Listing 1 - 9 of 9 |
Sort by
|
Choose an application
This book is the first volume to appear in print since 1999 in 'Die Fragmente der Griechischen Historiker Continued', which continues Felix Jacoby's monumental but uncompleted collection of fragmentary Greek historiography. It is part of section IV B (History of Literature, Music, Art and Culture) and provides a critical edition, translation and commentary of the fragments of Dikaiarchos, a pupil of Aristotle from late fourth century BCE. Dikaiarchos wrote about cultural history, literature, philosophers, politics, geography, ethics and the soul. The book advances the state of the art by presenting a new text and demarcation of the fragments, a study of the method of the authors citing Dikaiarchos, new readings and interpretations of the fragments and a reassessment of Dikaiarchos' value as a historian
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Choose an application
This M.A. dissertation presents a study of the influence of financial distress on CEO compensation in the United States. It focuses on the four main components of executive compensation: salary, bonus, restricted stock and stock options. More specifically, I apply linear regression to panel data on publicly listed firms from 2007 to 2016. Financial information and compensation data are drawn from Compustat and ExecuComp. This study reveals that base salary and discretionary bonuses tend to be unaffected by distress, whereas performance-based bonuses and restricted stock are significantly lower in distressed firms. Stock options showed ambiguous results: although the fair value of options was not seen to change, there was a significant decrease in the value realized upon exercising stock options.
Choose an application
Deze masterproef behandelt de fragmenten van de "Nomima barbarika" van Aristoteles (384 - 322 v.C.). Dit historisch werk vertoont als verzameling van zeden en gebruiken van niet-Griekse volkeren een nauwe samenhang met de "Politeiai" als collectie van constituties van Griekse steden. De "Nomima barbarika" is slechts in zeer onvolledige staat overgeleverd en geniet heel wat minder bekendheid dan Aristoteles’ filosofische werken. Bovendien zijn de bestaande edities sterk verouderd en is er nog geen poging ondernomen om de fragmenten in detail te bestuderen. Deze masterproef heeft dan ook als doel om een moderne kritische editie van deze fragmenten te bieden met een vertaling en een diepgaande commentaar. Door de omvang van het corpus is de keuze gemaakt om enkel de fragmenten uit de indirecte overlevering nauwkeurig te behandelen, en om de overige fragmenten enkel ter vergelijking te gebruiken. De rode draad in deze studie is een dubbele vraag: wat weten we over de "Nomima barbarika" en waarom wordt het werk geciteerd? Het eerste deel van het onderzoek concentreert zich op een aantal cruciale inleidende vraagstukken. Een blik op de status quaestionis van de edities en commentaren helpt om de precieze opzet van de masterproef te formuleren. Daarnaast gaat veel aandacht naar het methodologisch kader, en met name naar de moeilijkheden en valkuilen van de fragmenteditie. Dit onderzoek neemt de werkwijze over van het monumentale werk "Die Fragmente der Griechischen Historiker" (FGrHist) door bijvoorbeeld een onderscheid te maken tussen fragmenten en testimonia en door deze begrippen te problematiseren. Uiteindelijk komen ook een aantal kenmerken van de "Nomima barbarika" aan bod, zoals de relatie tussen het werk en de "Politeiai", en worden de "Nomima" van andere auteurs kort vermeld. Het tweede deel van het onderzoek presenteert de editie van de fragmenten met een uitgebreide commentaar, die telkens op dezelfde belangrijke punten ingaat. Eerst is het nodig om de context waarin het fragment geciteerd wordt te achterhalen. Daarna wordt de precieze afbakening van het fragment bekeken, namelijk de vraag waar het fragment eindigt en waar de inbreng van de citerende auteur begint. Vervolgens is het essentieel om de betrouwbaarheid van de citerende auteur te beoordelen: verkort, verlengt of vervormt hij het fragment om het aan zijn eigen agenda aan te passen? In de commentaar gaat de aandacht ook naar eventuele parallellen in de literatuur, en worden de realia die in de fragmenten voorkomen verklaard. Het derde en laatste deel biedt dan een algemene conclusie over de "Nomima barbarika" van Aristoteles en een antwoord op de dubbele onderzoeksvraag. Onderwerpen die hier aan bod komen, zijn de verschillende (onder)titels, de indeling en het aantal boeken van het werk. Daarnaast ligt de nadruk ook op de inhoud van de "Nomima", op de verschillende volkeren die erin voorkomen, en op de thema’s die erin terugkeren. Tot slot wordt ook ingegaan op de citerende auteurs, en met name op de redenen waarom ze de "Nomima" citeren en de manier waarop ze de fragmenten selecteren en bewerken.
Choose an application
Samenvatting In deze masterproef tracht ik na te gaan in welke mate fictie aanwezig is in antieke biografische tradities en hoe die daarin terecht is gekomen. De verhaaltradities uit de oudheid over de Romeinse komediedichters Plautus en Terentius, die respectievelijk in de derde en tweede eeuw v.Chr. leefden, dienen hiervoor als casus. Het eerste inleidende deel omvat naast de werkwijze, de onderzoeksvraag en de stand van het onderzoek een introductie tot het voornaamste bronnenmateriaal. Daarnaast licht ik toe op welke manieren antieke verhaaltradities ontstonden, meer bepaald welke topoi en procedés steeds terugkeerden. In het tweede deel volgt dan de uitwerking van de vooropgestelde onderzoeksvraag. Daaruit blijkt dat de overgrote meerderheid van de verhaaltradities en anekdotes, die over Plautus en Terentius circuleerden, waarschijnlijk niet meer zijn dan fictie. Zij zijn tot stand gekomen op basis van autobiografische lezingen van hun werken, maar evenzeer omwille van literaire motieven. Bovendien hebben Plautus en Terentius zelf ook een actieve rol gespeeld in de creatie van hun eigen Nachleben. Algemeen kan ik dan ook besluiten dat biografische informatie over antieke dichters met de grootste omzichtigheid benaderd dient te worden. De informatievergaring was toen allesbehalve wetenschappelijk en dat leidde tot fantasierijke verhaaltradities.
Choose an application
The philosophical and philological study of Aristotle fragments and lost works has fallen somewhat into the background since the 1960’s. This is regrettable considering the different and innovative directions the study of Aristotle has taken in the last decades. This collection of new peer-reviewed essays applies the latest developments and trends of analysis, criticism, and methodology to the study of Aristotle’s fragments. The individual essays use the fragments as tools of interpretation, shed new light on different areas of Aristotle philosophy, and lay bridges between Aristotle’s lost and extant works. The first part shows how Aristotle frames parts of his own understanding of Philosophy in his published, 'popular' work. The second part deals with issues of philosophical interpretation in Aristotle’s extant works which can be illuminated by fragments of his lost works. The philosophical issues treated in this section range from Theology to Natural Science, Psychology, Politics, and Poetics. As a whole, the book articulates a new approach to Aristotle’s lost works, by providing a reassessment and new methodological explorations of the fragments.
Aristoteles --- Aristotelian tradition --- Aristotelische Tradition --- Aristotle's fragments --- Aristotle's lost works --- Aristotle --- Fragment
Choose an application
Listing 1 - 9 of 9 |
Sort by
|