Narrow your search

Library

KU Leuven (6)


Resource type

dissertation (6)


Language

English (5)

Undetermined (1)


Year
From To Submit

2024 (2)

2023 (1)

2022 (1)

2021 (1)

2019 (1)

Listing 1 - 6 of 6
Sort by

Dissertation
Bimanual performance and life balance one year after stroke : Assessment, evolution and prognosis
Authors: --- --- ---
Year: 2019 Publisher: Leuven KU Leuven. Doctoral school Biomedical sciences

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Wereldwijd is een beroerte de meest frequente oorzaak van blijvende ernstige beperkingen, waarbij niet goed kunnen gebruiken van de hand en de arm één van de meest voorkomende gevolgen is. Omdat voor de meeste dagelijkse activiteiten beide handen nodig zijn, leidt een beroerte vaak tot afhankelijkheid voor deze activiteiten. Levensbalans staat voor het hebben van een evenwichtig patroon van activiteiten en kan ook worden verstoord door een beroerte. Het algemene doel van dit doctoraat het bimanuele handelen en levensbalans te onderzoeken bij personen tijdens het eerste jaar na het optreden van een beroerte, aangezien hierover nog weinig gekend is. Meer specifiek focust dit doctoraat zich op het verder nagaan van de kwaliteiten van een test die het bimanuele handelen in kaart brengt, het nagaan van de kwaliteiten van een vragenlijst die levensbalans meet, het onderzoeken van welke factoren het bimanuele handelen en levensbalans kunnen voorspellen op zes maanden en een jaar na de beroerte en tot slot wordt ook de invloed van het bimanuele handelen op levensbalans nagegaan.Worldwide, stroke is the most frequent cause of long-term disability, with loss of hand and arm use being one of the most common consequences. Because most daily activities require the use both hands working together, a stroke often results in dependency for daily activities. Life balance stands for having a balanced pattern of activities and may be compromised after a stroke. As little is known about bimanual performance and life balance in persons after stroke, the general aim of this PhD is to investigate bimanual performance and life balance within the first year after stroke. More specific, this PhD project focuses on further examining the features of a test that assesses bimanual performance, examining the qualities of a questionnaire that measures life balance, investigating which factors can predict bimanual performance and life balance at six months and a year after the stroke and finally, to investigate the influence of bimanual performance on life balance.

Keywords


Dissertation
Effect of Self-management Interventions on Quality of Life After Stroke: A Systematic Review and Meta-analysis

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Beroerte is een belangrijke oorzaak van langdurige invaliditeit vanwege blijvende tekortkomingen in verband met het lichamelijk en cognitief functioneren. Bovendien ervaren de personen met een beroerte een verandering in de kwaliteit van leven en hebben ze moeilijkheden om zich opnieuw aan te passen aan hun omgeving/maatschappij. De beroerte-patiënten worden sterk aangeraden om aanzienlijke aanpassingen te maken in hun levensstijl en gedrag om zo optimaal mogelijk met de chronische aandoening om te gaan. Het herstel na een beroerte hangt niet alleen af van de verbetering van de beroerte-gerelateerde stoornissen; maar ook een betere levenskwaliteit wordt gezien als een belangrijk doel van de revalidatie na een beroerte. Het is essentieel om patiënten de nodige vaardigheden aan te leren om de gevolgen van een beroerte aan te pakken, vooral na hun ontslag uit het ziekenhuis of revalidatiecentrum met blijvende revalidatiebehoeften, terwijl hun toegang tot zorgverleners mogelijk beperkt is. Zelf-managementinterventies zijn naar voren gekomen als een mogelijke strategie om deze uitdagingen aan te gaan. Kinesitherapie kan helpen om het lichamelijk functioneren en de mobiliteit te verbeteren, terwijl zelfmanagement-interventies kunnen de patiënten helpen de vaardigheden en kennis te ontwikkelen die nodig zijn om hun vorderingen te behouden en hun gezondheid en welzijn in de loop van de tijd te blijven verbeteren. Onze systematische review met meta-analyse was gericht op het evalueren van welk effect zelf-managementinterventies hadden op de kwaliteit van leven en participatie bij beroertepatiënten in vergelijking met standaard revalidatieprogramma's. In totaal werden 22 onderzoeken geïdentificeerd die relevant waren voor onze systematische review, waarvan 18 studies, met in totaal 1825 beroertepatiënten, in onze meta-analyse werden opgenomen. Uit onze analyse bleek dat zelf-managementinterventies een statistisch significant positief effect hadden op de levenskwaliteit bij de personen na een beroerte. Echter, er werden geen significante veranderingen waargenomen op het gebied van participatie. Verder is er meer onderzoek nodig om de effectiviteit van de interventies te verbeteren door te bepalen welke kerncomponenten van de zelf-management moeten in het programma opgenomen worden. Daarnaast is het ook interessant om te onderzoeken wat is het meest gewenste duur van de zelf-management interventies en het optimale medium om die over te brengen. Deze bevindingen zijn zeer relevant gezien de toenemende aandacht voor patiëntgerichte zorg en het belang van het bevorderen van langdurig herstel en onafhankelijkheid van de patiënten met een beroerte. Zorgverleners zouden moeten overwegen om zelf-managementinterventies op te nemen in de standard revalidatiezorg na een beroerte.

