Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Deze masterthesis bespreekt en analyseert een briefwisseling die Augustinus met zijn vriend Marcellinus en de heidense intellectueel Volusianus heeft gehad. Het corpus bestaat uit een vijftal brieven die dateren uit de winter van 411 en 412. De briefwisseling werd aangevat door Augustinus, die Volusianus verzocht om de Bijbel te lezen en hem zijn vragen en bezwaren voor te leggen, zodat hij er met afdoende argumenten op kon antwoorden (ep. 132). Dit deed Volusianus in een fijnzinnig briefje (ep. 135). Ook Marcellinus, die met beide heren in contact stond en de eerdere brieven gelezen had, voegde enkele vragen toe die Volusianus in zijn eigen brief had nagelaten te stellen (ep. 136). Augustinus reageerde op de twee series vragen met twee aparte brieven, die qua lengte meer iets hebben van twee traktaten; de ene was bestemd voor Volusianus (ep. 137), en de andere voor Marcellinus (ep. 138). Op dat moment houdt de briefwisseling op, waardoor we de precieze reactie van Volusianus niet kennen. Wel weten we dat hij tot zijn sterfbed in 437 heiden gebleven is en dat Augustinus dus niet al zijn bezwaren heeft kunnen wegwerken.In onze analyse van deze vijf brieven leggen we in het bijzonder de nadruk op wat de brieven ons leren over de culturele omstandigheden en proberen we voorts de filosofische en theologische redeneringen die ontwikkeld worden, te ontleden en te verduidelijken. We hebben voor grote gedeelten van de brieven de Latijnse tekst met een eigen vertaling toegevoegd.