Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

ABSTRACT / SAMENVATTING Dit werk belicht de impact en de aanwezigheid van groen in steden. Steden vergrijzen en groen is belangrijk. De aanwezigheid van groen in het algemeen heeft impact op zowel werken, studeren, toerisme, wonen als gezondheid. Groen beïnvloedt het leefmilieu en het komt de biodiversiteit ten goede. In steden is het door een gebrek aan grondoppervlakte niet altijd even evident om meer groen te voorzien en daarom is het belangrijk dat er verticaal gedacht wordt en dat verticaal groen dus alle kansen krijgt. Doorheen de geschiedenis blijkt dat er verschillende evoluties en grondleggers zijn van verticaal groen. Voorbeelden van verticaal groen zijn zowel in de Belgische provinciehoofdsteden als Europese hoofdsteden terug te vinden. Het onderscheidt van het grondgebonden systeem en het niet-grondgebonden systeem wordt besproken in al zijn aspecten. Voor het praktische deel werd een draaiboek uitgewerkt en toegepast. Het draaiboek omvat de nodige begeleidingsdocumenten om het proces bij de creatie van een groenmuur te structureren. Het draaiboek is toegepast op het gebouw van de reinigingsdienst van Antwerpen gelegen in het district Berchem waar effectief een verticaal groenproject wordt uitgewerkt. Projectmanagement is belangrijk om een bedrijf, een team efficiënt te laten werken.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Het begrip ‘alternatieve onkruidbestrijding’ kwam pas echt onder de aandacht vanaf 2015 toen er voor openbare diensten een algemeen verbod werd ingevoerd op het gebruik van chemische pesticiden. Dit onderzoek heeft als doel na te gaan welke gevaren er bestaan bij het gebruiken van alternatieve onkruidbestrijding. Naast het in kaart brengen van deze gevaren en risico’s worden ook concrete preventiemaatregelen per alternatief geformuleerd. Om dit onderzoek te bekrachtigen werd een bevraging opgesteld en rondgestuurd naar zelfstandigen in de groensector en naar stads- en gemeentediensten. Aan de hand van hun antwoorden worden de voorspelde risico’s en preventiemaatregelen in de literatuurstudie getoetst aan de realiteit. In deze bachelorproef worden de populairste alternatieven in kaart gebracht samen met de meest gebruikte preventiemaatregelen en de meest voorkomende arbeidsongevallen. Het zal blijken dat het preventiebeleid in vele steden en gemeenten en vooral bij zelfstandigen nog matig tot ondermaats is. Voor vele machines worden nog altijd geen risicoanalyses, veiligheidsinstructiekaarten en/of concrete preventiemaatregelen opgesteld. Als er toch maatregelen worden opgesteld dan zijn dit vaak individuele maatregelen en niet de collectieve maatregelen waar de welzijnswet naar streeft.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Dit onderzoek werd uitgevoerd in het kader van een Europees Horizon2020-project SoilCare. Het project heeft tot doel teeltsystemen- en technieken in kaart te brengen die kunnen bijdragen tot een betere bodemkwaliteit. In samenwerking met de Bodemkundige Dienst van België wordt het effect van bodemverbeterende middelen zoals gft-compost, varkensstalmest en houtsnippers op de bodemkwaliteit nagegaan. De organische stof in de bodem wordt hiervoor aanzien als vertrekpunt omwille van zijn belangrijke rol in een goede bodemvruchtbaarheid en -structuur. Om het effect van bodemverbeterende middelen op de chemische, fysische en biologische bodem-eigenschappen na te gaan werden verschillende veldproeven uitgevoerd. Na een toepassing met houtsnippers werd in het groeiseizoen van 2018 een N-immobilisatie vastgesteld met enerzijds een iets lagere gewasopbrengst tot gevolg en anderzijds een lager nitraatresidu. Voor de andere behandelingen waren de gemeten nitraatresidu’s aan