Keywords


Dissertation
Predicting a mismatch between observed and perceived upper limb function in the chronic phase post stroke

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Patiënten na een cerebrovasculair accident (CVA) of een beroerte hebben vaak een verstoorde functie van de bovenste ledematen. Voorbeelden hiervan zijn een verminderde kracht, verminderde fijne motoriek alsook verminderd besef over hun kunnen. De verstoorde functie kan door middel van verschillende meetschalen zowel op een objectieve als subjectieve manier worden weergegeven. In de literatuur zijn er diverse objectieve en subjectieve meetschalen beschreven. Enerzijds kunnen patiënten geëvalueerd worden op basis van bepaalde taken die gequoteerd worden, dit zijn de objectieve meetschalen. Anderzijds kunnen patiënten hun ervaring over de functie van de bovenste ledematen beoordelen door bijvoorbeeld een vragenlijst in te vullen. Dit zijn de subjectieve meetschalen. Recent onderzoek toonde aan dat wanneer beide meetschalen (objectieve en subjectieve) worden toegepast voor een groep van patiënten na een beroerte, er een mismatch aanwezig was tussen deze meetschalen. Objectief bekeken hadden de patiënten een goede functie, maar subjectief ervaarden deze patiënten hun functie anders. Dit zorgt ervoor dat de gehele functie van de bovenste ledematen afneemt, omdat patiënten hun arm en hand minder zullen gebruiken door een verkeerde perceptie ervan. Om de revalidatie van deze patiënten te optimaliseren gingen we in dit onderzoek op zoek naar verschillende determinanten die, vroegtijdig in de revalidatie, kunnen aantonen of de patiënten al dan niet in deze mismatch groep gaan belanden. De determinanten die in rekening werden gebracht zijn onder andere: het geslacht, de leeftijd bij het ontstaan van de beroerte, het educatie-niveau, het type en de ernst van de beroerte, comorbiditeiten, spontaan gebruik van beide handen, angst-niveau en andere. Volgens onze resultaten zijn het angst-niveau van de patiënten en de mate waarin spontaan beide handen gebruikt worden bij bepaalde opdrachten goede voorspellers om te weten welke patiënten in de mismatch groep zullen belanden. Meer specifiek blijkt uit dit onderzoek dat personen met een groter angst-niveau in het dagelijks leven een groter risico hadden om deel uit te maken van deze groep. Daarnaast vertonen de patiënten met een minder spontaan gebruik van beide handen ook meer kans op het belanden in de mismatch groep.

