Narrow your search

Library

KU Leuven (35)


Resource type

dissertation (35)


Language

Dutch (30)

English (5)


Year
From To Submit

2024 (1)

2023 (1)

2022 (2)

2021 (1)

2020 (6)

More...
Listing 1 - 10 of 35 << page
of 4
>>
Sort by

Dissertation
Continuity of care and client satisfaction in the community : a study of professional and non-professional care for the chronically ill
Authors: ---
Year: 1997 Publisher: Maastricht Unigraphic


Dissertation
De perceptie van leidinggevenden en zorgverleners met betrekking tot de leiderschapsstijlen en leiderschapsuitkomsten van leidinggevenden binnen Vlaamse woonzorgcentra

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Achtergrond Nu de gezondheidszorg te maken heeft met stressvolle werkomgevingen, vergrijzing, multimorbiditeit en verwachte personeelstekorten, is leiderschap belangrijker dan ooit. Toch is er weinig geweten over de leiderschapsstijlen die leidinggevenden in de Vlaamse woonzorgcentra (WZC) hanteren. Het Full Range of Leadership Model (FLRM), ontwikkeld door Bass en Avolio, is tot op het heden het meest volledige leiderschapsmodel. Doelstelling/vraagstelling De doelstelling van dit onderzoek is om de leiderschapsstijlen en leiderschapsuitkomsten van de leidinggevenden in Vlaamse WZC in kaart te brengen a.d.h.v. het FRLM. Daarbij is het doel om de samenhang in de perceptie van leiderschap tussen leidinggevenden en hun zorgteam te bepalen. Design In het onderzoek wordt gebruik gemaakt van een kwantitatief, exploratief, cross-sectioneel design. Methodologie De leiderschapsstijlen en leiderschapsuitkomsten van leidinggevenden in Vlaamse WZC worden bepaald aan de hand van de Multifactor Leadership Questionnaire 5X (MLQ-5X). Deze vragenlijst omvat alle componenten van het FRLM, namelijk transformationeel, transactioneel en passief-vermijdend leiderschap en bestaat uit negen subschalen. Er wordt een gemiddelde score berekend per subschaal van het FRLM en per leiderschapsuitkomst. De gemiddelde scores van de leidinggevenden (n = 71) wordt vergeleken met de ‘Europese referentiescores (ERS) self’ en de gemiddelde scores van de zorgverleners (n = 154) met de ‘ERS lower level’ door middel van de ongepaarde t-test. Om de samenhang tussen deze gemiddelde scores van de leidinggevenden en hun zorgteam te bepalen, wordt gebruik gemaakt van de Pearson’s correlatiecoëfficiënt (α < 0,05). Resultaten De zorgverleners scoren hun leidinggevenden, in vergelijking met de ‘ERS lower level’ significant lager op transformationeel en transactioneel leiderschap en significant hoger op passief-vermijdend leiderschap. Alle leiderschapsuitkomsten scoren significant lager dan 'ERS lower level'. De leidinggevenden scoren zichzelf significant lager op drie subschalen van transformationeel leiderschap en één subschaal van transactioneel leiderschap en scoren zichzelf significant hoger één subschaal van passief-vermijdend leiderschap. Daarbij scoren zij zichzelf een vergelijkende score met de ‘ERS self’ op twee subschalen van transformationeel leiderschap, één van transactioneel leiderschap en één van passief-vermijdend leiderschap. Twee leiderschapsuitkomsten scoort significant lager en één scoort significant hoger bij de leidinggevenden. Er werd enkel een significant matig positieve samenhang gevonden voor één component van transformationeel leiderschap, namelijk ‘Inspirerende motivatie’. Conclusie Passief-vermijdend leiderschap wordt overmatig toegepast en zowel transformationeel als transactioneel leiderschap worden ondermaats toegepast in de Vlaamse WZC, vergelijkend met de referentiewaarden. De resultaten van de leidinggevenden en hun zorgteam vertonen in grote lijnen dat de leidinggevenden zichzelf percipiëren als een effectievere leidinggevende dan de zorgverleners. Relevantie voor de praktijk Gezien de gevolgen van ineffectief leiderschap zoals werktevredenheid, retentie en kwaliteit van zorg is het van belang dat er op leiderschapsontwikkeling wordt ingezet. Hoofdverpleegkundigen moeten zich richten op de communicatie tussen hen en hun zorgteam, zodat er geen misvattingen ontstaan over leiderschap.

