Narrow your search

Library

Hogeschool Gent (1)

KU Leuven (1)


Resource type

dissertation (2)


Language

Dutch (2)


Year
From To Submit

2017 (1)

2012 (1)

Listing 1 - 2 of 2
Sort by

Dissertation
Validatie van een voedselfrequentie vragenlijst omtrent de inname van isoflavonen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In het kader van onderzoek naar de mogelijke gezondheidseffecten van fyto-oestrogenen uit soja (i.e. isoflavonen), is het belangrijk de inname van producten en supplementen op basis van soja te kunnen inschatten.DoelPeilen naar de gebruikelijke jaarlijkse inname van soja-isoflavonen tijdens verschillende levensfasen aan de hand van een FFQ en eetdagboekje.Materiaal en methodeEr werd een korte zelf-in-te-vullen semi-kwantitatieve FFQ ontwikkeld op basis van gevalideerde vragenlijsten voor soja. De gegevens uit de FFQ werden vervolgens vergeleken met de gegevens bekomen met de eetdagboekjes, zo kon er nagegaan worden in welke mate ze overeenstemden. Dit noemen we ook wel de gouden standaard methode. Er werd zowel onderzoek gedaan naar de hoeveelheid en het soort isoflavonen die de onderzochte populatie innam via de voeding.ResultatenDe variabelen (totaal isoflavonen, daidzeïne, genisteïne en glyciteïne) bleken niet normaal verdeeld te zijn. De Spearman correlatiecoëfficiënten (voor de validatie waren statistisch significant) en varieerden van 0,168 tot 0,407 wat overeenkomt met een zeer lage tot zwakke correlatie. Daarnaast werd een significant verschil gevonden tussen de daidzeïne-, genisteïne- en glycteïne-inname berekend op basis van het eetdagboekje en FFQ. Voor de inname van totaal isoflavonen was dit verschil niet statistisch significant.ConclusieUit deze resultaten kan er besloten worden dat de FFQ niet gebruikt kan worden voor het categoriseren op populatieniveau. Daarnaast kan deze FFQ niet gebruikt worden om de gemiddelde inname van daidzeïne, genisteïne en glyciteïne in te schatten, wel voor het inschatten van de gemiddelde inname van totaal isoflavonen.

Keywords


Dissertation
De Rationaliteit Van De Fundamentele Attributiefout
Authors: --- ---
Year: 2017 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In deze masterthesis wordt de fundamentele attributiefout, een fenomeen waar al sinds de jaren ’40 interesse in is, verder onderzocht. Mensen maken deze fout wanneer ze uit het gedrag van een persoon persoonlijkheidskenmerken attribueren, zelfs als dat gedrag volledig toegeschreven kan worden aan de situatie. Stel dat een werknemer vaak te laat komt opdagen op zijn werk, en de baas hem daardoor als ongemotiveerd beschouwt. Er zijn echter vele andere mogelijke verklaringen, die geen attributie van een persoonskenmerk inhouden: misschien heeft de werknemer een ernstig zieke vrouw waar hij elke ochtend mee naar het hospitaal moet. Dit verhindert hem regelmatig om tijdig te vertrekken, terwijl hij eigenlijk heel gepassioneerd en gemotiveerd is in zijn job. Deze masterproef is een empirische studie en vertrekt vanuit een replicatie op het klassieke Jones en Harris paradigma (1967), waarin de fundamentele attributiefout wordt teruggevonden. Er wordt experimenteel nagegaan of de fundamentele attributiefout gerepliceerd kan worden. Het doel van deze masterproef gaat echter verder dan deze replicatie. De rationaliteit van deze fout wordt nader onderzocht in deze experimenten. Gebaseerd op bestaande literatuur wordt een Rationele Attributie Theorie (RAT) ontwikkeld waarmee we hopen de fundamentele attributiefout beter te begrijpen en de rationaliteit van de fout te onderzoeken. Aan de hand van het RAT-model worden voorspellingen gemaakt over de attributies die mensen maken. Het model stelt een hypothese voorop aangaande hoe mensen tot de attributie van persoonlijkheidskenmerken uit gesteld gedrag komen en op basis daarvan kunnen we voorspellen welke attributies verwacht worden in enkele variaties van het basisparadigma. In een tweede Experiment is er daarom ook interesse in de invloed die het stellen van ambivalent gedrag heeft op de attributie van persoonlijkheidskenmerken of attitudes. Een derde Experiment helpt nog verder te toetsen of dit model opgaat of niet. Met deze resultaten wordt een besluit gevormd over hoe rationeel de fundamentele attributiefout eigenlijk is. In deze masterthesis volgen de resultaten in grote lijn het RAT-model. De fundamentele attributiefout treedt zoals verwacht op. Ook is er een duidelijke invloed van ambivalente essays op de attributie van persoonlijkheidskenmerken of attitudes. Geobserveerd ambivalent gedrag, in een situatie die een gedrag met een duidelijke attitude oplegt, zorgt er zoals verwacht voor dat de toeschouwer een attitude attribueert naar de tegenovergestelde attitude als opgelegd toe. Wanneer mensen een gedrag stellen tegenovergesteld aan de opgelegde examensituatie wordt er een extreme attributie gemaakt uit dit gedrag (maar tegen de voorspellingen in niet extremer dan in een vrije situatie).

Keywords

Listing 1 - 2 of 2
Sort by