Listing 1 - 2 of 2 |
Sort by
|
Choose an application
Deze master proef behandelt de Middelnederlandse tekst 'De slag van Woeringen', een rijmkroniek in twee boeken, geschreven door Jan van Heelu ca. 1290-1291. Het eerste boek belicht de geschiedenis van Brabant voorafgaand aan het jaar 1288 en het tweede boek bezingt de roemrijke daden van de Brabanders tijdens de strijd op de Fühlinger vlakte nabij Woeringen (5 juni 1288). De vraag die we ons stellen is de volgende: 'De slag van Woeringen' is in de eerste plaats een lofzang op de Brabantse sociale bovenlaag – ridders en edelen, met hertog Jan op kop – maar hoe valt dat te rijmen met de aanwezigheid van andere maatschappelijke groeperingen in 'De slag van Woeringen'? Waarom reserveerde Jan van Heelu een plaatsje voor de Bergse boeren, de lagere miliciens en de stedelingen, voor het ‘klootjesvolk’, zeg maar? Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden, leggen we ons toe op verschillende aspecten van de tekst. Ten eerste biedt deze paper een status quaestionis, een ‘stand van het onderzoek’ waarin een uitgebreid overzicht wordt verschaft van de beschikbare informatie over De slag van Woeringen. De historische achtergrond van de strijd, de overleveringsgeschiedenis, de auteur, het doelpubliek, het genre en de functie komen daarin aan bod. Ten tweede wijdt deze paper een woordje uitleg aan de middeleeuwse standenmaatschappij in het algemeen, zodat de uitspraken die over standen worden gedaan gekaderd kunnen worden in hun historische context. Met al deze informatie in het achterhoofd lazen we 'De slag van Woeringen' in de editie van J. F. Willems. Het derde deel van deze thesis is een neerslag van mijn observaties met betrekking tot de derde stand. In een allerlaatste deel, de conclusie, tracht ik ten slotte de onderzoeksvraag te beantwoorden.
Choose an application
Listing 1 - 2 of 2 |
Sort by
|