Listing 1 - 10 of 10 |
Sort by
|
Choose an application
Choose an application
Over kwalitatief onderzoek is de laatste jaren veel gepubliceerd, zowel op inleidend als op specialistisch niveau. Daarnaast is er een enorme ontwikkeling geweest op het gebied van elektronische tekstverwerking en van programmatuur voor kwalitatieve analyse. Een probleem van het werken met standaardprogramma's is dat de gebruiker uit het oog verliest waar het bij kwalitatief analyseren om gaat: het maken van een systematische analyse door een diepgaande verkenning van het basismateriaal. Vanuit deze optiek behandelen de auteurs Wester en Peters de kwalitatieve analyse als een stapsgewijze procedure in het kwalitatief-interpreterende onderzoek. Daarbij wordt aandacht besteed aan de uitgangspunten voor kwalitatief onderzoek, de keuzes met betrekking tot de onderzoeksopzet, de mogelijkheden van waarneming, de doelstellingen van de analysefasen en de kwaliteitscontroles. Binnen die context komen de concrete werkwijze in de analyse en de mogelijke rol van de computer daarbij aan bod. Het boek is bedoeld voor studenten en onderzoekers die kennis moeten of willen maken met de concrete procedures die gangbaar zijn in de kwalitatieve analyse en de inzet van de computer daarbij.
sociaal-wetenschappelijk onderzoek --- kwalitatieve analyse --- Qualitative methods in social research --- Sociaalwetenschappelijk onderzoek --- #SBIB:303H30 --- #KVHA:Communicatiewetenschap; Nederlands --- #KVHA:Taalkunde; Nederlands --- 300.6 --- analyse --- informatieverwerving --- kwalitatief onderzoek --- kwaliteit --- onderzoeksopzet --- sociaal wetenschappelijk onderzoek --- wetenschappelijk onderzoek --- dataverwerking --- informatietechnologie --- maatschappijwetenschappen, methoden --- softwarepakketten --- 303.100 --- Kwalitatief onderzoek --- Kwalitatieve methoden: algemeen --- Sociaal-wetenschappelijk onderzoek --- Methodologie --- Procedures --- 303.1 --- Procedure --- 70.03 methods, techniques and organization of social science research. --- Kwalitatieve methoden. --- Onderzoeksmethoden. --- Sociaalwetenschappelijk onderzoek. --- kwalitatieve analyses. --- Integrale kwaliteitszorg --- Onderzoek (wetenschap) --- Statistiek (theorie) --- nr --- Kwalitatief onderzoek. --- Sociaal-wetenschappelijk onderzoek.
Choose an application
Choose an application
De arbeidsparticipatie van vrouwen is enorm toegenomen. Voor vrouwen is ook de betekenis van het werken buitenshuis veranderd. Dat blijkt met name wanneer in een partnerrelatie de keuze voor wel of geen kinderen aan de orde komt.Steeds meer vrouwen geven de voorkeur aan een partner die kinderen wil op basis van gezamenlijke voorwaarden, voorwaarden die vooral betrekking hebben op de gedeelde zorgtaken in de privé-sfeer. Vaak wijzen mannen hierbij op de structurele belemmeringen in de bedrijfsorganisaties en de bedrijfscultuur. Men verwacht vooral negatieve consequenties voor de loopbaan wanneer er arbeidstijd ten behoeve van zorgtaken wordt ingeleverd. Niet alleen zullen deze genoemde factoren mogelijk een doorslaggevende rol spelen bij de kinderkeuze, maar ze kunnen evenzeer belemmeringen vormen voor de voortgaande emancipatie van hun vrouwelijke partner. In die onderzoek wordt de relatie ouderschapbelemmeringen voor de loopbaan van mannen nagegaan. Meer inzicht in deze relatie maakt het mogelijk om aanbevelingen te doen ten aanzien van het arbeidsmarkt- en het emancipatiebeleid van de overheid en het arbeidsvoorwaardenbeleid van werkgevers- en werknemersorganisaties.
