Narrow your search

Library

KU Leuven (2)


Resource type

dissertation (2)


Language

Dutch (2)


Year
From To Submit

2024 (1)

2020 (1)

Listing 1 - 2 of 2
Sort by

Dissertation
Vergelijking van de effectiviteit van twee types intensieve oefenkampen op rompcontrole en functionele mobiliteit bij kinderen met een bilaterale cerebrale parese: een quasi-gerandomiseerd onderzoek

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Cerebrale Parese (CP), ook hersenverlamming genoemd, is een blijvend hersenletsel met houdings- en/of bewegingsstoornissen als gevolg. Deze beschadiging treedt op vóór, tijdens of vlak na de geboorte en leidt tot beperkingen in het dagelijkse leven. Spastische CP is het meest voorkomende type van deze aandoening en wordt gekenmerkt door stijve spieren, abnormale bewegingen en/of houdingen en abnormale peesreflexen. Bovendien hebben deze mensen moeite om hun romp goed te controleren tijdens doelgerichte activiteiten. Een breed gamma aan therapeutische interventies, technieken en concepten wordt toegepast om deze problemen te verminderen en het functioneren in het dagelijkse leven te verbeteren. Er bestaan twee grote stromingen binnen de behandeling van CP: bottom-up benaderingen en top-down benaderingen. De eerste stroming focust zich op de onderliggende problemen, zoals stijve spieren, problemen met sensorische informatieverwerking (prikkelverwerking), spierzwakte en abnormale bewegingspatronen, om zo de functionaliteit van de patiënten te verbeteren. De bekendste therapie die bij deze benadering aansluit, is de NeuroDevelopmental Treatment (NDT), ook Bobath-therapie genoemd. De top-down benadering legt daarentegen de focus op het maximaliseren van de zelfstandigheid van de kinderen, hun deelname aan de samenleving en aanpassingen in hun omgeving zelf. Die benadering werkt doelgerichter zonder rekening te houden met de kwaliteit van de bewegingen. Functionele training is één van de behandelvormen die tot deze benadering gerekend wordt. Beide benaderingen werden reeds uitvoerig onderzocht met tegenstrijdige resultaten. De effectiviteit van NDT staat ter discussie, terwijl functionele therapie gunstige resultaten vertoont in de literatuur. De laatste jaren is het effect van intensieve oefenkampen voor kinderen meer en meer ter belangstelling gekomen. Kampen met de focus op de onderste en bovenste ledematen toonden reeds gunstige effecten aan bij kinderen met CP. Het effect van een intensief oefenkamp op de rompcontrole werd echter nog niet onderzocht. In deze masterproef werd de verbetering van de rompcontrole en functionele mobiliteit na een kwalitatief-functioneel oefenkamp vergeleken met de verbetering na een functioneel taakgericht oefenkamp. De eerste aanpak was gebaseerd op NDT, terwijl het taakgericht functioneel oefenkamp gebaseerd was op functionele therapie. Daarnaast werd de algemene effectiviteit van een intensief oefenkamp en de invloed van de leeftijd en functionaliteit geanalyseerd. Drie verschillende circuskampen werden georganiseerd waarbij de kinderen gedurende 10 dagen zes verschillende functionele activiteiten oefenden (stappen, traplopen, houdingsveranderingen, evenwicht, rompcontrole en Nintendo Wii). Er werden geen verschillen gevonden tussen de twee behandeltypes, maar de rompcontrole van de deelnemers verbeterde wel significant na alle kampen. We vonden ook verbeteringen in de uithouding en de mobiliteit van deze kinderen, helaas was dit niet significant. Verdere analyses toonden aan dat bij de jongere kinderen vooral hun rompcontrole verbeterde, terwijl bij de oudere kinderen de vooral functionele mobiliteit verbeterde. Daarnaast bleek ook dat minder functionele deelnemers een grotere vooruitgang maakten in rompcontrole, dynamisch evenwicht en mobiliteit, terwijl de functionelere kinderen meer verbeterden op vlak van uithouding. Deze tendensen waren echter niet significant, vervolgonderzoek is aangewezen.

