Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|
Choose an application
De eenheid van de bestaande internationale rechtsorde staat volgens sommige rechtsgeleerden onder druk. "Human rightism" zou daartoe bijdragen. De term, die suggereert dat er sprake is van een nieuwe ideologie, wordt in de rechtsleer vooral gebruikt om de talrijke juridische specialiteitsclaims van het internationaal recht van de mensenrechten aan de kaak te stellen. De regel dat een specifieke regel mag afwijken van de algemene ("lex specialis derogat generalis") zou al te vaak ten onrechte gebruikt worden om het algemeen internationaal recht niet te moeten toepassen. In de ogen van vele traditionele internationalisten leidt dit niet alleen tot "wishful thinking", maar werkt dit fenomeen de versplintering van het internationaal recht in de hand. Het proefschrift onderzoekt in welke mate het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens (IAHRM) aan "human rightism" leiden. Het vertrekt vanuit de stelling dat de zogenaamde "specialiteit" van mensenrechten meestal zo begrepen moet worden dat het enkel leidt tot een verfijning, en niet een afwijking, van de algemene internationale regel. In de zeldzame gevallen dat er afgeweken wordt van het algemeen internationaal recht dienen de rechters terug te kunnen vallen op een duidelijke en onbetwistbare lex specialis. De rechtspraak van beide hoven waarin de belangrijkste onderwerpen van algemeen internationaal recht aan bod komen, wordt uitvoerig geanalyseerd om deze stelling te toetsen. Zo wordt er achtereenvolgens stilgestaan bij volgende onderwerpen: voorbehouden bij verdragen; de temporele, territoriale en materiële toepassing van verdragen; de interpretatieregels; de betekenis van verdragen voor derde landen; jus cogens; het terugtrekken van verdragen, diplomatieke bescherming; uitputting van interne rechtsmiddelen, Staatsaansprakelijkheid, Staatsimmuniteit; opvolging van Staten. Het onderzoek van deze rechtspraak leidt tot de conclusie dat zowel het EHRM als het IAHRM zich zelden aan "human rightism" bezondigen. Meestal is er ofwel enkel sprake van een verfijning van de algemene internationale regel, ofwel kan er teruggevallen worden op een duidelijke lex specialis in de toepasselijke mensenrechtenverdragen. De rechtsgeleerden die van oordeel zijn dat mensenrechtenhoven bijdragen tot de versplintering van het algemeen internationaal recht hebben dus ongelijk. De rechtspraak van de internationale mensenrechtenhoven bedreigt geenszins de eenheid van de internationale rechtsorde. Het EHRM en het IAHRM leggen weliswaar bepaalde lacunes bloot in de huidige internationale rechtsorde, maar ze creëren ze niet. De door hen voorgestelde oplossingen lijken eerder cruciaal om het algemeen internationaal recht beter te begrijpen en toe te passen. Dat beide hoven bij gebrek aan duidelijke algemene regel niet steeds voor dezelfde oplossing kiezen draagt bij tot een volwassen en noodzakelijke confrontatie van ideeën die tot een sterkere internationale rechtsorde moet leiden.
Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|