Narrow your search

Library

KU Leuven (1)

Thomas More Kempen (1)


Resource type

dissertation (2)


Language

Dutch (2)


Year
From To Submit

2018 (1)

2016 (1)

Listing 1 - 2 of 2
Sort by

Dissertation
Beurré Alexander Lucas en Q-Eline : Invloed van calcium op sinaasappelhuid
Authors: ---
Year: 2016 Publisher: Geel : Thomas More Kempen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Beurré Alexander Lucas is een oudere perensoort die de laatste jaren meer en meer terug geplant wordt. Deze soort heeft wel last van 'sinaasappelhuid'. Men weet al jaren, door onder-zoek, dat calcium hier een zeer grote invloed op heeft. Bij de komst in het voorbije decennia van de nieuwe onderstam Q-Eline, die als 2 sterkste kenmerken vorstresistentie en een glad-dere schil heeft, dacht men dat dit de ideale onderstam zou kunnen zijn om de sinaasappel-huid van Lucas weg te werken. De laatste jaren blijkt dat dit probleem zo toch nog niet verhol-pen is. Daarom is men er heel wat proeven rond aan het doen want er staan intussen al ver-schillende bomen Beurré Alexander Lucas op Q-Eline. We moeten voor deze combinatie dus een oplossing zien te vinden. In de proeven maakt men gebruik van de bodemmeststof Agrigyps. Dit is een meststof die in de bodem vrij snel vrije calciumionen geeft. Men kijkt ook naar de invloed van bladbespuitin-gen met calcium. Naast deze 2 zaken wordt de vochttoestand van de bodem zeer goed in de gaten gehouden. Uit de proeven kunnen we voorlopig concluderen dat indien men Beurré Alexander Lucas op Q-Eline heeft staan, men best een bemesting met Agrigyps uitvoert. Men moet ervoor zorgen dat de vochttoestand van de bodem de eerste 6 weken na de bloei optimaal is want dan wordt calcium opgenomen. We moeten er ook op letten dat de potasvoorraad in de bodem niet te hoog is. Anders raakt de K/Ca verhouding in de vrucht uit evenwicht en krijgen we de appel-sienhuid niet weggewerkt. Calcium enkel toedienen via bladbemesting heeft geen zin. Hij moet via de wortels opgenomen worden. Via bespuitingen vanaf juni kunnen we er enkel voor zorgen dat de concentratie calcium in de vrucht niet te sterk wegzakt. Op deze manier kan men dus te werk gaan indien Beurré Alexander Lucas op Q-Eline staat. Deze peer kent op Q-Eline dus een moeilijke opname van calcium. In combinatie met Confe-rence verloopt de opname van calcium zeer goed. Bij deze soort is de vorstresistente onder-stam dus zeer interessant. Uit de proeven blijkt ook dat Kwee Adams waarschijnlijk een bete-re opname kent van calcium dan Q-Eline voor Lucas. Dit wordt nog verder onderzocht maar naar kwaliteit zou dit kunnen betekenen dat Kwee Adams misschien interessanter is als on-derstam voor Beurré Alexander Lucas, hoewel deze niet vorstresistent is en dus rampen kan veroorzaken vooral in boomkwekerijen bij zware vorst.

Keywords


Dissertation
Gewasbeschermingsmiddelen en natuurlijke vijanden voor bestrijding van de perenbladvlo (Cacopsylla pyri L.)

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Cacopsylla pyri L. (perenbladvlo) is één van de belangrijkste plagen in de Belgische perenteelt die tot grote economische verliezen kan leiden. Deze heeft immers invloed op de kwaliteit van het fruit maar ook op de productie van de perenboom. In het bestrijdingsschema wordt er tegenwoordig veel rekening gehouden met de aanwezigheid van natuurlijke vijanden bij de inzet van een insecticide. Het perenbladvlomodel (https://www.pcfruit.be) biedt hierbij een meerwaarde. Het ondersteunt telers voornamelijk tijdens de eerste 2 generaties van de perenbladvlo. Het model geeft weer in welke verhouding de stadia van de perenbladvlo aanwezig zijn en van welke generatie. Hiernaast geeft het ook de aanwezige stadia van twee voorname natuurlijke vijanden, namelijk oorwormen (Forficula auricularia L.) en fluweelmijten (Allothrombium fuliginosum H.) weer. Op deze manier bepalen telers wat het beste moment is voor de inzet van een insecticide. Indien er op deze manier gewerkt wordt, zijn er voor de eerste 2 generaties meestal weinig problemen naar bestrijding toe met de beschikbare insecticiden en is de impact op de nuttigen eerder beperkt. Vanaf eind juni lopen de generaties meer en meer door elkaar. Bij een lage populatie nuttigen kan het moeilijk zijn om gedurende deze periode de perenbladvlo onder controle te houden. In dit onderzoek wordt er onder andere gekeken of middelen zoals Imidan (a.i. fosmet), Delegate (a.i. spinetoram) en Siltac (a.i. siliconenpolymeren) een meerwaarde kunnen bieden in de bestrijding van de perenbladvlo. Op basis van het onderzoek in dit eindwerk bleken Imidan en Delegate een goede werking te hebben op de eieren en de kleine larven van de perenbladvlo. Op de grote larven is de werking ook goed maar dan wordt de spuittechniek nog belangrijker. Imidan bleek echter wel negatieve effecten te vertonen naar spinnen (Araneae) en oorwormen. Delegate vertoonde negatieve effecten naar roofwantsen (Anthocoris nemoralis F.) en oorwormen in de proeven uitgevoerd in het kader van dit eindwerk. Vermits beide middelen een erkenning hebben naar fruitmot, kunnen ze in de zomer ingezet worden tegen fruitmot en hierbij ook een (neven)werking vertonen tegen perenbladvlo. Het is wel aangeraden om deze insecticiden enkel in te zetten bij een hoge druk van perenbladvlo en een lage populatie nuttigen. Bij een hoge populatie nuttigen wordt er best tijdig gestart met een blokbehandeling van Atilla (a.i. kaliumbicarbonaat). In de veldproeven van dit onderzoek bleek Atilla geen significante meerwaarde te bieden in de bestrijding van perenbladvlo tijdens de zomerperiode, maar er werd wel pas gestart met een blokbehandeling bij hoge druk van perenbladvlo. Na de oogst blijken Imidan en Delegate ook interessant om in te zetten vanwege hun goede werking op een gemengde populatie perenbladvlo. Siltac, dat chemisch gezien geen actieve stof bevat, blijkt hier nog meer aangewezen. Het werkt goed op eieren en alle larvestadia van de perenbladvlo. Een goed contact en dus de spuittechniek is belangrijk bij dit middel. Er treden wel negatieve effecten op naar oorwormen en spinnen (in de zomer). Er bestaat bovendien ook kans op bladverbranding in combinatie met honingdauw. Vanwege deze argumenten lijkt een behandeling met Siltac na de oogst, wanneer vele natuurlijke vijanden (roofwantsen en oorwormen) reeds in winterrust gaan, ideaal bij een hoge populatie perenbladvlo die dan meestal gemengd is.

Keywords

Listing 1 - 2 of 2
Sort by