Narrow your search

Library

UGent (4)


Resource type

dissertation (4)


Language

English (2)

French (1)

Spanish (1)


Year
From To Submit

2013 (4)

Listing 1 - 4 of 4
Sort by

Dissertation
Le langage journalistique en mouvement. Une étude diachronique et comparative de la longueur de la phrase, de la complexité syntaxique et de la complexité du vocabulaire dans les quotidiens flamands De Standaard et Het Laatste Nieuws
Authors: --- ---
Year: 2013 Publisher: Gent : s.n.,

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Doelstellingen: De evolutie van het taalgebruik van twee Vlaamse kranten, De Standaard en Het Laatste Nieuws, wordt beschreven aan de hand van drie parameters van tekstcomplexiteit: zinslengte, zinscomplexiteit en woordcomplexiteit. Het betreft een diachroon en comparatief onderzoek, waarbij het taalgebruik van de kranten wordt vergeleken. Artikelen uit drie rubrieken worden geanalyseerd: de binnenlandrubriek, de buitenlandrubriek en de cultuurrubriek. In navolging van Vromant (1999) wordt nagegaan of de vereenvoudiging van krantentaal zich doorzet in de twee dagbladen tussen 1975 en 2010. Middelen of methode: De nadruk ligt op het kwantitatieve aspect van het onderzoek. Alle onderzoeksgegevens wat de zinslengte, zinscomplexiteit en woordcomplexiteit betreft, worden immers geteld. Het eerste criterium, zinslengte, wordt berekend aan de hand van de gemiddelde zinslengte. Dit gemiddelde wordt verkregen door het totaal aantal woorden van een bepaalde rubriek in een krant te delen door het aantal zinnen van die rubriek. Het tweede criterium, zincomplexiteit, wordt berekend aan de hand van de gemiddelde zinscomplexiteitsindex. Het derde criterium, woordcomplexiteit, wordt onderzocht aan de hand van twee types woordcomplexiteit: het aantal abstracte substantieven en het aantal vreemde woorden. Van de types woordcomplexiteit worden eveneens de gemiddelden per rubriek per krant berekend. Op basis van de resultaten wordt besloten in welke mate de vereenvoudiging van het taalgebruik in de kranten zich al dan niet doorzet. Hoewel het onderzoek focust op het kwantitatieve aspect, worden er enkele verklaringen aangereikt voor het fenomeen “vereenvoudiging in de krantentaal”. Resultaten: Uit de drie onderzochte parameters van tekstmoeilijkheid, zinslengte, zinscomplexiteit en woordcomplexiteit, blijkt dat de vereenvoudiging in de krantentaal van De Standaard en Het Laatste Nieuws zich doorzet tussen 1975 en 2010 wat de parameters zinslengte en zinscomplexiteit betreft. Tussen 1975 en 2010 worden de zinnen in beide kranten immers korter en minder complex. Deze vereenvoudiging zet zich sterker door in De Standaard dan in Het Laatste Nieuws. Het onderzoek naar woordcomplexiteit werd opgesplitst in twee criteria, enerzijds abstracte substantieven en anderzijds vreemde woorden. Het aantal abstracte substantieven loopt sterk terug tussen 1975 en 2010, terwijl het aantal vreemde woorden toeneemt in beide kranten. Het aantal abstracte substantieven daalt meer in De Standaard dan Het Laatste Nieuws, en het aantal vreemde woorden stijgt meer in Het Laatste Nieuws dan in De Standaard. Waar het verschil in taalgebruik tussen de twee kranten in 1975 relatief groot was, leunt het taalgebruik van De Standaard wat de zinslengte, zinscomplexiteit en woordcomplexiteit betreft, dichter aan bij het taalgebruik van Het Laatste Nieuws in 2010.


Dissertation
How do cohesive features influence the readability of texts? Analysis of administrative and instructive texts in English and Dutch
Authors: --- ---
Year: 2013 Publisher: Gent : s.n.,

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Doelstellingen: Deze studie onderzoekt hoe cohesieve elementen volgens leesbaarheidsformules de leesbaarheid van administratieve en instructieve teksten in het Engels en Nederlands beïnvloeden. Middelen of methode: Alle mogelijke cohesieve elementen worden uit de originele teksten weggehaald of vervangen. Daarna wordt de leesbaarheid van zowel de originele tekst als de aangepaste tekst berekend met behulp van verschillende leesbaarheidsformules. Uiteindelijk wordt de leesbaarheid van beide teksten vergeleken en wordt zo nagegaan hoe de cohesieve elementen volgens de leesbaarheidsformules de teksten beïnvloeden. Resultaten: Volgens de meeste leesbaarheidsformules zijn de aangepaste teksten zonder cohesieve elementen gemakkelijker te lezen dan de originele teksten met cohesieve elementen. Dit kan verklaard worden door het feit dat de meeste leesbaarheidsformules afhankelijk zijn van het aantal woorden in een tekst. De leesbaarheidsformules die ook andere elementen zoals het aantal moeilijke woorden meetellen, geven uiteenlopende en tegenstrijdige resultaten.


