Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

De werkgelegenheidsgraad van vrouwen stijgt sinds enkele decennia. Hoewel vrouwen meer tijd buitenshuis spenderen aan hun betaalde job, en bijgevolg minder tijd hebben om huishoudelijke taken uit te voeren, blijven zij het grootste deel hiervan voor hun rekening nemen. Het aandeel van mannen in de huishoudelijke taken stijgt slechts langzaam en geleidelijk aan. Deze masterproef onderzocht welke mechanismen de ongelijke verdeling van huishoudelijke taken in stand houden aan de hand van de zelf-gerapporteerde toekomstverwachtingen van heteroseksuele jongvolwassenen. Er werd verwacht dat gender en het geloof in traditionele genderrollen samenhangen met de verwachte toekomstige verdeling van huishoudelijke taken: Deelnemers verwachten dat de vrouw in hun toekomstige relatie meer taken zal opnemen en wanneer ze meer geloven in traditionele genderrollen, zal de ongelijkheid in de verwachte toekomstige verdeling van huishoudelijke taken, in het nadeel van de vrouw en het voordeel van de man, nog groter zijn. Er werd ook gekeken of de samenhang tussen zowel gender als het geloof in traditionele genderrollen en de verwachte toekomstige verdeling van huishoudelijke taken verschilde tussen mannen en vrouwen. Verder werd er een samenhang verwacht tussen de verwachte toekomstige bijdrage in betaald werk en de verwachte toekomstige verdeling van huishoudelijke taken: Wanneer deelnemers verwachten dat de vrouwelijke partner in hun toekomstige relatie relatief meer zal werken dan de mannelijke partner, verwachten ze dat de verdeling van huishoudelijke taken meer gelijk zal zijn. Hierbij was een bijkomende verwachting dat de samenhang tussen de verwachte toekomstige bijdrage in betaald werk en de verwachte toekomstige verdeling van huishoudelijke taken sterker zou zijn bij vrouwen dan bij mannen. De resultaten van deze masterproef konden deze verwachtingen grotendeels bevestigen. In lijn met de verwachtingen hing gender samen met de verwachte toekomstige verdeling van huishoudelijke taken: Deelnemers verwachtten dat de vrouw in hun toekomstige relatie meer taken zou opnemen. Verder werd de samenhang tussen het geloof in traditionele genderrollen en de verdeling van huishoudelijke taken enkel bij mannen teruggevonden: Wanneer mannelijke deelnemers meer geloofden in traditionele genderrollen, was de ongelijkheid in de verwachtte verdeling van huishoudelijke taken, in het nadeel van de vrouw en het voordeel van de man, groter dan wanneer mannelijke deelnemers minder geloofden in traditionele genderrollen. Ten slotte werd de samenhang tussen de verwachte toekomstige bijdrage in betaald werk en de verwachte toekomstige bijdrage aan huishoudelijke taken enkel bij vrouwen teruggevonden: Wanneer vrouwelijke deelnemers verwachtten dat de man in hun toekomstige relatie meer zou werken, verwachtten zij dat zijzelf een groter deel van het huishoudelijke werk zouden opnemen, en wanneer vrouwelijke deelnemers verwachtten dat zijzelf in hun toekomstige relatie meer zouden werken, verwachtten zij dat de man een groter deel van het huishoudelijke werk zou opnemen.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

In recent years, research has predominantly focused on women and their increasing engagement in traditionally male, agentic roles. However, unlike the higher representation of women in traditionally male fields, men remain underrepresented in traditionally female, communal roles, communal professions and in the domestic spheres. This may be due to the stereotypes that surround men: manhood has been found to be precarious, meaning that it is a social, elusive and tenuous state, and a state that needs validation. Men may thus behave according to a norm that reflects how they expect other people expect them to behave. When engaging in activities that do not fit to the stereotypical image of what activities men should engage in, they may experience backlash and threat to their masculinity when engaging in communal activities. The goal of the current study was to examine whether different subjective norms of masculinity influences the aspirations of men. A between-participant experimental study with 136 male students and three conditions was executed. The two experimental conditions received a fictional article about research conducted at the University of Leuven about what the norm of masculinity entails within the participants’ cohort. Specifically, the article either confirmed the traditional norm of masculinity, i.e., that men should be agentic, or challenged this norm by saying that men should be communal. The current study aimed to shed light on different norms of masculinity and how they influence the career and communal aspirations of men and their fear of future backlash or respect from others for engaging in communal activities. We hypothesized that participants in the more communal condition would report lower fear of future backlash than those in the other conditions, as well as participants in the communal condition would report less career aspirations and more communal aspirations. Results showed that, contrary to expectations, participants who were shown a more communal norm had more fear of future backlash than those in the control condition. Additionally, results did not find any differences between condition and how men reported their career and communal aspirations. However, results indicated that student identification moderated the relationship between condition and communal aspirations. Specifically, participants in the traditional norm condition who reported low student identification reported more communal aspirations than participants in the control condition who reported low student identification. Student identification also moderated the relationship between condition and respect from others for engaging in communal activities. Specifically, those in the traditional norm condition who reported high student identification reported more respect than participants in the control condition who reported high student identification. To conclude, this master thesis examined a new way of looking at the precarious nature of manhood, specifically through the subjective norm of masculinity.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

