Narrow your search

Library

KU Leuven (2)


Resource type

dissertation (2)


Language

Dutch (1)

English (1)


Year
From To Submit

2022 (1)

2019 (1)

Listing 1 - 2 of 2
Sort by

Dissertation
Vroegtijdige zorgplanning: visies en verwachtingen van de patiënt

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Achtergrond: Vroegtijdige zorgplanning is een continu proces tussen de zorgverlener en de patiënt. In onze vergrijzende maatschappij stijgt het belang van een goede zorgplanning. De moderne geneeskunde evolueert aan een snel tempo met een overaanbod aan levensverlengende behandelingen. Een vroegtijdige zorgplanning zorgt niet alleen voor duidelijkheid voor de patiënt, maar ook voor diens naasten. Meerdere studies tonen aan dat het op tijd opmaken van een vroegtijdige zorgplanning leidt tot minder stress en spijt rond het levenseinde bij familie en de patiënt zelf. Onderzoeksvraag: Wat zijn de visies en verwachtingen van patiënten omtrent het begrip vroegtijdige zorgplanning? Methode: Er werd een prospectief, kwalitatief onderzoek uitgevoerd met behulp van een vragenlijst ingevuld door patiënten tussen 60 en 85 jaar die zich niet in een palliatief stadium bevinden. Een univariate en bivariate analyse van de data zal worden uitgevoerd. Resultaten: Er is een grote belangstelling voor het beslissingsrecht omtrent het eigen levenseinde. Echter heeft minder dan de helft van de deelnemers al eens gehoord over het begrip vroegtijdige zorgplanning en beschikken maar enkelingen over ingevulde documenten. Ook werd dit ondermaats besproken met de eigen huisarts. Een groot deel van de deelnemers vindt dat het initiëren van deze gesprekken onder de taak van de huisarts valt. Conclusie: Vroegtijdige zorgplanning is een belangrijk proces dat ervoor zorgt dat er minder levensverlengende ingrepen plaatsvinden rond het levenseinde. Dit doet de mortaliteit niet dalen in deze fase. Gezien de bevolking aan het vergrijzen is, wordt het opstellen van deze documenten steeds belangrijker. Er is geen concrete opleiding voor artsen momenteel en patiënten zijn ook niet altijd voldoende geïnformeerd over de mogelijkheden rond vroegtijdige zorgplanning. Uit eerder onderzoek blijkt dat de huisarts over een belangrijke informatieve rol beschikt. Dit werd alleen maar bevestigd met deze studie.

Keywords


Dissertation
Pulmonary arteriovenous malformations: case studies and a systematic review of the literature
Authors: --- ---
Year: 2019 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Geneeskunde

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Pulmonary arteriovenous malformations, also referred to as pulmonary arteriovenous fistulae are abnormal direct connections between pulmonary veins and arteries without an intervening pulmonary capillary bed. This creates a right-left shunt (RLS). They occur more commonly in patients with hemorrhagic hereditary telangiectasia (HHT), also known as Osler-Weber-Rendu disease. Other associations are hepatic cirrhosis, schistosomiasis, mitral stenosis, trauma, actinomycosis, Fanconi’s syndrome, metastatic thyroid carcinoma and iatrogenic cases. The current estimated prevalence of these malformations is 1/2600. They can present as simple or complex lesions. Some have a single lesion, others have a diffuse or even disseminated form. Patients with PAVMs are mostly asymptomatic. One important consequence of the right-to-left shunting is the possibility of venous thromboemboli to bypass the pulmonary capillary bed. These paradoxical emboli cause ischemic cerebral events in up to 16% of patients with PAVMs. Another important comorbidity are cerebral abscesses, with an estimated prevalence between 6-26%. Pregnancy is considered a high risk situation, with a possible pulmonary hemorrhage as a complication. Assessment of risk and possible embolisation is preferred prior to the pregnancy. A right-left shunt is diagnosed with the use of transthoracic contrast echocardiography (TTCE). If a shunt is present, a high resolution chest tomography will be performed to visualize the lesion(s). It is now recommended to treat even small (<3 mm) malformations, compared to older publications. Treatment with transcutaneous embolisation is preferred. This can either be done with coils or vascular plugs. Another, much less preferred, option is lobectomy or lung transplantation.

Keywords

Listing 1 - 2 of 2
Sort by