belangrijk met alle schakels uit de voedselketen rekening te houden. Voeder speelt hierin een onmiskenbare rol. België leerde het belang van veilig voeder op de harde manier kennen in 1999 met de dioxinecrisis. Het betekende echter wel het startschot van ingrijpende veranderingen op het vlak van voederveiligheid, zowel op federaal, sectoraal en bedrijfsniveau. Via een uitgebreide literatuurstudie wordt deze evolutie uit de doeken gedaan. Er wordt ook dieper ingegaan op de kritische voedermiddelen oliën en vetten die niet alleen in België maar ook in Ierland en Duitsland voor problemen zorgden door contaminaties met dioxinen.Er wordt besloten dat het tegenwoordig goed gesteld is met de veiligheid van het voeder en voedsel in België. Op federaal niveau is het FAVV het belangrijke centrale controleorgaan ter garantie van de voedselveiligheid. De GMP Diervoeders, opgesteld door OVOCOM, en BEMEFA's sectoraal bemonsteringsplan zijn initiatieven vanuit de diervoedersector en zijn tegenwoordig onmisbaar in het kader van voederveiligheid. Onderdeel van de GMP is de Autocontrolegids G-001, de perfecte leidraad voor bedrijven bij het opstellen van het belangrijke autocontrolesysteem. Het sectoraal bemonsteringsplan laat toe een globaal beeld van voederveiligheid in België te schetsen. Binnen dit plan vertonen de analyseresultaten op oliën en vetten zelden nog een niet-conformiteit wat bewijst dat de hervormingen in België hun vruchten afwerpen. Tegenwoordig ligt de grote uitdaging op internationaal vlak. Hierbij heeft de EU de belangrijke taak om te blijven werken aan geharmoniseerde normen en voorschriften.
Autocontrole. --- BEMEFA. --- Bemonsteringsplan. --- FAVV. --- GMP. --- H380-vergelijkende-linguïstiek. --- H570-engelse-taal-en-letterkunde. --- OVOCOM. --- T430-levensmiddelentechnologie.
Choose an application
Sterilisatie is een verhittingsproces waarbij micro-organismen, inclusief sporenvormers, worden afgedood zodanig dat het voedsel veilig kan opgeslagen worden bij kamertemperatuur. In-container sterilisatie is een type van sterilisatie welke leidt tot voedselveilige producten in blikken of containers. Het doel van dit onderzoek was om het ideale sterilisatieproces voor soep in glazen bokalen op te stellen. Hiervoor werd een horizontale pilootautoclaaf gebruikt. De warmteverdeling in de autoclaaf en de warmtepenetratie in de container zijn hierbij twee belangrijke factoren. De warmteverdeling werd onderzocht door op verschillende plaatsen binnen de autoclaaf temperatuursensoren te plaatsen. Voor de warmtepenetratie werden de temperaturen in het midden en aan de zijkant van de bokaal vergeleken. Pas na dit alles kon het geschikte proces gevonden worden door het uitvoeren van verschillende testrecepten. Het definitieve proces werd geëvalueerd op basis van de F0-waarde, de microbiologie en de productkwaliteit. De resultaten van de warmteverdeling- en warmtepenetratietesten toonden aan dat er binnen de autoclaaf slechts kleine temperatuursverschillen waren, maar binnen de bokaal zelf waren de verschillen groter. Om de soep op een temperatuur van 121°C te brengen, was een drie uur durend proces noodzakelijk bestaande uit een opwarming van de autoclaaf tot 130°C, gevolgd door een afkoeling. Uit de evaluatie van dit proces bleek dat de F0-waarde ruimschoots voldoende was, namelijk meer dan 10 minuten. Bovendien zorgde de sterilisatie voor een kleurverandering, een verbetering van de soepstabiliteit en een pH daling.
Autoclaaf. --- H352-semantiek. --- H380-vergelijkende-linguïstiek. --- Productkwaliteit. --- Sterilisatie. --- T430-levensmiddelentechnologie. --- Warmtepenetratie. --- Warmteverdeling.