According to the social role theory, all individuals in a society have a set of social roles attached to them. Many of those roles are ascribed to an individual based on their identified sex, otherwise known as gender roles. Gender roles are characterized by expectations and what is desired and acceptable behaviour for men and women. The female expectations are traditionally to be caring, selflessness and relation oriented, which is suited to social roles that involve childcare and household chores (e.g. caregiver role). On the other hand, masculine expectations are traditionally to be dominant, assertive and achievement-oriented, suited for some occupational roles (e.g. provider roles). The perception of gender roles has progressively been changing in Western societies, leading to the inclusion of women in roles that are traditionally male dominated (e.g. providing for the family). The challenge, however, is that this change is not reciprocated in men’s change of social roles. Men show much lower participation in traditionally female-dominated roles that, for example, involve household chores and childcare than women in male-dominated roles. It is in turn possibly withholding further progressive change. This thesis aims to expand existing research on why men’s change in gender roles seems to be lagging. A possible explanation is the social and economic penalties men receive when engaging in atypical gender roles (i.e. backlash). Specifically, the current thesis examines whether men’s perceived prescriptive norms, their attitudes towards gender roles and to what extent they believe masculinity is a precarious state (i.e. a man’s traditional gender beliefs), are related to fear of backlash. Furthermore, this thesis aims to understand if those traditional gender beliefs influence men’s intention to use strategies against backlash, such as hiding their communal involvement. Moreover, the thesis seeks to understand if fear of backlash drives this intention. Participants (N=258) completed a cross-sectional online questionnaire investigating their traditional gender beliefs, backlash, and their intentions of hiding childcare and household chores. A mediation analysis using Hayes process model 4 shows support that attitudes towards gender roles, prescriptive norms and [believes on] precarious manhood are predictors for [the] fear of backlash. However, only attitudes towards gender roles showed a significant relation to participants intention to hide their childcare. Apart from that, the mediation by fear of backlash was found not to be significant. The results indicate that when men show to agree more with the traditional gender beliefs, they tend to fear backlash (such as spending more time by caring for the children that at work). The traditional gender beliefs of men do not seem to affect their intention for hiding communal involvement, nor is this intention driven by backlash.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

De toenemende aandacht voor genderongelijkheid ten opzichte van vrouwen op de werkvloer en hoe deze te verkleinen wordt tot nog toe niet geëvenaard door een gelijke mate aan aandacht voor ondervertegenwoordiging van mannen in bepaalde rollen en beroepen. Zowel op maatschappelijk als op individueel niveau zijn er voor mannen, vrouwen en kinderen echter veel voordelen aan verbonden indien mannen meer vertegenwoordigd zijn in zogenaamde communal rollen of HEED-rollen. Voor het beroep leerkracht in het basisonderwijs bijvoorbeeld kan een grotere toestroom aan mannen onder andere het lerarentekort verlichten en ervoor zorgen dat jongens en meisjes in hun dagelijks leven ook een mannelijke leerkracht als rolmodel hebben. In deze thesis onderzoek ik of er bij vrouwelijke leerkrachten in het basisonderwijs een verband is tussen direct en indirect contact met niet-gendertraditionele mensen en hun houding tegenover mannelijke leerkrachten in het basisonderwijs, en of traditionele attitudes over mannelijkheid een mediërende rol vervullen in deze relatie. Op basis van de intergroepscontacttheorie en het secondary transfer effect verwachten we namelijk dat contact met niet-gendertraditionele mensen ervoor zorgt dat contact met niet-gendertraditionele mensen de vooroordelen tegenover deze groep mensen vermindert en dat dit effect wordt overgedragen naar een andere gelijkaardige groep, namelijk mannelijke leerkrachten. De houding van vrouwelijke leerkrachten tegenover hun mannelijke collega’s is van belang aangezien het voor mensen die ergens een minderheid vormen een inclusief klimaat belangrijk is om zich goed te voelen in hun job. De hypothesen werden onderzocht aan de hand van een online vragenlijst (N = 200) en de data werden verwerkt aan de hand van meervoudige regressieanalyse en mediatieanalyse. De resultaten van dit onderzoek lagen grotendeels in lijn met de theoretische verwachtingen en lijken dus de intergroepscontacttheorie en het secondary transfer effect te bevestigen. Concreet werd er zowel voor direct contact als indirect contact een verband gevonden met de houding van vrouwelijke leerkrachten tegenover mannelijke leerkrachten in het basisonderwijs. Voor de relatie tussen direct contact en de houding van vrouwelijke leerkrachten werd ook een significante mediatie door traditionele attitudes over mannelijkheid gevonden. Een verdere relevante bevinding waren de reeds gemiddeld positieve tot zeer positieve houding tegenover mannelijke leerkrachten bij de deelnemers. De houding van vrouwelijke leerkrachten is dus mogelijk toch geen factor in wat mannen tegenhoudt een beroep als leerkracht op te nemen. Samengevat kunnen we op basis van dit onderzoek vaststellen dat er bijkomende evidentie is voor de intergroepscontacttheorie en het secondary transfer effect. In vervolgonderzoek kan het aangewezen zijn andere factoren te bekijken die de keuze van mannen om al dan niet voor een job als leerkracht in het basisonderwijs te gaan beïnvloeden.