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Choose an application
basisonderwijs --- interactieprocessen --- Social psychology --- sociaal-wetenschappelijk onderzoek --- Sociological theories --- Methods in social research (general) --- Netherlands --- symbolisch interactionisme --- 316.277 --- #SBIB:316.21H71 --- 301 --- Ethnomethodologie. Fenomenologische sociologie. Interactie. Symbolisme. Blumer. Schutz. Garfunkel--(sociologische scholen) --- Theoretische sociologie: symbolisch interactionisme --- Sociolinguistics. --- Symbolism in communication. --- Language and education. --- 316.277 Ethnomethodologie. Fenomenologische sociologie. Interactie. Symbolisme. Blumer. Schutz. Garfunkel--(sociologische scholen) --- Sociologische onderzoeksmethoden (algemeen) --- Sociale psychologie --- Sociologische theorieën --- Nederland
Choose an application
Choose an application
In ons doctoraatsonderzoek "Trieste vedetten? Assisenverslaggeving in Vlaamse kranten" gingen we na of enkele aantijgingen aan het adres van gerechtsverslaggeving ook echt opgaan. Critici stellen immers dat gerechtsverslaggeving almaar toeneemt en sensationeler wordt waardoor er sprake is van 'tabloid justice': het lijkt alsof de pers bepaalt wie schuldig is en wie niet. De schokkende en sappige aspecten van de misdaden worden volgens hen overbelicht waardoor de ontspanningsfunctie van de pers de bovenhand haalt en de informatieve rol naar het achterplan verdwijnt. In ons onderzoek zoomden we in op de zwaarste misdrijven: de misdaden die in België behandeld worden door de volksjury en magistraten van het hof van assisen. Het overgrote deel van het publiek heeft geen persoonlijke ervaring met misdaad of de gerechtelijke wereld. Net in die situatie zijn mensen aangewezen op mediavoorstellingen. Wij gingen na of er effectief sprake is van een toenemende persaandacht en of er een stijlverandering valt op te tekenen in de krantenberichtgeving over assisen doorheen de tijd. Hiervoor voerden we een kwantitatieve inhoudsanalyse (1919-1999) uit, analyseerden het metafoorgebruik in deze nieuwsartikels en namen diepte-interviews af met assisenverslaggevers. Om een vergelijking doorheen de tijd en tussen kranten mogelijk te maken, kozen we in ons onderzoek voor vijf jaartallen (1919, 1939, 1959, 1979 en 1999) en zeven nu nog bestaande Vlaamse algemene dagbladen (Gazet van Antwerpen, De Morgen, De Standaard Het Belang van Limburg, Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad en Het Volk). Per jaartal kozen we vijf van de gemiddeld 25 assisenprocessen die er per jaar plaatsvinden in Vlaanderen. Op toevallige wijze werd telkens één proces per Vlaams hof van assisen geselecteerd. Dit leverde ons uiteindelijk 578 geanalyseerde assisenartikels op. Achtereenvolgens bekeken we de algemene persaandacht voor assisen, de manier van verslaggeving, de kenmerken van een proces en de betrokkenen in relatie met de persaandacht en ten slotte vergeleken we de aanpak van de verschillende kranten. We concludeerden dat er geen algemene "tabloid justice"-tendens vast te stellen valt binnen de Vlaamse pers tussen 1919 en 1999. Heel wat vormaspecten wijzen in de richting van tabloidisering (meer foto's, grotere titels, meer kleur in 1999) maar andere vormkenmerken (bv geen krimpende tekstoppervlakte) en vooral inhoudelijke aspecten volgen niet. Eerst en vooral springt in het oog dat er geen rechtlijnige bewijzen zijn voor alle deelvragen binnen de hypothese "Hoe recenter het jaartal, hoe meer persaandacht er gaat naar assisen". Als we kijken naar het aantal gepubliceerde assisenverslagen, zien we het grootste aantal verschijnen in 1959. Dit jaartal spant ook de kroon als we kijken naar de tekstoppervlakte en de algemene oppervlakte van artikels, al is er wat dit laatste betreft geen verschil met 1999 door toegenomen ruimte voor titels en foto's. Het is ook niet zo dat de recentste verslagen het vaakst details over de privacy van de beschuldigde of het slachtoffer weergeven. Ook wanneer we kijken naar de manier van verslaggeving kunnen we stellen dat we de tabloid justice-aspecten binnen de Vlaamse pers niet mogen overroepen. De toon van de assisenberichten is niet sterk intentioneler geworden in de loop der jaren en er zijn limieten aan het weergeven van bloederige details over een misdaad. Het aandeel assisenverslagen dat de feiten van de misdaad in vaak letterlijk bloederige details weergeeft, neemt toe tot in 1979 om vanaf dan op hetzelfde peil te blijven hangen. Deze stabilisatie toont aan dat het verwijt dat kranten de afgelopen jaren gekenmerkt worden door een toenemende zucht naar sensatie in dit verband niet opgaat. In diepte-interviews benadrukken