Choose an application
Het inkuilproces van groenvoedergewassen is gebaseerd op een spontane fermentatie door melkzuurbacteriën. Er zijn verscheidene factoren die dit proces kunnen beïnvloeden, o.a. aanwezige micro-organismen, kuiladditieven,… Schimmels zijn ongewenste micro-organismen die kuilvoeders kunnen besmetten. In deze masterproef zal Penicillium roqueforti s.l. besproken worden, meer bepaald Penicillium roqueforti s.s. en Penicillium paneum. Beide species kunnen roquefortine C produceren, een alkaloïd mycotoxine dat beschouwd wordt als een indicator voor mycotoxineproductie door P. roqueforti s.l. in kuilvoeders en dat stabiel is in kuilvoeder.Het praktische gedeelte van de masterproef bestond uit een in vitro experiment waarbij groei en roquefortine C productie van 28 P. roqueforti s.l. isolaten opgevolgd werd op 9 verschillende koolstofbronnen: sucrose, glucose, fructose, mannitol, melkzuur, azijnzuur, succinaat, ethanol en propyleenglycol. Een eerste deel van het experiment bestond uit de groeiopvolging na 5, 10 en 15 dagen. Hier bleek melkzuur een sterk verminderde groei te veroorzaken in vergelijking met alle andere koolstofbronnen. De schimmelsoorten P. roqueforti s.s. en P. paneum waren binnen elke koolstofbron significant verschillend qua groei. Het tweede deel bestond uit een kwalitatieve bepaling van roquefortine C. De productie van roquefortine C bleek afhankelijk te zijn van het schimmelisolaat. Roquefortine C kwam zowel bij P. roqueforti s.s. isolaten als bij P. paneum isolaten voor.
Fytopathologie. --- H363-sociolinguïstiek. --- H380-vergelijkende-linguïstiek. --- Koolstofmetabolisme. --- Kuilvoeder. --- Penicillium paneum. --- Penicillium roqueforti s.s. --- Roquefortine C.
Choose an application
De grutto (Limosa limosa) kent de laatste decennia een sterke achteruitgang in de meeste landen waar die voorkomt. Het gebrek aan beschikbaar voedsel voor adulte grutto's wordt wel eens als een van de oorzaken weergegeven, waardoor bemesting in weidevogelgebied aanbevolen wordt. Dit zou het aantal regenwormen (het voornaamste stapelvoedsel van de grutto) verhogen. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat bemesting nadelig is voor de voedselbeschikbaarheid voor gruttokuikens. Aangezien de kuikenoverleving in veel weidevogelgebieden te laag ligt om de populatie in stand te houden, is het van belang te weten of voedselbeschikbaarheid voor adulte grutto's inderdaad limiterend is voor de populatie. In dit onderzoek werden 10 locaties in weidevogelgebied uitgekozen waar grutto's actief foerageren en bemonsterd op de aanwezige bodemfauna. Hierbij werden voornamelijk regenwormen en emelten gevonden, het stapelvoedsel van volwassen grutto's. De fluctuatie van de biomassa regenwormen naargelang het seizoen vorderde was enorm, zonder een duidelijke trend of link. Vermoedelijk te wijten aan klimatologische factoren als neerslag en temperatuur. Percelen kunnen hierdoor als geschiktheid voor voedselaanbod variëren over het seizoen. Verrassend genoeg kwamen de meeste grutto's voor op percelen met relatief weinig bodemfauna terwijl er percelen met meer bodemfauna in de nabijheid gelegen waren. Dit kan erop wijzen dat de voedselbeschikbaarheid voor adulte grutto's geen limiterende factor is. Daarnaast kan hierdoor gesuggereerd worden dat grutto's hun vestigingslocatie niet kiezen waar hun eigen habitat ideaal is (veel voedsel), maar daar waar het kuikenhabitat optimaal is. Op zeer natte stukken werd zo goed als geen bodemfauna gevonden. Foeragerende grutto's langs oevers zoeken daar vermoedelijk plantaardig voedsel.
Dierenecologie. --- Grutto. --- H350-linguïstiek. --- H380-vergelijkende-linguïstiek. --- H490-spaanse-taal-en-letterkunde. --- Regenwormen. --- Voedselbeschikbaarheid. --- Weidevogelgebied.