Keywords


Dissertation
EFFECTIVITEIT VAN EEN GECENTRALISEERD DETECTIESYSTEEM OM IMMOBILITEIT BIJ GEHOSPITALISEERDE PATIËNTEN TE IDENTIFICEREN

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

ACHTERGROND: Deze thesis onderzoekt de effectiviteit van een gecentraliseerd detectiesysteem om immobiliteit bij gehospitaliseerde patiënten te identificeren. Vanuit een evolutionair perspectief zijn mensen overgegaan van een nomadische naar een sedentaire levensstijl, wat een belangrijke risicofactor voor mortaliteit en gezondheidskosten wereldwijd vormt. Ondanks de richtlijnen van de WHO en het Vlaams Instituut om fysieke activiteit te bevorderen, blijven veel patiënten tijdens hun ziekenhuisverblijf langdurig liggen of zitten, wat leidt tot ongunstige uitkomsten zoals mentale en fysieke complicaties, langdurige opnames en heropnames. Hoewel er initiatieven bestaan die gericht zijn op specifieke patiëntengroepen of afdelingen, ontbreekt een ziekenhuisbrede aanpak. DOEL: Het doel van deze studie is om te onderzoeken of het detecteren van immobiliteit mogelijk is door middel van data-gestuurde detectiesysteem en om de nauwkeurigheid van dergelijk systeem te evalueren. METHODE: Bij opname in het UZ Leuven wordt de duur van het verblijf gemonitord. Zodra een patiënt zes dagen in het ziekenhuis verblijft, begint Wintermute (WM) de laatste 24 uur te screenen op twee criteria: (1) het uitvoeren van transfers/verplaatsing in de kamer met hulp van derden of (2) het ontbreken van acta registratie voor kinesitherapie. Patiënten die aan deze criteria voldoen, komen op de Wintermute-mobiliteitslijst, welke vervolgens door twee medewerkers van het UZ Leuven wordt gevalideerd. Deze observatie gebeurde gedurende 5 maanden. Om eventuele verschillen tussen de groepen (terecht versus niet-terecht) te observeren werd Chi-kwadraat toets gebruikt a.d.h.v. IBM SPSS Statistical 29. RESULTATEN: De voorlopige bevindingen tonen aan dat de mediane leeftijd van patiënten op de lijst 74 jaar is, zonder significant geslachtsverschil. Er werden significant meer DNR 0 en 1 patiënten terecht op de lijst geplaatst dan DNR 2 patiënten. Een tijdstrendanalyse toont variatie in het totale aantal patiënten op de lijst per maand, waarbij het hoogste aantal in augustus (98) en het laagste aantal in juli (43) werd waargenomen. Respectievelijk 55% en 60% van deze patiënten waren terecht op de WM-lijst geplaatst. De nauwkeurigheid van het systeem wordt bepaald door een positief voorspellende waarde (PPV) van 60,47%, wat betekent dat 60,47% van de positief geïdentificeerde patiënten daadwerkelijk sedentair gedrag vertonen. De interbeoordelaarbetrouwbaarheid, gemeten door de ICC-waarde, bedraagt 0.797, wat wijst op een goede tot uitstekende overeenstemming tussen beoordelaars. CONCLUSIE: Deze bevindingen suggereren dat een gecentraliseerd detectiesysteem zoals Wintermute een waardevol hulpmiddel kan zijn om immobiliteit bij gehospitaliseerde patiënten te identificeren en daarmee de zorgkwaliteit te verbeteren. Verdere onderzoek is nodig om de toepasbaarheid en de effectiviteit op grotere schaal te evalueren.

Keywords

Listing 1 - 2 of 2
Sort by