Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Probleemstelling: VDAB heeft sinds 2005 de mogelijkheid voor werkzoekenden toe te leiden naar private organisaties. "Tendering" genaamd.Ik stel me hierbij de vraag hoe werkzoekenden deze tendering ervaren. Dit omdat er een vermoeden is dat deze ervaring niet positief is. Ik heb daarom een bevraging opgestart bij werkzoekenden die de ESF-tendering van VDAB naar Via Via ervaarden. Conclusies: Uit deze bevraging kunnen we niet de conclusie trekken dat de tendering negatief wordt ervaren. Wel kunnen we concluderen dat verder onderzoek heel interessante resultaten zal leveren.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Probleemstelling: Het onderwerp dat ik gekozen heb, is rechtstreeks gelinkt aan mijn stageplaats, namelijk het Lokaal Werkgelegenheidsbureau van de Stad Gent. Mijn keuze viel dus op een stage-gebonden onderzoek.Sinds 1 januari 2009 werd het LWB in samenwerking met het OTC van het OCMW Gent erkend als leerwerkbedrijf. Deze nieuwe structuur kadert in een breder samenwerkingsver-band met de VDAB. Daardoor ook worden nieuwe eisen aan de intake –en selectieproce-dure gesteld. Naar aanleiding van deze nieuwe eisen werd de bestaande procedure onder de loep genomen. Maar daarnaast lagen ook en vooral de tekorten die ervaren werden door menig arbeidsconsulent op het LWB, mezelf incluis, aan de basis van de vraag om de intake –en selectieprocedure te herzien.Vanuit actieve participatie in intakegesprekken en werkgroepen wil ik mijn steentje bijdra-gen tot het invoeren van een vernieuwde intake –en selectieprocedure. Ik maak deel uit van de werkgroep die instaat voor de vernieuwing van dit intakeproces. Mijn taak is ook de verslagen maken van de bijeenkomsten van onze 3-koppige werkgroep. Het doel is de huidige intakefasen te analyseren en de hiaten te detecteren zodat de ver-nieuwde versie een antwoord geeft op de nieuwe eisen die de huidige werking van zo’n leerwerkbedrijf met zich meebrengt en de nu bestaande tekorten probeert weg te werken. Eenmaal de nieuwe procedure in kaart is gebracht, gaan mijn 2 collega’s uit de werkgroep en ik de vernieuwde fasen en instrumenten voorleggen aan de overige arbeidsconsulenten op een teamvergadering. Nadien trekken we met ons uitgewerkt (en hopelijk goedbevon-den) voorstel naar de projectverantwoordelijken ter goedkeuring. Ik zal met andere woorden een actieve rol spelen in het veranderingsproces van de intake –en selectie procedure. In dit eindwerk wil ik dan ook een beeld schetsen van die ver-nieuwde manier van werken . Ook wil ik aangeven wat de beweegredenen waren om dit proces te herzien en hoe de ervaren tekorten va Probleemstelling (vervolg1) : en mogelijk aange-pakt of zelfs weggewerkt kunnen worden . Hierbij wil ik vertrekken vanuit een theoretisch kader rond intake in de klassieke hulpverle-ning. Vervolgens zal ik een beeld schetsen over competenties en hoe we die kunnen me-ten. Het hoofdstuk rond competenties zal uiteindelijk dienen als theoretische achtergrond bij een vernieuwde intakefase. Na dit theoretisch luik licht ik de huidige intake –en selec-tieprocedure van het LWB nogmaals toe. Op basis van mijn persoonlijke ervaringen zal ik mijn eigen bevindingen een stuk toelichten bij de relevante intakefasen. Daarna zal ik ook een beeld proberen te schetsen van het verloop van diezelfde procedure bij gelijkaardige externe organisaties, namelijk bij Job en Co, Groep Intro West Vlaanderen en het OTC. Tot slot zal ik de vernieuwde intakefasen en de daarbij horende nieuwe instrumenten die in de toekomst waarschijnlijk zullen worden gehanteerd in het LWB, bespreken. Conclusies: In mijn thesis vertrek ik vanuit een kritische ingestelde visie op intakefasen van het LWB. Daaruit wil ik de tekorten van de huidige intake -en selectieprocedure weergeven. Bovendien leidden organisatorische wijzigingen tot een nood aan vernnieuwing. De beschrijving van de nieuwe intakeprocedure vormt dan ook een wezenlijk deel van mijn afstudeerproject. Voor meer informatie verwijs ik naar mijn afstudeerproejct zelf.