Abstract | Keywords | Export | Availability | Bookmark

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Abstract Aanleiding onderzoek: De hoofdonderzoeker wil bepalen welke tekst het meest geschikt is om het positieve effect van cochleaire implantatie op de spraakproductie te meten. Dit wil hij doen door normaalhorende personen en volwassenen met een hoogfrequent gehoorverlies twee fonetisch verschillende teksten te laten voorlezen en het verschil in spraakproductie te onderzoeken. Methodiek: Aan dit kwantitatief cross-sectioneel onderzoek namen 22 personen deel. 11 hebben een hoogfrequent gehoorverlies en de andere 11 hebben een normaal gehoor. De proefpersonen met gehoorverlies werden aan de hand van hun spraak vergeleken met de normaalhorende controlepersonen. Het onderzoek bestond uit: een toonaudiometrie en een spraakaudiometrie met hoofdtelefoon (via Equinox Suite) en spraakopnames (via 'Praat') waaronder de fonetisch gebalanceerde tekst 'De Auto' en de oronasale tekst van 'Papa en Marloes'. Resultaten: De spraakenergie per octaaf nam bij 'De Auto' meer af voor de proefgroep dan voor de controlegroep. Het verschil in helling is significant. Dit werd getoond door de Mann-Whitney-U test. Voor 'Papa en Marloes' nam de spectrale helling voor de beide groepen evenveel af. Het verschil in helling is niet significant (p = 0,15). Er is een significante en sterke (rho = 0,96) samenhang tussen de beide teksten voor de proefpersonen. Bij de controlepersonen werd er een niet-significante (p = 0,07), matige (rho = 0,56) correlatie gevonden. Conclusie: Het verschil in spectrale helling tussen slechthorenden en normaalhorenden is enkel aanwezig bij 'De Auto' en niet bij 'Papa en Marloes'. In de praktijk kan 'De Auto' gebruikt worden om de winst in octaafbanden vast te leggen vóór een CI en enkele maanden na implantatie.