Choose an application
Dit houdt Franse reclamebedenkers echter niet tegen om op allerlei manieren deze wet te omzeilen. Wat duidelijk vaststaat, is dat het gebruik van het Engels toeneemt in steeds meer domeinen van de maatschappij, zowel in Nederland als in Frankrijk, en dat de taal van Shakespeare niet enkel meer voorkomt in specifieke sectoren zoals de bedrijfswereld. Dat blijkt uit het toenemend gebruik van Engels in advertenties voor productcategorieën zoals voeding, parfum of lectuur. Hoewel er een tekort aan regulering is in Nederland, waardoor het Engels een veel grotere invloed uitoefent, zou een wetgeving zoals in Frankrijk te drastisch zijn. Beide talen staan verschillend tegenover de Engelse taal en haar invloed en dienen daarmee op hun eigen manier om te gaan. Doelstellingen: Dit onderzoek bestudeert, aan de hand van reclameadvertenties in het modemagazine ELLE, hoe er wordt omgegaan met de groeiende populariteit van het Engels en welke functie die taal vervult in twee nabij gelegen landen, Nederland en Frankrijk. Middelen of methode: Alle reclamecampagnes die minstens een bladzijde besloegen werden onderzocht, ook als er geen Engelse woorden in voorkwamen. Uiteindelijk werden acht gelijkaardige advertenties onderworpen aan een kwalitatieve vergelijkende studie. Zo was het mogelijk om te bepalen in welk land de taal de meeste invloed heeft of het grootste aanzien. Dit werd getoetst aan de theorie van Berns (1995, geciteerd in Gerritsen et al., 2007) die beweert dat landen in de “dual circle” zoals Nederland meer beïnvloed zijn door het Engels dan landen die zich in de “expanding circle” bevinden zoals Frankrijk.Vervolgens werd er gekeken naar de verschillende delen van de publiciteitstekst om te zien of het Engels functioneerde als aandachtstrekker of eerder als communicatiemiddel. Zowel Martin (2007) en Piller (2001) stelden vast dat het Engels hoofdzakelijk gebruikt wordt in titels en baselines en dus dient om de aandacht te trekken. De studie van Gerritsen et al. (2007) toont echter aan dat de taal vooral voorkomt in de informatieve en argumentatieve delen en dus ook een andere, eerder com-municatieve rol vervult.Als laatste werden advertenties van producten of diensten die makkelijker met socioculturele con-cepten zoals 'moderniteit', 'vooruitgang' of 'internationalisering' geassocieerd worden, vergeleken met productreclames die eerder in verband worden gebracht met ethnoculturele ideeën. Volgens Piller (2001) komen er meer Engelse termen voor in reclames voor het eerste type producten. Resultaten: Na alle gegevens uit de vijf Nederlandse en vijf Franse nummers geanalyseerd te hebben, konden volgende conclusies getrokken worden: De Franse editie bevat over het algemeen meer reclame, met 402 reclamecampagnes tegenover 156 in de Nederlandse versie. Dit resultaat zegt deels iets over het belang en de invloed van het tijdschrift in beide landen, maar ook over de plaats die reclame inneemt. Doordat het consumentengedrag in Frankrijk verschilt van dat in Nederland kan dit een invloed hebben op het gebruik van het Engels, dat voor verschillende redenen wordt ingezet in beide landen. Over het gebruik en de functie van het Engels in reclame zijn er ook enkele verschillen. Het is duidelijk dat in de vijf nummers van de Nederlandse ELLE veel meer Engelse termen en constructies voorkomen en dat de taal voornamelijk dient als communicatiemiddel. Dit zou een teken kunnen zijn dat de taal daar al meer ingeburgerd is dan in Frankrijk. Een andere oorzaak zou kunnen liggen in het feit dat de Nederlandse regering geen wetgeving hanteert rond het gebruik van vreemde talen in reclameadvertenties in tegenstelling tot Frankrijk, waar sinds 1994 la Loi Toubon van kracht is die dat wel verbiedt. Daardoor komt het Engels veel minder voor.
Anglicismes. --- H363-sociolinguïstiek. --- H380-vergelijkende-linguïstiek. --- Publicité. --- Studie in de meertalige communicatie. --- étude comparative.