Keywords


Dissertation
Effect of Self-management Interventions on Self-efficacy and Independence after Stroke: a Systematic Review and Meta-analysis

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Deze masterproef heeft als doel een antwoord te geven op de volgende onderzoeksvraag: "Wat is de impact van zelfmanagementinterventies op zelfredzaamheid en onafhankelijkheid bij volwassen patiënten met een cerebrovasculair accident (CVA)?" Deze vraag is geformuleerd op basis van eerdere bevindingen die aantonen dat zelfmanagementprogramma's gunstige effecten hebben op verschillende uitkomsten bij chronisch zieke patiënten. Zelfmanagementprogramma's omvatten interventies gebaseerd op een of meer van de volgende pijlers: probleem oplossing, doelstelling, besluitvorming, zelfmonitoring en copingmechanismen. Zelfeffectiviteit en onafhankelijkheid, de twee onderzochte uitkomstmaten, zijn van bijzonder belang voor beroertepatiënten. Het verwerven of herwinnen van meer onafhankelijkheid en een verbeterde zelfredzaamheid dragen bij aan een groter vertrouwen in eigen kunnen, een snellere realisatie van gestelde doelen, een betere participatie in de samenleving en het vermogen om zelfstandig of meer zelfstandig thuis te blijven. Deze systematische review integreerde eerder gevonden resultaten van de studie door Fryer et al., 2016, met nieuwe literatuur. Voor zelfeffectiviteit werden uiteindelijk 14 onderzoeken opgenomen en voor onafhankelijkheid werden 16 onderzoeken opgenomen. De inclusiecriteria worden beschreven in de zoekstrategie in Bijlage 1. Zes meta-analyses werden uitgevoerd: zelfredzaamheid; geïsoleerde resultaten voor de Self-Efficacy Scale, geïsoleerde resultaten voor de Stroke Self-Efficacy Scale, resultaten voor zelfredzaamheid zonder significante uitschieters, onafhankelijkheid en geïsoleerde resultaten voor de Barthel Index. Alle uitgevoerde meta-analyses toonden geen significantie maar een trend in de richting van de onderzochte interventie, met p-waarden variërend van 0,12 tot 0,31 (95% betrouwbaarheidsinterval). Elke analyse vertoonde aanzienlijke heterogeniteit, met I2-waarden variërend van 0,54 tot 1. De beperkingen van deze systematische review omvatten de hoge mate van heterogeniteit, uitsluiting van patiënten met taalproblemen, de relatief hogere gemiddelde leeftijd van de deelnemers en het risico op bias. De kracht van dit onderzoek ligt in de nadruk op het belang van het mentale aspect naast de fysieke componenten, en benadrukt ook het potentieel van zelfmanagementinterventies om zelfredzaamheid en onafhankelijkheid te verbeteren. Deze review illustreert de groeiende interesse in dergelijke interventies, zij het met beperkte focus op de genoemde uitkomstmaten. Zelfmanagementinterventies hebben al hun positieve effecten op verschillende uitkomsten aangetoond, zoals kwaliteit van leven, en zijn opgenomen in de Klinische Richtlijn voor CVA- patiënten van 2023. Hoewel het belang van deze programma's wordt erkend, ontbreekt nog steeds een duidelijke beschrijving van hun inhoud. Vooruitkijkend is het cruciaal om interventies te standaardiseren en definities uniform te formuleren. Dit zal verder onderzoek vergemakkelijken en de implementatie van bevindingen in de klinische praktijk bevorderen. Ondanks het gebrek aan significante bevindingen, worden zowel het belang van de onderzochte uitkomsten als het potentieel van zelfmanagementinterventies om zelfredzaamheid en onafhankelijkheid bij CVA-patiënten te verbeteren erkend.

Keywords


Dissertation
Effect of Self-management Interventions on Self-efficacy and Independence after Stroke: a Systematic Review and Meta-analysis

