Narrow your search

Library

Odisee (5)


Resource type

dissertation (5)


Language

Dutch (5)


Year
From To Submit

2017 (1)

2015 (2)

2014 (1)

2012 (1)

Listing 1 - 5 of 5
Sort by

Dissertation
Gerichte integratie van transgenen via homologe recombinatie : Generatie van stabiele cellijnen via Flp-lnTM technologie
Authors: --- ---
Year: 2015 Publisher: Gent Odisee

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Transfecties worden uitgevoerd om cellen recombinante eiwitten tot expressie te laten brengen.Als bij de transfectie het vreemde DNA willekeurig geïntegreerd wordt in het genoom van de cel zullen heterogene populaties gevormd worden. Plaatsspecifieke integratie via homologe recombinatie van dit vreemde DNA zal isogene populaties als gevolg hebben. Flp-In™ technologie omvat cellijnen en plasmiden waar in beide een FRT (Flippase Recognition Target) sequentie aanwezig is. Deze FRT sequentie is aanwezig op een specifieke locatie in het genoom. Homologe recombinatie vindt plaats ter hoogte van deze FRT sequenties mbv het flp recombinase enzyme waardoor het expressie plasmide specifiek geïntegreerd wordt ter hoogte van de genomische FRT sequentie. Zo ontstaat een isogene celpopulatie. Het CBS team binnen Ablynx heeft verschillende HEK293H Flp-In™ cellijnen gegenereerd met een FRT sequentie op telkens andere plaatsen in het genoom. De transcriptionele activiteit werd gemeten aan de hand van een reportergen (hOX40L).In dit eindwerk werden zes HEK293H Flp-In™ cellijnen (met verschillende hOX40L expressieniveaus) samen met een commerciële HEK293 Flp-In™ cellijn gekarakteriseerd.Transfectie efficiëntie en expressieniveaus van verschillende recombinante eiwitten werden vergeleken. De tijd nodig om foci te bekomen na transfectie en het aantal foci waren een maat om de transfectie efficiëntie te evalueren. De expressie van de recombinante eiwitten werd bepaald met Fluorescence Activated Cell Sorting (FACS). Zoals verwacht vertoonde, na de experimenten, de commerciële HEK293 Flp-In™ cellijn gemiddeld de hoogste expressie van het doelwit eiwit. Twee HEK293H Flp-In™ high cellijnen werden niet bevonden als geschikte vervanging voor de commerciële HEK293 Flp-In™ cellijn wegens lagere transfectie efficiëntie en lage expressie van het doelwit eiwit. Twee HEK293H Flp-In™ low cellijnen werden wel als geschikt bevonden voor verder gebruik, zij vertoonden hoge transfectie efficiëntie en lage expressie van het doelwit eiwit.

Keywords


Dissertation
De rol van cytokinine tijdens vroege vasculaire ontwikkeling in Arabidopsis thaliana
Authors: --- ---
Year: 2017 Publisher: Gent Odisee

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Planten beschikken over een mechanisme om hun groeirichting te controleren. Hierbij kan gekozen worden tussen een anticlinale of een periclinale celdeling. De tot nu toe gekende pathway die hiervoor instaat, bestaat uit het heterodimeer LHW/TMO5 en stopt bij cytokinine en de verschillende type-B ARR’s. Hoe cytokinine in staat is om periclinale delingen te induceren is nog niet geweten.In dit onderzoek probeert men te achterhalen welke factoren instaan voor de periclinale celdelingen en vasculaire ontwikkeling in het algemeen. Dit werd op twee manieren aangepakt. Ten eerste werd gezocht naar de functie van de verschillende type-B ARR’s op de wortelontwikkeling. Na overexpressie van elke type-B ARR afzonderlijk, kon geen wijziging in wortellengte of -dikte waargenomen worden. Hieruit blijkt dat de verschillende ARR’s geen grote invloed hebben op de wortelontwikkeling.Een tweede methode die gebruikt werd, is EMS-mutagenese op een dubbel induceerbare lijn voor LHW en TMO5. Doordat LHW en TMO5 gekoppeld zijn aan een GR-tag, kan de geproduceerde transcriptiefactor enkel zijn functie uitvoeren in de aanwezigheid van DEX. Vóór de EMS-mutagenese vertoont deze lijn een korte, dikke wortel in de aanwezigheid van DEX. Na de EMS-mutagenese ging men op zoek naar planten die in de aanwezigheid van DEX opnieuw een WT-wortelfenotype vertonen. Deze planten bevatten dus een defect in een gen dat ook een rol speelt bij periclinale celdelingen. Welke genen verantwoordelijk zijn voor dit WT-wortelfenotype is nog niet gekend. Sommige van deze mutanten vertonen een fenotype dat in de literatuur al beschreven is, maar in dit onderzoek werd aangetoond dat men bij de EMS-mutanten niet te maken heeft met dezelfde mutaties. De genen die verantwoordelijk zijn voor deze bekomen fenotypes zijn tot nu toe ongekend en zijn waarschijnlijk nieuwe factoren die ook een invloed hebben op periclinale celdeling en vasculaire ontwikkeling.

