Narrow your search

Library

KU Leuven (1)


Resource type

dissertation (1)


Language

Dutch (1)


Year
From To Submit

2020 (1)

Listing 1 - 1 of 1
Sort by

Dissertation
Auditieve en spraakperceptie vaardigheden bij kinderen met een familiaal en/of cognitief risico op dyslexie voor de aanvang van het leesonderwijs

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Dyslexie is een specifieke leerstoornis die zich uit in lees- en spellingproblemen. Hoewel de diagnose pas gesteld kan worden rond het tweede leerjaar, tonen studies aan dat interventies voor de aanvang van het leesonderwijs meest effectief zijn. Verschillende risicofactoren die een mogelijke rol spelen in het veroorzaken van dyslexie zijn reeds onderzocht. In deze masterproef werd de nadruk gelegd op het onderzoeken van de basale auditieve verwerking en spraakperceptie van pre-readers (kleuters die nog geen formeel leesonderwijs kregen) om risicofactoren vroegtijdig te identificeren. Volgens de auditieve temporele verwerkingstheorie hebben personen met dyslexie immers basale auditieve verwerkingsdeficits die een negatieve invloed hebben op de spraakperceptie. Deze perceptuele problemen veroorzaken secundaire fonologische verwerkingsproblemen die van belang zijn voor het lezen en spellen. Tot op heden onderzochten de meeste studies pre-readers met een familiaal risico op dyslexie. Aangezien dyslexie meerdere oorzaken kan hebben op verschillende niveaus, includeerden wij daarnaast pre-readers met een cognitief risico op dyslexie aan de hand van een cognitieve screening in het begin van de derde kleuterklas. In deze screening werd onder meer de fonologische verwerking nagegaan. Een dataset van 154 pre-readers werd gegenereerd door de pre-readers met een cognitief risico uit de screening toe te voegen aan een groep pre-readers met voornamelijk een familiaal risico uit een voorgaande studie. Dit familiaal risico werd bepaald op basis van minstens één eerstegraadsverwant met dyslexie of leesproblemen. Door zowel het familiaal als het cognitief risico op dyslexie te bepalen bij deze pre-readers ontstonden vier risicogroepen. Een groep met enkel een familiaal of enkel een cognitief risico, een groep met een cognitief en familiaal risico en een groep vrij van enig risico op dyslexie. Aan de hand van factoriële ANOVA analyses onderzochten we de aanwezigheid van perceptuele risicofactoren in deze risicogroepen. Basale auditieve verwerking werd nagegaan aan de hand van een rise-time discriminatietaak en spraakperceptie op basis van een spraak-in-ruis test. Bijkomend werd een non-woord repetitietaak afgenomen om het verbale kortetermijngeheugen te testen dat van belang is voor fonologische verwerking. Pre-readers met een cognitief risico blijken een zwakkere auditieve verwerking en een verminderde spraakperceptie in ruis te hebben dan pre-readers zonder cognitief risico. Ze behaalden namelijk hogere rise-time discriminatie en spraakverstaanbaarheidsdrempels. Tussen pre-readers met en zonder familiaal risico konden dergelijke verschillen niet worden vastgesteld. Daarnaast bleken er geen groepsverschillen te bestaan tussen de risicoprofielen voor het verbale kortetermijngeheugen. Tot slot werd de samenhang geanalyseerd tussen de auditieve verwerking, spraakperceptie en de fonologische verwerking uit de cognitieve screening. Goede auditieve verwerking gaat gepaard met goede spraakperceptie. Bovendien hangen perceptuele vaardigheden positief samen met fonologische vaardigheden. Het cognitieve risico lijkt een aanzienlijke rol te spelen in de perceptuele vaardigheden van pre-readers. Vervolgonderzoek naar deze risicofactoren voor de aanvang van het leesonderwijs en in de verdere leesontwikkeling is noodzakelijk om verdere conclusies te kunnen trekken over de oorzaken van dyslexie.

Keywords

Listing 1 - 1 of 1
Sort by