Keywords


Dissertation
Onderzoek naar de ontwikkeling en implementatie van de functie verpleegkundig specialist in de geestelijke gezondheidszorg: een systematisch literatuuronderzoek

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Achtergrond: Een verpleegkundig specialist differentieert zich van andere verpleegkundige functies door gebruik te maken van geavanceerde competenties, op te treden in complexe contexten en leiderschap te tonen. Hoewel deze functie in een aantal sectoren reeds vorm heeft gekregen, is er geen overzicht terug te vinden van bestaande modellen om de functie van verpleegkundig specialist te ontwikkelen, implementeren en evalueren. Bovendien is het reeds onduidelijk welke stappen er specifiek relevant kunnen zijn binnen de context van de geestelijke gezondheidszorg. Doel: De onderzoeksvraag luidt als volgt: “Welke modellen bestaan er om de functie van verpleegkundig specialist te ontwikkelen, implementeren en/of evalueren in de gezondheidszorg; en welke stappen zijn het meest relevant binnen de context van de geestelijke gezondheidszorg?”. Design: Een systematisch literatuuronderzoek werd uitgevoerd om een antwoord te bieden op de onderzoeksvraag. Methode: Om inzicht te verwerven in de huidige wetenschappelijke evidentie werd een zoekstrategie ontworpen op basis van drie hoofdconcepten: 1) development, implementation and evaluation, 2) advanced practice nursing en 3) framework. Verder vond een analyse plaats die inzicht gaf in de verschillende stappen binnen de subcategorieën van ontwikkelen, implementeren en evalueren. Tot slot werden de belangrijkste stappen geëxtraheerd die het meest relevant zijn om de functie van verpleegkundig specialist te ontwikkelen, implementeren en/of evalueren in de geestelijke gezondheidszorg. Resultaten: Uit het systematisch literatuuronderzoek werden veertien studies geselecteerd die in totaal zes raamwerken beschreven: 1) PEPPA raamwerk, 2) PEPPA-plus raamwerk, 3) clinical nurse specialist conceptualisation, implementation and evaluation framework, 4) community based-clinical located nurse practitioner model of practice, 5) framework for reflection and analysis en 6) framework for successful role development. Discussie: De resultaten werden geïnterpreteerd om finaal stappen te selecteren die het meest relevant zijn binnen de context van de geestelijke gezondheidszorg. Deze zes stappen luiden als volgt: 1) belanghebbenden identificeren, 2) doelen afstemmen en vooropstellen, 3) advanced practice nursing rol definiëren, 4) implementatiestrategieën plannen en het implementatieplan opstarten, 5) advanced practice nursing rol evalueren en 6) voordelen en impact op lange termijn. Deze zes stappen zijn steeds aanpasbaar aan de specifieke context waarin ze worden toegepast. Conclusie: Deze studie draagt bij aan enerzijds de beschikbare informatie omtrent het ontwikkelen, implementeren en evalueren van de functie van verpleegkundig specialist. Anderzijds wordt een mogelijke leidraad geboden van zes cruciale stappen om deze functie te ontwikkelen, implementeren en/of evalueren binnen de context van de geestelijke gezondheidszorg.

Keywords


Dissertation
Interventies ter ondersteuning van zelfmanagement bij patiënten met diabetes type 2: evidence-based literatuur en praktijk