Keywords


Dissertation
Morfologische en moleculaire karaterisatie van zijwortelinitiatie in verschillende modelplanten
Authors: --- ---
Year: 2015 Publisher: Gent Odisee

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In het laboratorium van de ‘root development’-groep wordt onderzoek gedaan naar zijwortelinitiatie bij verschillende modelplanten. Zijwortels zijn namelijk van cruciaal belang voor de verankering en het opnemen van water en voedingsstoffen. Er wordt voor de studie van zijwortelinitiatie onder andere gebruik gemaakt van een lateraal wortel inducerend systeem (LRIS), dat het mogelijk maakt om zijwortels synchroon en overvloedig te induceren. Binnen dit project werd er onderzoek gedaan op Medicago truncatula, een modelplant voor leguminosen. Voor dit plantenspecies is een LRIS reeds geoptimaliseerd. Dit onderzoek had als doel de eerste celdelingen tijdens zijwortelvorming in de tijd te karakteriseren. Dit werd onderzocht door vibratoomsecties, microtoomsecties en qPCR. Karakterisatie van de eerste celdeling tijdens zijwortelinitiatie met behulp van microscopie leverde bij de microtoomsecties resultaten op. Eerste celdelingen van zijwortelontwikkeling zou starten rond 5 uur NAA behandeling. Via qPCR werd er vermoed dat de eerste celdeling na 4 uur NAA behandeling plaatsvindt.Een andere modelplant waar onderzoek op werd gedaan binnen dit project is Oryza sativa (rijst). Hiervoor werd een LRIS nog wat geoptimaliseerd door de concentratie van het auxine 1-naftaleenazijnzuur (NAA), die de beste zijwortelinductie gaf, te bepalen. Nadien werd ook bij rijst onderzocht wanneer de eerste celdeling plaatsvindt via microtoomsecties en qPCR. De qPCR en microtoomsecties geeft een vermoeden dat de eerste celdeling rond 6 uur NAA behandeling plaatsvindt. Ten slotte werd een LRIS in Arabidopsis thaliana (Arabidopsis of zandraket) gebruikt om de rol van vaatbundelweefselvorming gedurende zijwortelontwikkeling te bestuderen. De expressie van de genen die coderen voor transcriptiefactoren TMO5 en LHW en het enzym LOG4, allen betrokken bij de vorming van vaatbundelweefsel, werd bestudeerd tijdens zijwortelvorming. Hiervoor werd er gebruik gemaakt van fluorescente reporters in Arabidopsis, namelijk pTMO5-n3GFP, pLHW-n3GFP, pLOG4-n3GFP. Aangezien callusweefsel morfologische en moleculaire gelijkenissen vertoont met zijwortelvorming, werd ook hier aandacht aan besteed. De Arabidopsis reporterlijnen werden hiervoor aangebracht op callus inducerend medium en nadien op scheut inducerend medium. Aanwezigheid van het GFP wijst op expressie van de genen. LHW en LOG4 kwamen tot expressie tijdens laterale wortelvorming en callusvorming, TMO5 echter niet. Tijdens scheutvorming verzwakte het GFP signaal bij merkerlijnen pLOG4-n3GFP en pLHW-n3GFP en werd er een GFP signaal waarneembaar bij pTMO5-n3GFP.

Keywords


Dissertation
Functionele karakterisatie van SWIB-5, een nieuwe bladgroeiregulator van Arabidopsis thaliana.
Authors: --- ---
Year: 2014 Publisher: Gent KAHO Sint-Lieven