Choose an application
Minerale olie is een van de meest voorkomende contaminaties van bodem en bodemwater,schadelijk voor mens en milieu. Het bestaat uit een complex mengsel van meer dan 1000verschillende koolwaterstofverbindingen, voornamelijk alifatische ketens en mono?aromaten.Biologische remediatie maakt gebruik van het metabolisme van micro?organismen voor de afbraakvan de contaminanten. Deze afbraak kan gemonitord worden (natuurlijke attenuatie) ofgestimuleerd door enerzijds de toevoeging van nutriënten, zuurstof en surfactanten (bio?stimulatie)en anderzijds door de toevoeging van specifieke micro?organismen (bio?augmentatie).In samenwerking met Bioterra, werd in deze masterproef onderzoek gedaan naar de mogelijkheidom bodems vervuild met minerale olie op een biologische manier te reinigen. Hiertoe werdbioremediatie uitgevoerd op kleine schaal op verschillende bodems behandeld gedurende zevenweken. Nutriënten worden toegevoegd onder de vorm van kunstmeststof en/of melasse al of nietsamen met micro?organismen. De invloed van verschillende surfactanten op de biologischebeschikbaarheid van de minerale olie wordt onderzocht door dynamische en statischeproefopstellingen. Daarnaast werd nagegaan of bij de toevoeging van modified Fenton's reagensnaast de oxidatie van de minerale olie ook een stijging van het zuurstofgehalte optreedt. Om de groei van de microbiële gemeenschap te bepalen worden methoden ontwikkeld inzake groeivan degraderende organismen op selectieve voedingsbodems en ATP?metingen.Omwille van de heterogeniteit in de bodem, zijn er grote verschillen in de beginconcentratiesminerale olie en de duplicate stalen. De geobserveerde verwijderingspercentages zijn wellicht eenevenwicht tussen het vrijkomen van de minerale olie door toedoen van surfactanten en dedaaropvolgende afbraak ervan. Volgens de resultaten van de aanrijking op selectieve media komendezelfde typerende kolonies voor in de stalen bij het begin en einde van de experimenten. Despecifieke micro?organismen die instaan voor de degradatie zijn dus wellicht al aanwezig in debehandelde bodems.Uit de resultaten blijkt dat het gebruik van modified Fenton's reagens de besteverwijderingspercentages vertoont, daarnaast is het gebruik van surfactanten dubbel aangezien detotale concentratie minerale olie stijgt. Onderzoek naar de combinatie van de gebruikte techniekenkan mogelijk leiden tot betere resultaten.
Bioremediatie. --- Bodems. --- Chemische oxidatie. --- H380-vergelijkende-linguïstiek. --- Minerale olie. --- Modified Fenton's reagens. --- S273-sport. --- Surfactanten. --- T270-controle-van-de-verontreiniging. --- T270-milieutechnologie.
Choose an application
Het Internet of Things wordt steeds belangrijker. Bij dit concept staat het idee dat verscheidene soorten apparaten rechtstreeks of onrechtstreeks met het internet verbonden worden centraal. Het biedt de mogelijkheid deze apparaten van op afstand te observeren en te besturen op een gemakkelijke en dynamische manier. Deze apparaten zijn in werkelijkheid vaak beperkt in mate van energieverbruik en geheugen. Vaak is het netwerk waarmee ze verbonden zijn eveneens beperkt waardoor beperkte bandbreedte en onbetrouwbare verbindingen niet zeldzaam zijn.Het doel van deze masterproef bestaat erin een Drupal-module te ontwikkelen die het mogelijk maakt op een gebruiksvriendelijke en dynamische manier sensordata op te vragen en sensoren te configureren. Hierbij moet rekening gehouden worden met de beperkte mogelijkheden van zowel het netwerk als van de aangesloten apparaten. Ook moet de module ruimte laten voor uitbreidingen en moeten de recente mogelijkheden van Drupal 7 benut worden met een oog op de aangeboden functionaliteit van Drupal 8. Enige commentaar in code mag dan ook niet ontbreken. Om de communicatie tussen de devices over het netwerk te waarborgen is HTTP te zwaar. Daarom wordt er gebruik gemaakt van het minder zware CoAP. In ruil voor de betrouwbaarheid en robuustheid van HTTP biedt CoAP een minimale overhead, een hoge mate van simpliciteit en features die zich niet beperken tot de observe-functionaliteit en blockwise transfer.Als resultaat bieden we twee Drupal-modules aan. De CoAP library- en de CoAP Sensor-module. De CoAP library verzorgt alle communicatie tussen clients en servers op een netwerk door middel van native CoAP. Deze module heeft op zich weinig te bieden aan de doorsnee Drupal-gebruiker en heeft enkel als doel een CoAP API aan te bieden aan Drupal-ontwikkelaars. Deze stand-alone module kan ook gebruikt worden in andere projecten waar een CoAP-implementatie in Drupal vereist is. De CoAP Sensor-module maakt gebruik van de CoAP library en biedt de gebruiksvriendelijke interface aan waarmee Drupal-gebruikers sensoren kunnen beheren. The Internet of Things is becoming more important every day. The Central