assisenverslaggevers dat ze voor zichzelf duidelijk grenzen trekken zowel bij het beschrijven van gruwelijke feiten als in het weergeven van details uit iemands leven. Volgens hen druipt het bloed nu niet meer van de pagina's en schijnt de mening van de journalist ook minder door in de artikels dan vroeger gebruikelijk was. De tijd van assisenverslaggeving met écht scherpe kanten is dus voorbij. Kranten tonen in 1999 ook merkelijk meer begrip voor de situatie van de beschuldigde dan de jaren tevoren en reflecteren vaker over de beweegredenen van de misdaad en hoe het zo ver is kunnen komen. In de oudste onderzochte assisenverslagen is hier duidelijk geen plaats voor. Het uitleggen van juridische termen en aspecten is onderhevig aan schommelingen doorheen de tijd. In 1919 is er nauwelijks plaats voor, in 1939 en 1959 is het aandeel fel gestegen om een maximum te bereiken in 1979. Opmerkelijk is de terugval naar het erg lage niveau van 1919 dat we constateren in 1999. Vooral oudere assisenverslaggevers merken de afgenomen aandacht voor juridische uitleg op en betreuren deze trend. Heel wat van onze resultaten ondersteunen de deviantietheorie. Vooral statistisch deviante feiten krijgen meer persaandacht. Zo zien we dat boven artikels over vrouwelijke beschuldigden grotere titels prijken en er meer foto's bij het stuk staan dan wanneer het verhaal gaat over een mannelijke beschuldigde. Vrouwen staan immers merkelijk minder vaak terecht voor assisen dan mannen. Krantenartikels over mannelijke slachtoffers hebben dan weer grotere titels dan wanneer het verslag melding maakt van vrouwelijke slachtoffers. Wanneer we de assisenberichtgeving van de zeven door ons onderzochte kranten bekijken, stellen we eerst en vooral vast dat kranten op inhoudelijk vlak binnen eenzelfde onderzochte tijdsperiode opmerkelijk gelijklopende keuzes maken zowel wat de manier van de verslaggeving als de selectiecriteria en het verband met de algemene persaandacht betreft. Een tweede algemene vaststelling vinden we als we inzoomen op vormelijke aspecten zoals artikelsoort, plaatsing binnen de krant, kleurgebruik en aantal foto's. Hier merken we wel verschillen op tussen kranten binnen dezelfde tijdsperiode. Samengevat vertoont eenzelfde krant een andere aanpak van assisenberichtgeving doorheen de tijd maar binnen hetzelfde jaar lijken kranten inhoudelijk verrassend sterk op elkaar terwijl de vormgeving uiteenloopt. Wat eveneens niet is toegenomen, maar een hardnekkige constante blijft doorheen de tijd, is het weergeven van een algemeen beeld dat in onze maatschappij leeft over beschuldigden. Metaforen formuleren op een gebalde manier hoe we over anderen denken, ze zijn compacte kennisoverdragers. In dit geval gaat het beeld van de beschuldigde als duivel, beest, machine en komediant/toneelspeler al decennia lang mee. Negatieve portretteringen halen hier de bovenhand en de pers citeert vooral aanklagers. Positief gekleurde metaforen raken duidelijk niet systematisch door de selectiefilter. Door de optie voor negatieve primary definers bakent de pers de grenzen af voor volgende discussies en tekent ze een kader uit voor argumenten die al dan niet passen binnen dit opgeroepen beeld. Verschillen in woordgebruik kunnen voor een ander totaalbeeld zorgen bij het publiek. De precieze bewoording in berichtgeving is daarom belangrijk, zeker binnen een domein als assisen. De overgrote meerderheid van het publiek heeft immers geen persoonlijke ervaring met de werking van dit rechtshof en is daarom voor zijn informatie hoofdzakelijk afhankelijk van wat de media bericht. Zelfs al kijken we niet naar een bepaalde assisenzaak op zich, dan nog bestaat het publiek uit potentiële juryleden die mogelijk ooit moeten oordelen over een beschuldigde. Naast directe media-invloed op specifieke rechtszaken is er ook zoiets als een cumulatief media-effect. Mensen pikken onbewust een algemeen beeld op over de realiteit die via de media geconstrueerd wordt. Die sociale constructie bepaalt mee wie we verantwoordelijk stellen voor gebeurtenissen (bv ligt de schuld volledig bij een beschuldigde of is de maatschappelijke omkadering ook in gebreke gebleven). Onderzoekers zijn het oneens over de media-invloed op de uitkomst van rechtszaken waarbij een jury is betrokken. Maar zelfs als we dit rechtstreekse effect buiten beschouwing laten, is het bekijken van de hoeveelheid en stijl van assisenverslaggeving interessant. Assisenverslaggevers geven immers zelf aan dat de pers eerder een invloed kan hebben op wat het lezerspubliek denkt over een beschuldigde dan op wat juryleden denken. Het lezerspubliek zit niet in de rechtszaal en kan niet anders dan zich baseren op wat journalisten