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Probleemstelling: Uit de resultaten van de bevragingen en de link met de theorie, is gebleken dat VTO bij doelgroepwerknemers als zeer waardevol wordt ervaren. Uit gesprekken gevoerd met de werknemers zelf, bleek dat zij veel belang hechten aan bijleren. Men heeft in de sector van de beschutte werkplaatsen te maken met een doelgroep die vaak uitgesloten wordt omdat men bepaalde kennis, vaardigheden of attitudes niet bezit. Door middel van VTO wordt deze mensen de kans geboden te ontwikkelen en te groeien. Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de organisatie is dit een meerwaarde. VTO draagt op die manier immers bij aan de motivatie en arbeidstevredenheid, waardoor men met meer plezier naar het werk komt. Hierbij moet men echter wel rekening houden met verschillende stappen die van belang zijn in de organisatie van een VTO-activiteit. Wil een organisatie ervoor zorgen dat de opleiding haar doelen bereikt, dan moet men een degelijke VTO-diagnose voeren.Wanneer men hierop toeziet, kan opleiding een belangrijke meerwaarde betekenen voor zowel de werknemers als voor de werkgever. Conclusies: Uit de resultaten van de bevragingen en de link met de theorie, is gebleken dat VTO bij doelgroepwerknemers als zeer waardevol wordt ervaren. Uit gesprekken gevoerd met de werknemers zelf, bleek dat zij veel belang hechten aan bijleren. Men heeft in de sector van de beschutte werkplaatsen te maken met een doelgroep die vaak uitgesloten wordt omdat men bepaalde kennis, vaardigheden of attitudes niet bezit. Door middel van VTO wordt deze mensen de kans geboden te ontwikkelen en te groeien. Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de organisatie is dit een meerwaarde. VTO draagt op die manier immers bij aan de motivatie en arbeidstevredenheid, waardoor men met meer plezier naar het werk komt. Hierbij moet men echter wel rekening houden met verschillende stappen die van belang zijn in de organisatie van een VTO-activiteit. Wil een organisatie ervoor zorgen dat de opleiding haar doelen bereikt, dan moet men een degelijke VTO-diagnose voeren.Wanneer men hierop toeziet, kan opleiding een belangrijke meerwaarde betekenen voor zowel de werknemers als voor de werkgever.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Probleemstelling: Wanneer mensen bij het OCMW in budgetbeheer komen, neemt het OCMW het beheer van hun geld over. Zij krijgen hiervan steeds een deel dat zij zelf besteden. Dit is het leefgeld. Sommigen krijgen dit wekelijks, anderen maandelijks enzovoort. De keuze daarvan is afhankelijk van hun competenties. Het is de bedoeling dat zij met dit leefgeld hun kleine uitgaven dekken. Hierbij denk ik dan concreet aan voeding, drank, GSM-kaarten, sigaretten, ... Dit klinkt misschien eenvoudig, maar in de praktijk zien we echter dat heel wat cliënten hier moeilijkheden mee hebben. Zo gebeurt het wel eens dat iemands leefgeld voor een hele maand al na amper één week op is. Soms is er de mogelijkheid om extra leefgeld te geven. Die ruimte is er echter niet altijd. Cliënten moeten in principe leren om rond te komen met het voorziene bedrag. Dat laatste wilde ik realiseren met mijn afstudeerproject. Conclusies: Ik ben vertrokken vanuit een document dat mijn stagebegeleidster reeds hanteerde. Van daaruit ben ik gekomen tot een nieuw instrument dat mensen kan helpen in de besteding van hun leefgeld.