idea in this concept is that multiple kinds of devices are directly or indirectly connected to the internet. It offers the possibility to observe or configure these devices in a user-friendly and dynamic way. These devices are more often than not constrained in both energy supply and memory. Most of the time the network on which they are located is also constrained. Which results in low bandwidth and unreliable connections. The aim of this thesis is to develop a Drupal module which allows a user-friendly and dynamic way to collect sensor data and to configure sensors. It must be taken into account that the devices and the network which they are connected to, are constrained. The module also needs to leave room for expansions and needs to take advantage from the recent possibilities from Drupal 7 while not neglecting the functionalities of Drupal 8. Therefore comments in the code should not be absent. HTTP is too heavy to make the communication between the devices possible. Because of this, CoAP is used instead, which is a lightweight protocol. CoAP exchanges the reliability and robustness from HTTP for a minimal overhead, a simplified design and features which are not limited to the observe functionality and blockwise transfer.As a result we present two Drupal modules. The CoAP library- and the CoAP Sensor module. The CoAP library takes care of all the communication between clients and servers on a network, using native CoAP. This module doesn't offer much to the average Drupal user and its only purpose is to offer a CoAP API to Drupal developers. This stand-alone module can also be used in other projects where a CoAP implementation is required. The CoAP Sensor module uses the CoAP library to offer the user-friendly interface which Drupal users can use to maintain sensors.
CoAP. --- Drupal. --- H353-lexicologie. --- H380-vergelijkende-linguïstiek. --- H480-italiaanse-taal-en-letterkunde. --- Informatica - Informatics. --- P170-computerwetenschappen. --- P175-informatica. --- PHP - PHP. --- SQL - SQL. --- T120-computertechnologie.
Choose an application
Die worden formeel gerealiseerd op zes manieren: als conditionelen, declaratieven, imperatieve conditionelen, interrogatieve conditionelen, imperatieven en interrogatieven. De meeste verzoeken komen voor als declaratief. We merken op dat in alle formele categorieën modaliteiten zoals 'would', 'can' en 'could' vrij frequent gebruikt worden. Bovendien worden ook hier vrij veel verzoeken gemodificeerd met 'please'. Uit de data blijkt eveneens dat verzoeken uitgedrukt worden op een 'veilige' en beleefde manier met als gevolg dat de geadresseerde zich niet bedreigd voelt en meer vrijheid heeft.Uit de vergelijking met de Hong Kong data blijken enkele verschillen op te duiken. Vooral de hogere frequentie van imperatieven is daarbij frappant gebleken, hoewel ook rekening moet gehouden worden met specifieke contexten. Veralgemeningen moeten met enige voorzichtigheid gemaakt worden: verschillen kunnen het resultaat zijn van verschillende strategieën in beide variëteiten, maar ook de samenstelling van de twee corpora en de soorten brieven kunnen een invloed gehad hebben op het aantal en de soort directieven. Doelstellingen: Deze masterproef onderzoekt directieve strategieën in Britse zakenbrieven. Op basis van een corpusonderzoek wordt nagegaan hoe vaak directieven voorkomen in een zakelijke context en op welke manier ze gerealiseerd worden. Hierbij wordt gefocust op imperatieve constructies en verzoeken (requests). Bij het onderzoek van de realisaties van verzoekstrategieën en imperatieven wordt ook aandacht besteed aan kenmerken die erin voorkomen. Ten slotte worden de resultaten van de Britse zakenbrieven vergeleken met die van het onderzoek van Annelies Desloover, die zakenbrieven in Hong Kong Engels onderzocht. Middelen of methode: Het ICE-GB corpus is de basis voor de Britse directieven die in het onderzoek gebruikt worden. Resultaten: De resultaten kunnen opgedeeld worden in bevindingen omtrent het gebruik van de imperatief enerzijds en die van requests anderzijds. Uit de kwantitatieve analyse blijkt dat imperatieven niet heel erg frequent voorkomen in de data t.o.v. andere formele realisaties (ongeveer 17%). Bovendien wordt de imperatief in meer dan 3/4 van de gevallen gemodificeerd met 'please' en vinden we de constructie in de helft van de gevallen binnen een conditionele if-structuur. Verder valt op dat in bijna de helft van de gevallen de imperatief dienst doet als afsluitende (beleefdheids)formule. De data tonen op die manier niet alleen aan dat imperatieven niet erg frequent voorkomen, bovendien komen ze ook voor in een 'veilige' context waarbij weinig gezichtsverlies geleden kan worden.Uit de studie van verzoeken blijkt dat iets meer dan 1/3 van de directieven in het corpus verzoeken zijn.