al dan niet in de verf zetten in hun krantenartikels. Op die manier wordt in de loop der jaren een algemeen patroon opgebouwd van de "doorsnee beschuldigde". Ons onderzoek naar metafoorgebruik geeft aan dat kleurrijke taal in assisenberichtgeving niet nieuw is en steeds weer dezelfde negatieve beelden over beschuldigden oproept. Our doctoral research "Sad stars? Court reporting of murder cases in Flemish newspapers" focuses on the changes over time of this particular type of court reporting, in a sample of Flemish newspapers from 1919 till 1999. Critics claim that court reporting is increasingly becoming more sensationalised and that the media's attention for this topic is expanding. This leads to what they call "tabloid justice": it appears that the press decides who is guilty and who is not. The shocking and appealing aspects of crimes are overexposed causing the entertainment function of the press to get the upper hand at the expense of its informative role. Our analysis concentrates on the most serious crimes, those that are heard by the Belgian court of assizes. Most people have no personal experience with serious crimes nor judicial procedures. This makes people especially dependent for their information on the media's portrayal. Our research examines whether there is a significant rise in the number of press articles covering murder trials and whether a change of reporting style can be seen over time. The research consists of a quantitative content analysis (1919-1999), together with a more qualitative examination of the texts (use of metaphors) and in-depth interviews with journalists specialised in court reporting of trials heard by the court of assizes. In order to make a comparison over time and between newspapers, we selected five years (1919, 1939, 1959, 1979 and 1999) and the seven general Flemish newspapers still in existance (Gazet van Antwerpen, De Morgen, De Standaard, Het Belang van Limburg, Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad and Het Volk). For each year, we selected five trials from the on average twenty-five trials heard by the court of assizes in Flanders each year. For each year, we selected one trial at random for each location in Flanders where a court of assizes is located (Bruges, Gent, Tongeren, Leuven/Brussels and Antwerp). This method resulted in 578 articles that were analysed. Subsequently we focused on the general media attention for these trials, the way of reporting, the characteristics of the trial, the defendants and the victims in relation to the press attention, and finally, we compared the specific approach of the selected newspapers. We conclude that there is no such thing as a general tendency towards « tabloid justice » in the Flemish press for the period 1919-1999. First of all, the most recent trials do not get the most media attention, when considering the size of articles or the total number of press articles. Additionally the most recent articles do not contain the most details of the private lives of defendants or victims. An analysis of the reporting style also reveals that the aspects of "tabloid justice" in our press must not be exaggerated. The tone used in the articles has not become more intentional over the years. Additionally, there seems to be a limit to offering bloody details of crimes to the public. The reporting of details of this type keeps on rising till 1979 and stagnates from then on. The explanation of judicial terms and procedures fluctuates over time. In 1919 there was almost no space reserved for these explanations, their number rises in 1939 and 1959 and reaches a maximum in 1979. The return to the level of 1919 in 1999 is remarkable. Especially older journalists say that they regret this trend. Many of our results support the theory of deviance. Above all, statistically rare facts (e.g. female defendants) receive the most attention of the press. Our results indicate that different newspapers are remarkably similar in content, reporting style and selection criteria of trials of the same time period. In contrast with this homogenisation, lay out related aspects such as type of article, use of colour, number of photographs, placement in the paper differ between papers. A persistent and constant term over the years is the representation of the defendant in our society. Metaphors formulate what we think about others in a fixed and condensed way, they are transmitters of knowledge. Our analyses show that defendants are portrayed as devils, beasts, machines and actors. Surprisingly enough, these negative portrayals constantly reappear in press articles on murder trials covering decennia.
Listing 1 - 10 of 10 |
Sort by
|