Maslow, Abraham

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Probleemstelling: Met dit eindwerk wil ik nagaan hoe de sociale – culturele en sportieve participatie budgetten binnen het OCMW van Blankenberge gebruikt worden. Hoe kunnen we de cliënten stimuleren om te gaan participeren aan de samenleving via het zinvol invullen van de vrije tijd? Waarbij ze gebruik kunnen maken van de sociale – culturele en sportieve participatie subsidies zodat het financiële aspect geen drempel meer hoeft te zijn. Conclusies: Tijdens het maken van dit eindwerk heb ik de kans gekregen om op zoek te gaan naar drempelverlangende initiatieven die ervoor kunnen zorgen dat de sociale – culturele en participatie budgetten hun doel kunnen realiseren. Om een duidelijk zicht te krijgen op de doelstelling van de sociale – culturele en sportieve participatie heb ik het ontstaan en de evolutie hiervan onder de loep genomen. Hieruit blijkt dat niet enkel het financiële aspect de participatie belemmert, maar dat er nog tal van andere drempels zijn waarmee rekening moet gehouden worden. Ook de ‘armencultuur’ is een aspect dat zeker niet uit het oog verloren mag worden. Uit de cijfergegevens blijkt duidelijk dat het aantal cliënten die gebruik maken van de budgetten jaar na jaar daalt. De moeilijke benaming en het weinig bekend zijn van deze subsidies waren hier mede de oorzaak van. Door deze oorzaken aan te pakken heb ik gepoogd een aantal drempels weg te werken. Dit heb ik gedaan via de lancering van de benaming – vrijetijdsbudget –. Het is een term die dichter staat bij de mensen. Hij moet ervoor zorgen dat de naam geen drempel op zich meer is. Het logo en de folder dienen dan weer om de herkenbaarheid te verhogen waardoor drempels kunnen verlagen. Ik heb aan de lijven kunnen ondervinden dat het opzetten van een groepsuitstap heel wat werk van je vraagt, zeker in combinatie met het andere, dag dagelijkse werk dat ook moet volbracht worden. Het grote kritische punt op dit vlak, is volgens mij, het ontbreken van de financiering van de personeelskosten. Het zorgt ervoor dat er sneller naar gemakkelijkheidsoplossingen gezocht zal worden waardoor het ultieme doel van de participatiebudgetten moeilijk bereikt kan worden. Extra financiële ondersteuning alleen biedt volgens mij ook geen duurzame oplossing. Er is duidelijk sprake van een Matheus effect: Mensen die reeds actief geweest zijn op het vlak van participatie aan de maatschappij maken gebruik van de budgetten. Conclusies (vervolg1): arti cipeerd hebben, zullen door deze financiële ondersteuning alleen, ook niet participeren. In hoofdstuk zes haal ik allerhande initiatieven aan die ervoor zouden kunnen zorgen dat deze mensen gemotiveerd en gestimuleerd worden om de stap toch te zetten. Hierbij vind ik het opzetten van een beleid de eerste prioriteit. Door zelf te kunnen ervaren wat participatie met een mens kan doen, ben ik er zeker van overtuigd dat dit een niet te missen aspect is voor de ontwikkeling van elke mens. Vanuit dit standpunt vind ik de sociale –culturele en sportieve participatiesubsidies dan ook een zeer belangrijke subsidie. Het is nog een zeer jonge subsidie waardoor het nog zeer sterk kan evolueren in verschillende richtingen. Persoonlijk ben ik er dan ook van overtuigd dat zowel op macro niveau als op micro niveau dit beleid nog veel aandacht en bestudering vereist zodat de subsidies nog effectiever kunnen gebruikt worden. Ik heb steeds het gevoel gehad dat zowel de collega’s als het bestuur mij vertrouwden en gesteund hebben in het zoeken en opzetten van nieuwe initiatieven en acties. Dit toont volgens mij duidelijk dat binnen het OCMW van Blankenberge er een sfeer heerst die open staat voor nieuwe dingen.Tot slot hoop ik dat met het introduceren van de term – vrijetijdsbudget – er hier een positieve sfeer rond kan ontstaan, waardoor er een halt kan toegeroepen worden aan de daling van het aantal individuele gebruikers van het vrijetijdsbudget.