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Abstract Interventies ter ondersteuning van zelfmanagement bij patiënten met diabetes type 2: evidence based literatuur en praktijk. Achtergrond: Diabetes type 2 is een chronische aandoening die bij 8% van de Belgische bevolking voorkomt. Het omgaan met deze ziekte vraagt niet alleen inzet van de patiënt, maar ook van de zorgverleners. Zij hebben een belangrijke ondersteunende functie wat betreft het zelfmanagementproces van de patiënt. In dit dynamisch proces worden er persoonlijke doelen opgesteld en het gezondheidsprobleem aangepakt. Zelfmanagementinterventies helpen tijdens het ondersteuningsproces om de patiënt te begeleiden in zijn/haar ziekteproces. Doelstellingen: De doelstellingen binnen dit onderzoek richten zich allereerst op het aantal voorkomende zelfmanagementinterventies omtrent diabetes type 2 patiënten en hun effectiviteit. Hierop aansluitend worden de voornaamste verschillen en overeenkomsten tussen de in de literatuur beschreven interventies ter ondersteuning van zelfmanagement en de daadwerkelijk gebruikte interventies ter ondersteuning van zelfmanagement bij patiënten met diabetes type 2 in de dagdagelijkse praktijk bestudeerd. Design en methode: Het onderzoek omvat twee delen. In het eerste deel wordt aan de hand van een systematische literatuurstudie beschreven welke interventies ter ondersteuning van zelfmanagement bij patiënten met diabetes type 2 er worden geëvalueerd in de internationale literatuur. In het tweede deel van het onderzoek wordt er via een kwantitatief, cross-sectioneel beschrijvend design achterhaald welke interventies ter ondersteuning van zelfmanagement er gebruikt worden in de praktijk, meer bepaald in Vlaanderen. Het onderzoek includeerde hulpverleners die betrokken zijn bij het zelfmanagementproces van diabetes type 2 patiënten in Vlaamse ziekenhuizen, thuiszorginstellingen en zelfstandige praktijken. Resultaten: Uit de antwoorden van 52 deelnemers kan afgeleid worden dat 96 % gebruik maakt van zelfmanagementondersteuning in de praktijk. Hierbij stemt het aantal aangeboden interventies uit de literatuur in grote lijnen overeen met de gebruikte interventies in de praktijk. Conclusie en relevantie voor de praktijk: De resultaten van deze studie kunnen een bijdrage leveren aan de zorgprofessionals op vlak van het gebruik en het aanbieden van zelfmanagementinterventies. Er is een grote overlapping tussen de praktijk in Vlaanderen (Antwerpen en Leuven) en de in de literatuur beschreven zelfmanagementinterventies. Zo zijn educatie en informatie geven, het zelfmonitoren van gedrag, goal setting, feedback geven en vragen veel gebruikte interventies, die positieve gezondheidsresultaten konden bewijzen. Moge dit onderzoek een aanzet zijn voor meer en uitgebreider onderzoek, om het zelfmanagementproces voor de diabetes type 2 patiënten in de toekomst te blijven verfijnen.

Keywords


Dissertation
Advanced Practice Nursing in Vlaams-Brabantse woonzorgcentra.

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Achtergrond: De zorgzwaarte in Vlaamse woonzorgcentra (WZC) neemt alsmaar toe. De comorbiditeit en groeiende zorgcomplexiteit vereisen extra kennis, expertise, specifieke kwalificaties, inzichten en evidence-based praktijk. De verpleegkundig specialist (VS), met de extra specialistische deskundigheid van Advanced Practice Nursing (APN) naar het concept van Hamric, kan hierop een antwoord bieden. Vraagstelling: Met dit onderzoek werd getracht te achterhalen in welke mate verpleegkundigen APN reeds toepassen bij de steeds meer chronische en complexe zorgproblemen in Vlaams-Brabantse WZC. Design: Aan de hand van een kwantitatief, descriptief cross-sectioneel onderzoeksdesign werd er een antwoord gezocht op de onderzoeksvraag. Methodologie: Een online vragenlijst werd doorgestuurd naar Vlaams-Brabantse WZC. Daarin werd bevraagd in welke mate verpleegkundigen de 78 taken van een VS reeds uitvoeren. 57 verpleegkundigen namen deel aan het onderzoek. Resultaten: Verpleegkundigen scoorden zichzelf gemiddeld hoog op het uitvoeren van de actiedomeinen “klinische praktijkexpertise, expert guidance en coaching”, “verpleegkundige consultvoering, multidisciplinaire samenwerking en coördinatie van zorg” en “ethische beslissingsvaardigheden”. Bij het uitvoeren van de actiedomeinen “onderzoeksvaardigheden”, “leiderschap” en “veranderingskunde-vaardigheden” scoorden ze zichzelf opvallend laag. Verpleegkundigen gaven aan dat verpleegkundig specialisten in WZC wenselijk zijn, vooral in de specialisatiedomeinen “psychiatrie en gedragsstoornissen”, “palliatieve zorgen” en “dementie”. Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat APN slechts deels wordt uitgevoerd in Vlaams-Brabantse WZC. Hierbij kan een VS ondersteuning bieden. Relevantie voor de praktijk: APN en VS bieden in het buitenland kwalitatieve zorg in zowel ziekenhuizen als WZC. In Vlaanderen werd onderzoek naar APN louter uitgevoerd in de ziekenhuissetting. Dit onderzoek naar APN in WZC is een primeur in Vlaanderen. Het wenst de tekorten voor kwalitatieve zorg in WZC in kaart te brengen, om zo VS ook in te zetten in de eerstelijnszorg.

