Narrow your search

Library

KU Leuven (2)


Resource type

dissertation (2)


Language

Dutch (2)


Year
From To Submit

2018 (1)

2017 (1)

Listing 1 - 2 of 2
Sort by

Dissertation
Het verbeteren en valideren van de digit triplet test bij 10-11 jarigen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Onderzoeken tonen aan dat een gehoorverlies op jonge leeftijd negatieve gevolgen kan hebben, zoals schoolse achterstand, taal- en spraakontwikkeling, gedrags- en sociale problemen. Door het stijgend aantal gehoorverliezen bij kinderen en jongeren over de leeftijd heen, en het toenemende aantal gehoorverliezen door lawaaischade, is het belangrijk om naast de neonatale gehoorscreening ook een betrouwbare gehoorscreening op lagere- en middelbareschoolleeftijd te kunnen aanbieden. Zo kunnen aangeboren, lichte of progressieve, en verworven gehoorverliezen, tijdig worden opgespoord. Sinds september 2016, wordt de digit triplet test (DTT), een screeningstest gebaseerd op spraak-in-ruis perceptie, gehanteerd in de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) bij kinderen van het 5de leerjaar en 3de middelbaar. Eerder optimalisatieonderzoek bij volwassenen toont aan dat een andere scoringswijze, zoals een digit scoring, mogelijkheden biedt tot het inkorten van de test of een betere precisie. Om na te gaan of deze digit scoring ook bij kinderen gelijkaardige resultaten geeft, werd in 7 scholen de originele DTT met triplet scoring en de DTT met digit scoring afgenomen bij zo'n 77 kinderen uit het 5de leerjaar. Uit ons onderzoek blijkt dat de digit scoring bij kinderen de mogelijkheid biedt tot het inkorten van de DTT met behoud van precisie. Dit biedt een grote meerwaarde voor de CLB, aangezien er zo minder tijd nodig is voor het screenen van een kind. Belangrijk is dat de precisie van de huidige DTT met triplet scoring behouden blijft, zodat precisie opvolging mogelijk wordt. Naast optimalisatie wordt ook validatie van de DTT bij kinderen van het 5de leerjaar onderzocht. Zo was het doel om de invloed van cognitieve of auditieve verwerking op de resultaten van de DTT na te gaan. Tot op heden is de invloed van deze factoren onvoldoende gekend. Omwille van het lage verwijspercentage bij de huidige test met cut-off waarden gehanteerd in de praktijk (1%), dient de focus in dit deel te worden verlegd. Zo werden 18 kinderen met een negatieve screening uitgenodigd in het labo en werd er getracht de negatieve screenings te bevestigen met behulp van toonaudiometrie, cognitieve taken en een vragenlijst die vermoedens van auditieve verwerkingsproblemen (AVP) evalueert, namelijk de Evaluation of Children's Listening and processing Skills (ECLiPS). Uit ons onderzoek kunnen we concluderen dat alle kinderen normaalhorend (NH) en normaal-ontwikkelend (NO) zijn. Dit biedt de mogelijkheid om onze data samen te voegen met eerdere datasets en zo Nederlandstalige ECLiPS normen op te stellen. Mogelijks blijkt uit vervolgonderzoek dat de DTT gevoelig is voor het opsporen van AVP, naast het opsporen van gehoorverliezen. Een laatste onderzoeksvraag gaat na of de DTT robuust is voor de testruimte, aangezien dit vaak wordt aangenomen. Voor deze onderzoeksvraag zullen de resultaten van de DTT die afgenomen werden op school vergeleken worden met de resultaten van de DTT die afgenomen werden in het labo. Uit de resultaten blijkt dat de resultaten van de DTT amper invloed ondervinden van de testruimte. Uit deze masterproef blijkt dat het hanteren van een DTT met digit scoring praktische voordelen biedt voor de CLB. Verder draagt deze masterproef bij tot het opstellen van Nederlandstalige ECLiPS normen, waardoor positieve screenings, die niet bevestigd worden met een toonaudiogram, later mogelijks verklaard kunnen worden door de CLB.

Keywords


Dissertation
Exploratief onderzoek naar voorspellers van taalherstel bij afasiepatiënten in de subacute fase na een beroerte

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Achtergrond: Ongeveer 30% van de mensen lijdt na een beroerte aan afasie, een neurologische taalstoornis. Indien onmiddellijk na de beroerte een accurate voorspelling gemaakt zou kunnen worden van het te verwachten taalherstel, zou dit waardevol kunnen zijn voor zowel patiënt, omgeving als therapeut. Zo zouden de verwachtingen namelijk bijgesteld kunnen worden en het taalherstel geoptimaliseerd kunnen worden. Dit is echter tot op heden nog niet mogelijk. In het verleden werd wel al onderzoek verricht naar mogelijke factoren die taalherstel kunnen voorspellen. Daaruit is gebleken dat vooral beroerte-gerelateerde factoren (o.a. de grootte en locatie van het hersenletsel) een belangrijke invloed hebben. In deze studie wordt getracht de invloed van deze traditionele voorspellers te repliceren. Bovendien worden twee nieuwe factoren opgenomen in de studie die de predictie van taalherstel zouden kunnen verbeteren, namelijk de levenskwaliteit na de beroerte en de cognitieve vaardigheid ‘statistisch leren’ (SL). Methode: In de hyperacute fase (binnen de eerste week na de beroerte) namen 71 patiënten deel aan een taalscreening om te bepalen of er sprake was van afasie. Van deze groep werden 26 patiënten met afasie gecontacteerd in de subacute fase (vier maanden na de beroerte) voor het vervolgonderzoek waaraan uiteindelijk 11 patiënten deelnamen. In deze fase gebruikten we een uitgebreidere testbatterij om zowel de gekende voorspellers van taalherstel als de twee nieuwe factoren (levenskwaliteit na de beroerte en SL) in kaart te brengen. Om de verzamelde date te analyseren werd gewerkt met niet-parametrische correlatiecoëfficiënten. Daarnaast werd een meervoudig lineair regressiemodel opgesteld om de meerwaarde van de nieuwe factoren te verkennen. Resultaten: Enkele patiënt-gerelateerde voorspellers, die reeds eerder onderzocht werden maar niet steeds tot consistente resultaten leidden, vertoonden een verband met het taalherstel: geslacht, aantal studiejaren en initiële ernst van de taalproblemen. Letsel-gerelateerde factoren hadden, in tegenstelling tot voorgaande studies, geen invloed op het taalherstel. Bij het opstellen van een predictiemodel op basis van de reeds onderzochte voorspellers kon 47% van de variantie in taalherstel verklaard worden door het aantal studiejaren. De twee nieuwe voorspellers, levenskwaliteit en SL, vertoonden een zwak verband (respectievelijk

Keywords

Listing 1 - 2 of 2
Sort by