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Tijdens deze stage werd onderzoek gedaan naar een nieuwe bladgroeiregulator bij Arabidopsis thaliana. Hiervoor werd SWIB-5, een eiwit geïdentificeerd in het celcyclus interactoom, gekarakteriseerd. Deze functionele karakterisatie werd uitgevoerd met behulp van een overexpressie-mutant (OE) en twee “loss of function”-mutanten (LOF) die vergeleken werden met hun wild-type (WT). De functionele karakterisatie omvatte de fenotypische analyse en de moleculaire analyse. Bij de fenotypische analyse werd er een cellulaire analyse uitgevoerd onder controle omstandigheden hieruit bleek dat SWIB-5 mogelijks een invloed heeft op het aantal cellen van de bladprimordia wat een invloed heeft op de bladgroei. Vervolgens werd ook de bladgroei bestudeerd onder milde stress condities. Waaruit kan gesuggereerd worden dat SWIB-5 mogelijk een invloed heeft op productie van zuurstofradicalen. Ook werd het wortelfenotype geanalyseerd d.m.v. een groeiexperiment. De knock-out mutant had een veel kleinere wortel met een hogere zijworteldensiteit. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de knock-out mutant vroeger de celproliferatie stopt en als compensatie meer zijwortels vormt.Bij de moleculaire analyse werden experimenten uitgevoerd om de eiwitlokalisatie van SWIB-5 na te gegaan. Dit gebeurde door eerst het blad van een tabaksplant te infecteren en dan een colocalisatie uit te voeren met de confocale microscoop. Hieruit bleek dat SWIB-5 mogelijk in de mitochondriën tot expressie komt.Een volgend experiment was de invloed van SWIB-5 op de genexpressie van een aantal genen die een rol spelen tijdens de ontwikkeling van Arabidopsis thaliana na te gaan. De geobserveerde verschillen in expressie suggereren dat SWIB-5 geen directe invloed heeft op de onderzochte genen, maar dat de OE-mutant een andere ontwikkelingsstatus heeft dan het wild-type.Tenslotte werd er geprobeerd om interacties van SWIB-5 met andere eiwitten te achterhalen, hiervoor werden er constructen gemaakt via MultiSite Gateway® kloneren die dan gebruikt werden voor Tandem Affinity Purification (TAP).De functionele karakterisatie van een nieuwe bladgroeiregulator (SWIB-5) is nog niet afgerond. Er zijn nog vele onzekerheden die nog bevestigd moeten worden. Hopelijk levert het TAP-experiment enkele eiwitinteracties op.

Keywords


Dissertation
Identificatie van starterculturen en probiotische micro-organismen in droge gefermenteerde worstwaren via PCR.
Authors: --- --- --- ---
Year: 2012 Publisher: Gent KAHO Sint-Lieven

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Voedingsmiddelen die behalve hun voedingswaarde bovendien ook voordelen hebben voor de gezondheid van de mens (functionele voeding), winnen de laatste jaren sterk aan populariteit. Probiotica zijn levende micro-organismen die een gezondheidsbevorderend effect hebben wanneer ze in voldoende hoeveelheden worden toegediend. Het heilzame effect van probiotica kan alleen gegarandeerd worden indien de bacteriën in staat zijn om zowel het productieproces van de voedingsmiddelen waarvan ze deel uitmaken, als de passage doorheen het gastro-intestinaal stelsel te overleven. Probiotische micro-organismen worden al toegepast in gefermenteerde melk- en yoghurtproducten, maar naast de zuivelindustrie wordt ook onderzoek verricht naar toepassing van probiotica in andere voedingsmiddelen zoals gefermenteerde worstwaren. In het huidige onderzoek werd beslist om droge gefermenteerde worstwaren te produceren waar zowel startercultuur SA-306 (bevat Lactobacillus sakei, Staphylococcus carnosus en Staphylococcus xylosus), als probiotica aan werden toegevoegd in gelijke hoeveelheden. De volgende probiotische culturen werden gebruikt: Lyofast BGP 93 (bevat Lactobacillus casei LC-01) en Lactobacillus paracasei LTH 2579. In een eerste fase van het onderzoek werden PCR’s, zowel in simplex als in multiplex toepassing, geoptimaliseerd om een snelle en accurate DNA-identificatie van Lactobacillus species mogelijk te maken. Aan de hand van de geoptimaliseerde PCR’s kon dan DNA-identificatie gebeuren van Lactobacillus sakei uit de startercultuur of van de probiotische micro-organismen (L. casei of L. paracasei LTH 2579) in alle stadia van het productieproces van droge gefermenteerde worstwaren. De verschillende multiplex PCR’s op geëxtraheerd DNA werden ook vergeleken met de multiplex kolonie PCR’s. Omdat bij kolonie PCR gebruik wordt gemaakt van intacte bacteriële cellen als template DNA en dus geen geëxtraheerd DNA nodig is, kan kolonie PCR aanzienlijke tijdwinst betekenen indien het aanwezige bacterieel DNA beschikbaar is voor amplificatie. In een tweede fase van het onderzoek werden verschillende methoden voor DNA-extractie geëvalueerd. Bij de eerste methode werd het bacterieel DNA vrijgesteld door middel van enzymatische lyse van de bacteriële celwand, bij de tweede methode gebeurde vrijstelling van het DNA door mechanische disruptie van de celwand zonder bijkomende zuivering en bij een derde methode werd het uitvoerig opgezuiverde DNA geprecipiteerd met isopropanol. Bij al deze methoden werd DNA geëxtraheerd dat bruikbaar was voor PCR.

Keywords

Listing 1 - 5 of 5
Sort by