Listing 1 - 10 of 11 | << page >> |
Sort by
|
Choose an application
Choose an application
Forêt feuillue --- Broadleaved forests --- Pinus --- Communauté climacique --- Climax communities --- Impact sur l'environnement --- Environmental impact --- Nitrate --- Nitrates --- Transport dans le sol --- soil transport processes --- Pollution atmosphérique --- air pollution --- Acidification --- Sol sableux --- Sandy soils --- Écosystème --- ecosystems --- Cycle biogéochimique --- cycling --- Tourbillon de vent --- Whirlwinds --- 631.415.2 --- 551.578.1 --- 630*11 --- Acidity. Acid soils --- Liquid precipitation. Rain. Drizzle. Fog-drip --- Site factors. Climate, situation, soil in forestry. Forest hydrology and meteorology --- Theses --- 630*11 Site factors. Climate, situation, soil in forestry. Forest hydrology and meteorology --- 551.578.1 Liquid precipitation. Rain. Drizzle. Fog-drip --- 631.415.2 Acidity. Acid soils
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Het Meetnet Biodiversiteit Agrarisch Gebied (MBAG) wordt ontworpen om de toestand en trend van de biodiversiteit in het agrarisch gebied in Vlaanderen op te volgen. Via de derde pijler van het MBAG, het drukmeetnet, willen we een grondiger inzicht verkrijgen in de druk op natuur buiten het agrarisch gebied, onder meer ten gevolge van landbouw-activiteiten in het agrarisch gebied. Het drukmeetnet steunt hierbij op de Meetnetten Natuurlijk Milieu (MNM), die volop in ontwikkeling zijn. De MNM vormen het kader om het natuurlijk milieu in Natura 2000‐habitats en regionaal belangrijke biotopen te monitoren. Daarmee willen we uitspraken doen over de toestand en de trend van het natuurlijk milieu en milieudrukken op niveau Vlaanderen. De MNM omvatten meerdere meetnetten, die elk een milieudruk opvolgen in een specifiek milieucompartiment (grondwater, oppervlaktewater, bodem, inundatiewater en lucht). Ter voorbereiding van de implementatie van de eerste meetnetten van de MNM zijn meetplannen opgesteld. Het gaat om de meetnetten verdroging en eutrofiëring via het grondwater, eutrofiëring via het oppervlaktewater en eutrofiëring via de bodem. Dit rapport licht de onderliggende ontwerpconcepten en ‐ keuzes toe en presenteert de eerste versie van de meetplannen. Per meetnet werd hiervoor een ruimtelijke steekproef getrokken, zijn milieu‐ en meetvariabelen geselecteerd en werden protocollen verzameld. Tot slot somt het rapport de volgende stappen op in de optimalisatie van de meetplannen en de uiteindelijke implementatie van de meetnetten.
Choose an application
Duplicaties en deleties van genen in chromosomen zijn belangrijke oorzaken van aangeboren erfelijke ziekten. Het detecteren van chromosomale afwijkingen kan inzicht geven in deze complexe ziekten. Met de 'array CGH' techniek kunnen chromosomale veranderingen in het aantal kopieën van een bepaalde sequentie in het genoom gedetecteerd worden. Array- CGH maakt gebruik van een microrooster waarop DNA sonden gespot zijn die het humane genoom representeren met een resolutie van 1Mb zodat het hele genoom geanalyseerd kan worden. Het genomisch test- en referentie DNA wordt gemerkt met twee verschillende fluorochromen, samengevoegd en gehybridiseerd op een array glaasje. Vervolgens wordt de array gescand en de intensiteiten per kloon worden bepaald zodat de ratio van de intensiteiten tussen test- en referentiestaal bepaald kunnen worden wat een idee geeft over het aantal DNA kopieën in test- en referentiestaal. Nadat het hele genoom geanalyseerd is en hierin een abnormaliteit gedetecteerd is, wordt een chromosoom specifieke array (full tiling) uitgevoerd die overlappende DNA sonden bevat. In deze studie wordt een chromosoom specifieke array gebruikt om afwijkingen te bevestigen, de grootte van de afwijking nauwkeuriger te bepalen en om na te gaan of de afwijking bij het kind al dan niet werd overgeërfd. Er werden 29 patiënten onderzocht die onderverdeeld kunnen worden in 20 indexpatiënten, 5 ouders en 4 grootouders (waarbij gecontroleerd werd of de afwijking van hun kind/kleinkind al dan niet overgeërfd was). Van de 20 indexpatiënten werden 12 afwijkingen bevestigd met full tiling, bij de ouders werd er geen drager opgespoord, bij de grootouders 1. Het ging meestal om duplicaties en deleties van enkele kb tot 1 Mb.
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Biosfeer Impact Studies is een onderzoeksgroep van het SCK- CEN in Mol waarbij één van de onderzoekslijnen gericht is op onderzoek naar de effecten van radionucliden op planten. Uranium is een natuurlijk voorkomend radionuclide en zwaar metaal. Hoewel uranium een niet-essentieel element is, wordt het net zoals essentiële nutriënten door planten opgenomen. Er is al heel wat onderzoek gedaan naar de toxische effecten van uranium op planten, maar er is slechts weinig geweten over de opnameroute van uranium, wat van belang is voor het maken van risicoanalyses. Dit onderzoek bestudeert de mogelijke opnameroute van uranium via calciumkanalen. Hiervoor worden 18-dagen oude Arabidopsis thaliana planten 3 dagen blootgesteld aan (i) 0, 25 of 50 µM uranium in combinatie met 30, 300 en 3000 µM calcium en (ii) 0, 25 of 50 µM uranium in combinatie met 0 of 5 mM lanthaan(III)chloride (LaCl3), i.e. een calciumkanaalinhibitor. De resultaten van het LaCl3-experiment doen vermoeden dat een te hoge LaCl3-concentratie gebruikt werd waardoor hier geen eenduidige conclusie getrokken kan worden. De resultaten doen vermoeden dat in A. thaliana uranium niet via calciumkanalen opgenomen wordt vermits er geen significant verschil in uraniumconcentratie gevonden werd bij de verschillende calciumconcentraties. Daarnaast lijkt calcium wel een invloed te hebben op de uraniumtoxiciteit waarbij A. thaliana gevoeliger is voor uranium bij lage calciumconcentratie. Er is meer onderzoek nodig om de invloed van calcium op de uraniumtoxiciteit in kaart te brengen.
Choose an application
Listing 1 - 10 of 11 | << page >> |
Sort by
|