Keywords


Dissertation
Interventies ter ondersteuning van zelfmanagement bij patiënten met diabetes type 2: evidence-based literatuur en praktijk

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Interventies ter ondersteuning van zelfmanagement bij patiënten met diabetes type 2: evidence based literatuur en praktijk. Achtergrond: Diabetes type 2 is een chronische aandoening die bij 8% van de Belgische bevolking voorkomt. Het omgaan met deze ziekte vraagt niet alleen inzet van de patiënt, maar ook van de zorgverleners. Zij hebben een belangrijke ondersteunende functie wat betreft het zelfmanagementproces van de patiënt. In dit dynamisch proces worden er persoonlijke doelen opgesteld en het gezondheidsprobleem aangepakt. Zelfmanagementinterventies helpen tijdens het ondersteuningsproces om de patiënt te begeleiden in zijn/haar ziekteproces. Doelstellingen: De doelstellingen binnen dit onderzoek richten zich allereerst op het aantal voorkomende zelfmanagementinterventies omtrent diabetes type 2 patiënten en hun effectiviteit. Hierop aansluitend worden de voornaamste verschillen en overeenkomsten tussen de in de literatuur beschreven interventies ter ondersteuning van zelfmanagement en de daadwerkelijk gebruikte interventies ter ondersteuning van zelfmanagement bij patiënten met diabetes type 2 in de dagdagelijkse praktijk bestudeerd. Design en methode: Het onderzoek omvat twee delen. In het eerste deel wordt aan de hand van een systematische literatuurstudie beschreven welke interventies ter ondersteuning van zelfmanagement bij patiënten met diabetes type 2 er worden geëvalueerd in de internationale literatuur. In het tweede deel van het onderzoek wordt er via een kwantitatief, cross-sectioneel beschrijvend design achterhaald welke interventies ter ondersteuning van zelfmanagement er gebruikt worden in de praktijk, meer bepaald in Vlaanderen. Het onderzoek includeerde hulpverleners die betrokken zijn bij het zelfmanagementproces van diabetes type 2 patiënten in Vlaamse ziekenhuizen, thuiszorginstellingen en zelfstandige praktijken. Resultaten: Uit de antwoorden van 52 deelnemers kan afgeleid worden dat 96 % gebruik maakt van zelfmanagementondersteuning in de praktijk. Hierbij stemt het aantal aangeboden interventies uit de literatuur in grote lijnen overeen met de gebruikte interventies in de praktijk. Conclusie en relevantie voor de praktijk: De resultaten van deze studie kunnen een bijdrage leveren aan de zorgprofessionals op vlak van het gebruik en het aanbieden van zelfmanagementinterventies. Er is een grote overlapping tussen de praktijk in Vlaanderen (Antwerpen en Leuven) en de in de literatuur beschreven zelfmanagementinterventies. Zo zijn educatie en informatie geven, het zelfmonitoren van gedrag, goal setting, feedback geven en vragen veel gebruikte interventies, die positieve gezondheidsresultaten konden bewijzen. Moge dit onderzoek een aanzet zijn voor meer en uitgebreider onderzoek, om het zelfmanagementproces voor de diabetes type 2 patiënten in de toekomst te blijven verfijnen.

Keywords


Dissertation
Angst voor de bevalling: determinanten van en besluitvorming tot sectio op verzoek

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Achtergrond/probleem: Tegenwoordig is er een aanzienlijke stijging van het globale sectiopercentage bij bevallingen, waarvan een groot deel sectio’s op verzoek. Een belangrijke reden waarom vrouwen hiervoor opteren, is angst voor de vaginale bevalling. Doelstelling: Het doel van deze studie was te achterhalen welke determinanten een rol spelen in het ontwikkelen van angst voor een vaginale bevalling en op welke manier een deel van die vrouwen met angst daadwer Methodologie: Het onderzoek maakte gebruik van een kwalitatief, vroeg-fenomenologisch design. Gegevens werden verzameld in Vlaamse en Nederlandse internetfora. Relevante tekstfragmenten werden op een systematische manier gezocht via zoektermen waarna de analyse gebeurde via de Qualitative Analysis Guide of Leuven. Resultaten: Vrouwen waren angstig zonder specifieke reden of ze noemden zaken waar ze bang voor zijn. Deze liggen op het vlak van angst voor lichamelijke en psychosociale gebeurtenissen alsook beperkt vertrouwen in de gezondheidszorg. Vrouwen hebben ook angst door voormalige gebeurtenissen, bevallingsverhalen, onwetendheid over een bevalling en door te weinig steun van hun zorgverlener. Discussie: Omtrent angst voor de bevalling werden verschillende determinanten gevonden, resultaten over de besluitvorming voor een sectio op verzoek bleven eerder beperkt. Conclusie: Verschillende determinanten werden gevonden omtrent angst voor de bevalling. Daarnaast werd er een belangrijke aanzet gevonden naar de wijze waarop de keuze voor een sectio op verzoek omwille van angst voor de bevalling wordt gemaakt. Er is verder onderzoek nodig naar het besluitvormingsproces en naar hulpmiddelen die ondersteuning kunnen bieden bij de besluitvorming en angst voor de bevalling.