Dissertation
Lexicografía: la entrada del verbo “caer” en un diccionario combinatorio bilingüe ES-NL, con enfoque en los complementos circunstanciales. Un estudio casuístico basado en una investigación de corpus
Authors: --- ---
Year: 2013 Publisher: Gent : s.n.,

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Doelstellingen: In dit onderzoek worden enerzijds de drie aspecten van het werkwoord 'caer(se)' geanalyseerd, namelijk het inchoatief, duratief en terminatief aspect, aan de hand van de complementen in de zin. Er wordt nagegaan welke complementen bij 'caer' of bij' caerse' voorkomen. Anderzijds worden gedetailleerde woordenboeklemmata ontwikkeld voor het Spaanse werkwoord 'caer' en de pronominale vorm 'caerse', beide voor een vertalend woordenboek Spaans – Nederlands. De lemmata richten zich tot Nederlandstalige studenten die Spaanse teksten willen schrijven en begrijpen. In algemene woordenboeken wordt er vaak niet ingegaan op de semantische verschillen tussen de pronominale en niet-pronominale vorm van het werkwoord 'caer'. Met behulp van een gedetailleerde beschrijving van de semantiek en de syntactische combinaties met complementen in de zin, wil deze studie de Nederlandstalige studenten helpen en bijdragen aan verder onderzoek over dit thema. Middelen of methode: Aan de hand van een tweetalig corpus ES-NL worden enerzijds de zinnen uit het corpus geanalyseerd en geïnventariseerd, anderzijds worden ook de lemmata samengesteld. Het corpus telt 332 zinnen, waarvan 50 zinnen met 'caerse' en 282 met 'caer'. Er is een onderscheid tussen de zinnen met figuurlijk en letterlijk gebruik van het werkwoord. Zodra de syntactische en semantische elementen uit het corpus bestudeerd zijn, kunnen de resultaten vergeleken worden met bestaande woordenboeklemmata van 'caer' en 'caerse', en kunnen de twee lemmata worden samengesteld. Resultaten: Uit de analyse blijkt geen verschil in de uiting van de drie aspecten bij het pronominale en niet-pronominale werkwoord 'caer' aan de hand van de complementen. De semantische en syntactische informatie uit het corpus wordt uiteindelijk verzameld in twee woordenboekartikels ('caer' en 'caerse') waarin de mogelijke combinaties met complementen in de zin worden voorgesteld.


Dissertation
A corpus-based study of PP placement in Dutch: translated vs. non-translated, length of PP, source language influence
Authors: --- ---
Year: 2013 Publisher: Gent : s.n.,

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Doelstellingen: Deze corpusvertaalkundige studie behandelt de plaatsing van voorzetselconstituenten in vertaalde Belgisch-Nederlandse teksten bedoeld voor externe communicatie. De centrale onderzoeksvraag is: worden voorzetselconstituenten vaker in het achterveld (extrapositie) geplaatst, of worden ze vaker voor de verbale eindgroep in het middenveld geplaatst (niet-extrapositie)? Verder wordt ook onderzocht of de brontaal (in casu Engels) en de lengte van de voorzetselconstituent invloed uitoefent op de keuzes die vertalers maken met betrekking tot de plaatsing van voorzetselgroepen. Middelen of methode: Om de eerder vermelde doelstelling te realiseren, werd een corpusonderzoek uitgevoerd op een reeds bestaand corpus, namelijk het Dutch Parallel Corpus (DPC). Uit Nederlandse teksten bedoeld voor externe communicatie werden nadien alle voorzetselconstituenten in grammaticale voegwoordzinnen die beginnen met het onderschikkend voegwoord 'dat' geselecteerd. Vervolgens werden alle data manueel gefilterd op basis van een aantal factoren. De relevante data werden ten slotte statistisch verwerkt. Resultaten: Het corpusonderzoek heeft uitgewezen dat voorzetselsconstituenten vaker in extrapositie dan voor de verbale eindgroep geplaatst worden in vertaald Belgisch Nederlands. Daarnaast werd aangetoond dat de woordvolgorde in de brontaal invloed uitoefent op de keuzes die vertalers maken met betrekking tot de plaatsing van voorzetselconstituenten. Uit het corpusonderzoek blijkt verder nog dat de lengte van de voorzetselconstituenten de woordvolgordevariatie beïnvloedt en dat de factor lengte positief gecorreleerd is met extrapositie.

Listing 1 - 4 of 4
Sort by