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Deze masterproef heeft als doel een antwoord te geven op de volgende onderzoeksvraag: "Wat is de impact van zelfmanagementinterventies op zelfredzaamheid en onafhankelijkheid bij volwassen patiënten met een cerebrovasculair accident (CVA)?" Deze vraag is geformuleerd op basis van eerdere bevindingen die aantonen dat zelfmanagementprogramma's gunstige effecten hebben op verschillende uitkomsten bij chronisch zieke patiënten. Zelfmanagementprogramma's omvatten interventies gebaseerd op een of meer van de volgende pijlers: probleem oplossing, doelstelling, besluitvorming, zelfmonitoring en copingmechanismen. Zelfeffectiviteit en onafhankelijkheid, de twee onderzochte uitkomstmaten, zijn van bijzonder belang voor beroertepatiënten. Het verwerven of herwinnen van meer onafhankelijkheid en een verbeterde zelfredzaamheid dragen bij aan een groter vertrouwen in eigen kunnen, een snellere realisatie van gestelde doelen, een betere participatie in de samenleving en het vermogen om zelfstandig of meer zelfstandig thuis te blijven. Deze systematische review integreerde eerder gevonden resultaten van de studie door Fryer et al., 2016, met nieuwe literatuur. Voor zelfeffectiviteit werden uiteindelijk 14 onderzoeken opgenomen en voor onafhankelijkheid werden 16 onderzoeken opgenomen. De inclusiecriteria worden beschreven in de zoekstrategie in Bijlage 1. Zes meta-analyses werden uitgevoerd: zelfredzaamheid; geïsoleerde resultaten voor de Self-Efficacy Scale, geïsoleerde resultaten voor de Stroke Self-Efficacy Scale, resultaten voor zelfredzaamheid zonder significante uitschieters, onafhankelijkheid en geïsoleerde resultaten voor de Barthel Index. Alle uitgevoerde meta-analyses toonden geen significantie maar een trend in de richting van de onderzochte interventie, met p-waarden variërend van 0,12 tot 0,31 (95% betrouwbaarheidsinterval). Elke analyse vertoonde aanzienlijke heterogeniteit, met I2-waarden variërend van 0,54 tot 1. De beperkingen van deze systematische review omvatten de hoge mate van heterogeniteit, uitsluiting van patiënten met taalproblemen, de relatief hogere gemiddelde leeftijd van de deelnemers en het risico op bias. De kracht van dit onderzoek ligt in de nadruk op het belang van het mentale aspect naast de fysieke componenten, en benadrukt ook het potentieel van zelfmanagementinterventies om zelfredzaamheid en onafhankelijkheid te verbeteren. Deze review illustreert de groeiende interesse in dergelijke interventies, zij het met beperkte focus op de genoemde uitkomstmaten. Zelfmanagementinterventies hebben al hun positieve effecten op verschillende uitkomsten aangetoond, zoals kwaliteit van leven, en zijn opgenomen in de Klinische Richtlijn voor CVA- patiënten van 2023. Hoewel het belang van deze programma's wordt erkend, ontbreekt nog steeds een duidelijke beschrijving van hun inhoud. Vooruitkijkend is het cruciaal om interventies te standaardiseren en definities uniform te formuleren. Dit zal verder onderzoek vergemakkelijken en de implementatie van bevindingen in de klinische praktijk bevorderen. Ondanks het gebrek aan significante bevindingen, worden zowel het belang van de onderzochte uitkomsten als het potentieel van zelfmanagementinterventies om zelfredzaamheid en onafhankelijkheid bij CVA-patiënten te verbeteren erkend.

Keywords


Dissertation
Physical activity: a coping strategy for stroke survivors?

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Stroke is considered to be one of the most common disabilities. Stroke can affect an individual’s physical, psychological and emotional well-being. Many individuals feel that their quality of life worsens after having a stroke. Many stroke survivors tend to be sedentary and not engage in physical activity or exercise. Physical activity is known to have positive benefits on an individual’s health. It can decrease stress, lessen depressive feelings, lower the risk for chronic disease, increase functional independence and lower the risk of mortality rates. The consequences of stroke can be so damaging that learning to adjust to a new life can be challenging and difficult. Learning to cope with the consequences of stroke is important for the overall health of a stroke survivor. Coping methods are used to help deal with stressful and difficult circumstances, such as, in the instance of having a stroke. Additionally, coping strategies can help an individual adjust and create a new understanding of the situation leading to an improvement in the recovery process. It is important for stroke survivors to cope not only with the physical loss caused by stroke but also the psychological and emotional damage too. This master’s study investigated if physical activity can be used as a coping strategy for stroke survivors. With all the benefits that physical activity can have on an individual’s overall well-being I wanted to learn from stroke survivors themselves what role physical activity had in their process of coping with stroke.

Keywords

Listing 1 - 6 of 6
Sort by