Keywords


Dissertation
Caesarean section on maternal request in Flanders: understanding the determinants of women’s decision-making process

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Objective – To fully understand and address the phenomenon of caesarean section on maternal request, it is import to understand exactly how the decision is made. This study attempts to unravel determinants of the decision-making process from women’s point of view. Design – A descriptive phenomenological study was conducted using semi-structured face-to-face interviews. Setting – The study population consists of women with a preference for caesarean section on maternal request from Flanders, Belgium. Women were recruited through an online advertisement, both on social media network Facebook as well as on Belgian/Dutch online pregnancy forums. Participants – Purposive sample of ten women with a distinct preference for caesarean section on maternal request who are currently pregnant or gave birth in the last five years, were interviewed. Findings – A total of seven determinants were discovered, which can be divided into intrinsic and extrinsic determinants. Intrinsic determinants were beliefs, emotions, experiences and needs. Extrinsic determinants were supportive relationships, birth stories and social judgement. Intrinsic determinants dominated the women’s stories. Key conclusions – Decision making for caesarean section without medical indications as preferred mode of delivery contains both affective and cognitive elements. In particular fear, traumatic experiences and deviant risk perceptions are decisive for women’s decision-making process. Overall, the request for a caesarean section can be understood as wish for a positive birth experience. Implications for practice – There is a need for more adequate patient-physician communication and prenatal provision of information to all women and women with negative previous experiences in particular.

Keywords


Dissertation
Experiences of senior citizens and informal caregivers in transitional care decision-making: a narrative review

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Background: As they grow older, many senior citizens often face multiple hospital admissions. Involvement in healthcare decision-making during transitions from hospital to home has been recognized as an important aspect of care. Discharges from hospital to home occur daily and are potential moments of crisis for senior citizens and their informal caregivers. Objective/aim: The aim of this review was to provide an overview of experiences of the senior citizens and their informal caregivers in decision-making regarding transitions from hospital to home. Design: A narrative review was conducted. Methodology: This review reported on qualitative empirical reports published between inception of the databases used and April 2020. The search strategy was based on five main concepts: ‘old age’, ‘informal caregivers’, ‘empowerment’, ‘transitional care’ and ‘home’ as a destination or point of departure for care transitions. Five databases were used for the search: PubMed, EMBASE, Web of Science, PsycINFO and CINAHL. All articles were screened double blind, following specific eligibility criteria. Two independent reviewers performed the data extraction, and the quality of studies was assessed. Findings: This review included a total of 16 articles. From the experiences of senior citizens, the most relevant themes were: ‘independence and autonomy’, ‘involvement in the decision- making process’, ‘caring relationships with health care providers’ and ‘satisfaction with the discharge planning and process’. From the experiences of the informal caregivers, the most relevant themes were: ‘involvement in the decision-making process’ and ‘information provision to informal caregivers’. Overall, the experiences of senior citizens and their informal caregivers with these themes were varying and often contradictory across cases. Conclusion: This research demonstrated many different experiences expressed by senior citizens and their informal caregivers in decision-making regarding transitions from hospital to home. Involvement of informal caregivers seemed to be appreciated by their relatives and may contribute in the decision-making processes of senior citizens. Interventions may be useful to improve senior citizens’ and informal caregivers’ experiences and satisfaction. This needs to be investigated in further research. Relevance for practice: This review contributes to providing insight into the different experiences of senior citizens and their informal carers when making decisions about discharge. Health care providers should try to engage senior citizens and their informal caregivers, based on their experiences, needs, wishes and expectations. Providing information, communication and education by health care providers, based on the needs and wishes of senior citizens and their informal caregivers, is elementary in transitional care decision-making.

Keywords


Dissertation
Zorgrobots bij oudere bewoners van woonzorgcentra: attituden!van Belgische zorgkundigen en verpleegkundigen!

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Bevragen van attituden van Belgische zorgkundigen en verpleegkundigen ten aanzien van zorgrobots bij oudere bewoners van woonzorgcentra.

Keywords

Listing 1 - 10 of 35 << page
of 4
>>
Sort by