British English. --- Business letters. --- Cross-linguistic differences. --- H380-vergelijkende-linguïstiek. --- H570-engelse-taal-en-letterkunde. --- Imperatives. --- Modals. --- Politeness. --- Requests. --- Studie in de meertalige communicatie.
Choose an application
Doelstellingen: In dit corpusgebaseerd onderzoek wordt een vergelijking gemaakt tussen het gebruik van directieven in zakelijke brieven in Oost-Afrikaans en Amerikaan Engels. Er wordt vooral nadruk gelegd op de functionele realisatie van imperatieven en de formele realisatie van verzoeken, waarbij rekening wordt gehouden met beleefdheidsaspecten. Middelen of methode: Eerst werden alle zakelijke brieven in ICE-EA en ICE-USA gescand op directieven, die formeel en functioneel gelabeld werden op basis van het theoretisch kader. Na het algemeen bespreken van directieven werd gefocust op één specifieke formele en functionele realisatie van directieven: imperatieven en verzoeken. Er werd ingegaan op de functionele realisatie van imperatieven en op de formele realisatie van verzoeken in beide variëteiten van de Engelse taal. Tijdens de analyse en bespreking was de context zeer belangrijk, zodat rekening kon gehouden worden met machtsrelaties, het soort verzoek en het type brief waarin het directief verscheen. Ten slotte werd een comparatieve analyse gemaakt van beide variëteiten om eventuele verschillen te ontdekken. Resultaten: Hoewel de studie aantoont dat er verschillen zijn tussen het gebruik van directieven in Amerikaans en Oost-Afrikaans Engels, moet er kritisch rekening gehouden worden met de beperkingen van het onderzoek. De samenstelling, grootte en de diversiteit van de corpora maken het moeilijk om effectief vast te stellen dat deze verschillen aan de oorsprong liggen van de variëteit zelf en niet te wijten zijn aan de data.
Amerikaans. --- Beleefdheid. --- Beleefdheidsstrategieën. --- Directieven. --- H380-vergelijkende-linguïstiek. --- H570-engelse-taal-en-letterkunde. --- Imperatieven. --- Oost-Afrikaans. --- Pragmatiek. --- Studie in de meertalige communicatie. --- Verzoeken. --- Zakelijke brieven.
Choose an application
Doelstellingen: Aan de hand van het ICE-IND corpus werden de verschillen vergeleken tussen de realisatie van directieven in zakelijke brieven in Indisch Engels en Hong Kong Engels. Hierbij zijn de formele realisatie van verzoeken en de functionele realisatie van imperatieven belangrijk. Daarbij wordt de impact van beleefdheid en andere beïnvloedende factoren gemeten. Middelen of methode: Uit de zakelijke brieven van het Indisch corpus werden eerst alle directieven geëxtraheerd en op basis van een bestaande taxonomie gelabeld. Daaruit werden de verzoeken volgens hun formele realisatie geanalyseerd. Vervolgens werden alle imperatieven besproken vanuit een functioneel label. De keuze van bepaalde linguïstische strategieën werden verklaard aan de hand van de context, de impact van sociale afstand, machtsrelaties en de grootorde van het verzoek, alsook het type brief en de mate waarin verschillende realisaties als geijkte formules beschouwd kunnen worden. Op basis van resultaten uit het ICE-IND corpus en het ICE-HK corpus werd een comparatief onderzoek gedaan naar verschillen tussen beide variëteiten. Resultaten: Er werden verschillen gelijkenissen geconstateerd tussen de realisatie van directieven in Indisch Engels en Hong Kong Engels. Er zijn echter een aantal factoren de resultaten beperken. Er is een grote variatie in de samenstelling van de corpora die een grotere invloed kan hebben dan de taalvariëteiten zelf.
Beleefdheidsstrategie. --- Cultuur. --- Directief. --- Engels. --- H380-vergelijkende-linguïstiek. --- H570-engelse-taal-en-letterkunde. --- Imperatief. --- India. --- Pragmatiek. --- Studie in de meertalige communicatie. --- Verzoek. --- Zakelijke brieven.
Listing 1 - 10 of 16 | << page >> |
Sort by
|