Listing 1 - 10 of 51 | << page >> |
Sort by
|
Choose an application
Choose an application
Dutch literature --- 839.36 --- Zuidafrikaanse literatuur --- 839.36 Zuidafrikaanse literatuur
Choose an application
Choose an application
In Dichtersgesprekken zijn veertig gesprekken bijeengebracht die Marjoleine de Vos de afgelopen jaren voor NRC Handelsblad met collega-dichters voerde over een van hun gedichten. Alfabetisch van Robert Anker tot Ad Zuiderent, qua leeftijd van Hugo Claus (1929) tot Mark Boog (1970) en met een keuze uit bundels die vanaf 1993 verschenen, de meeste van rond 2000. Actueel werk dus. De Vos, van wie eerder de bundel bespiegelingen Nu en altijd (2000) en twee dichtbundels verschenen, Zeehond graag (2000, nominatie VSB Poëzieprijs) en kat van sneeuw (2003), richt zich in al haar gesprekken, hoe uiteenlopend al die dichters ook zijn, vrijwel uitsluitend op de voorliggende tekst en laat de persoon van de dichter zelf vrijwel geheel buiten beschouwing. In haar inleiding schrijft zij - immers opgevoed met 'close reading' - een gedicht te beschouwen als een voorwerp van taal dat je om dicht bij het wezen ervan te komen, de onbenoembare, onzegbare, stille kern (datgene wat Vestdijk 'de glanzende kiemcel' noemde), best mag interpreteren en analyseren. Al zijn dichters zoals ze zelf zegt niet per se de beste interpreteten van hun werk, door middel van het stellen van veel waarom-vragen over allerlei inhoudelijke en vooral ook vormtechnische kwesties, probeert ze erachter te komen over hoe dat nu eigenlijk gaat, het schrijven van gedichten, en wat dat poëtische 'iets' is waar ze uit voortkomen. Waarom die regel zo afgebroken? Waarom dat woord gekozen, waarom die witregel, waarom ontbreekt de komma, waarom hier die dubbele punt, waarom iets opgeschreven wat tegenstrijdig is, waarom dat enjambement? Saaie vragen allemaal, gesteld in keurige, wat afstandelijke gesprekken (alle dichters zijn 'u', De Vos gaat nooit over iets in discussie en laat weinig van haar persoonlijke voorkeuren blijken), maar ze geven de dichters alle ruimte, niemand krijgt het idee iets te moeten gaan verdedigen wat geen verdediging behoeft. Meteen al in het eerste stuk zegt Robert Anker 'dat het een misverstand is om te denken dat de dichter precies weet wat hij doet. Dat is niet zo – al is het op een bepaalde manier weer wel zo. Er zit in elk gedicht een raadsel dat ook de dichter niet op kan lossen.' Veel dichters wijzen op het belang van muzikaliteit. Eijkelboom: 'Een gedicht moet muziek zijn en het moet beeldend zijn.' Gerbrandy: 'Ritme en klank, daar gaat het om.' Krol: 'Ritme vind ik heel belangrijk.' Anker: 'Het ritme doet zichzelf.' Claus: 'Een onnozel spel met klanken en begrippen, dat is toch ook een definitie van poëzie.' Opvallend veel dichters stellen zich al of niet gespeeld als kunstenaar bescheiden op. Claus: 'Ik ben een kleine rederijker.' Gerlach: 'Je kunt een gedicht niet bedenken, je kunt het vinden.' Gerbrandy: 'Ik ben een willoze slaaf van mijn inspiratie.' Enquist die zegt 'een beetje een naïeve werkwijze' te hebben. In ieder gesprek toont De Vos zich een aandachtige, nauwkeurige vooral ook nuchtere lezeres, en de ondervraagde dichters reageren daar adequaat op. De gehele bundel is de moeite waard, maar een paar gesprekken springen eruit. Anneke Brassinga ('Een gedicht moet een kernzin hebben') speelt een scène uit haar gedicht 'Tuinman en Dood' na, C.O. Jellema laat niet ver voor zijn dood 'Kerkje van Fransum' echt tot leven komen en Anton Korteweg is in het gesprek over 'Wassenaarse Slag' weldadig relativerend. Een aanwinst, deze verzameling.
Poetry --- Dutch literature --- Dutch poetry --- History and criticism --- 839.3-1 "19" --- Nederlandse literatuur: poëzie--20e eeuw. Periode 1900-1999 --- Poets, Dutch --- History and criticism. --- 839.3-1 "19" Nederlandse literatuur: poëzie--20e eeuw. Periode 1900-1999 --- Dutch poets --- Flemish poetry --- Dutch poetry - 20th century - History and criticism --- POESIE NEERLANDAISE --- POETES NEERLANDAIS --- AUTEURS NEERLANDAIS --- 20E SIECLE --- HISTOIRE ET CRITIQUE --- ENTRETIENS
Choose an application
epiek --- literatuur
Choose an application
Hoe moeten wij leven? De onmogelijkheid van de vraag vind je verrassend genoeg niet terug in de antwoorden die Marjoleine de Vos erop tracht te geven. We kunnen leren van de klassieken. Poëzie helpt. Een mooie maaltijd en een prachtige tuin helpen ook. Reizen. Religie. 0Deze verzameling persoonlijke essays tonen een wereldbeschouwing van deze tijd die meervoudig is, nooit absoluut. In tintelende zinnen legt De Vos de vraagstukken van ons bestaan bloot en beantwoordt ze met een bijna laconieke en aan de journalistiek ontstegen kennis van onze wereld. 'Doe je best' is diepzinnig en lichtvoetig tegelijk.
Choose an application
Beschrijving van wandelingen in het Hogeland van Groningen, de omgeving en de gedachten die bij de schrijfster opkomen.
Filosofische aspecten. --- Spiritualiteit. --- Wandelen. --- overdenkingen. --- Dutch literature --- Vos, Marjoleine de. --- De Vos, Marjoleine --- Vos, Marjoleine de --- de Vos, Marjoleine
Choose an application
Choose an application
Helena, Eurydike, Odysseus - figuren uit de klassieke mythologie treden vaak op in de poëzie van De Vos, ook in 'Hoe verschillig'. Ze kan eraan laten zien hoe eeuwig de verhalen en de gevoelens zijn die we hebben, ook of juist als bij Odysseus thuis Miles Davis uit de speakers klinkt. Maar er is meer dan figuren en beelden alleen: er is liefde en twijfel, er is rouw en er is het ongrijpbare leven. Dichten is voor De Vos 'denken met het hart', zoals ze dat ook in essays als 'Je keek te ver' doet. IN RIMPELING -- Pas in een plas weerspiegeld zie je hoe / vertakt het simpelste bestaan, hoe / elke spriet zijn raadsels heeft / als water hem vertoont. Het diep / is lang zo nuchter niet als wij / het splintert licht en blinkt de lucht / als ik met fiets en tas, een hoofd / vol wind en wat nog moet, vergeet / de hemel in zijn oppervlak te zien. / In kalmte glanst het helderst riet / en denkt ons, kent ons niet.
Choose an application
Listing 1 - 10 of 51 | << page >> |
Sort by
|