de hoge kant, wellicht door een lagere gewasopbrengst omwille van het droge jaar 2018. Voor gft-compost werd de wettelijke norm (90 kg N/ha) zelfs overschreden. Voor de fysische bodemkwaliteit werd een significant (p < 0,05) lagere bulkdensiteit vastgesteld na een toepassing met houtsnippers (10-30 cm) en gft-compost (40-50 cm). Evenals werd voor de houtsnippers een significant hogere infiltratiesnelheid vastgesteld. Aan de andere kant had een toepassing met bodemverbeterende middelen geen effect op de aggregaat-stabiliteit en op het vochtgehalte van de bodem. Voor de biologische bodemkwaliteit werden aan de hand van de theezakjesmethode eveneens geen significante verschillen waargenomen. Uit de resultaten blijkt dat vooral een toepassing met houtsnippers een veelbelovende teelttechniek lijkt. Hoewel de bodemverbeterende waarde van varkensstalmest en zeker van gft-compost niet mag onderschat worden. De recente opstarting van de proef en het feit dat naast het effect van bemesting ook nog tal van andere factoren een rol spelen maakt het moeilijk om reeds grote verschillen waar te nemen. Verder onderzoek is nodig om definitieve besluiten te vormen.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Honden worden regelmatig getraind met behulp van bestraffing. Bij deze methode wordt er gebruik gemaakt van een onplezierige straf. Deze stimulus is altijd nadelig voor de honden en zorgt voor vele nadelen in de toekomst. Uit onderzoek is gebleken dat het gebruik van een positieve bekrachtiger efficiënter en beter is. Er bestaan nog geen specifieke programma’s voor personen met dementie, daarom wordt er een nieuw trainingsprogramma gecreëerd. AAI-honden zorgen voor meerdere voordelen bij personen met dementie. Het werkt voornamelijk rustgevend en bevredigend. Alsook heeft het een positieve invloed heeft op de gezondheid van de inwoners van het rusthuis. Het doel van dit product is om een trainingsprogramma te creëren dat gebruik maakt van een positieve bekrachtiging en zich focust op de band en interacties tussen de eigenaar en de hond. Aan de hand van de preselectie wordt er nagaan of de honden plezier hebben. Het belangrijkste is dat het welzijn van de hond niet geschaad wordt. De preselectie test het welzijn en de vaardigheden van de honden. De grootste voorwaarden waaraan de preselectie moet voldoen is de controle op het gebruik van positieve bekrachtiging. Zodat het welzijn van de hond niet wordt geschaad. Deze voorwaarde wordt toegepast in het product door het gebruik van beloningen. Deze beloningen bestaan voornamelijk uit koekjes. Dit wordt weergegeven in het voorbeeldfilmpje waarin de honden worden getest. Het product is getest op twee honden. Echter kan er in de toekomst verder getest worden op meerdere honden. Alsook is er ruimte voor een uitbreiding van de evaluatietabel.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

In deze bachelorproef wordt er aan de hand van de literatuurstudie en drie interviews, onderzocht of hoe theoretische tips om welzijn van therapiepaarden te garanderen, toepasbaar zijn in de praktijk. In deze studie werden er na het schrijven van de literatuur over hoe het welzijn van een therapie paard ideaal zou zijn gekeken of dit nu ook in het werkveld overeenkwamen. Om dit te onderzoeken zijn er drie interviews afgenomen met drie verschillende bedrijven die paarden inzetten tijdens therapie. De vragen werden opgesteld door te gaan kijken wat er in de literatuur gevonden werd en wat nog onzeker was. Uiteindelijk werd er dan gevraagd waarom ze paarden gebruikte en voor welke therapie, hoe de paarden getraind worden, hoe het zat met de verzorging en huisvesting van deze paarden, wat er voor en tijdens een sessie gebeurt, etc. Uit de resultaten is gebleken dat de bedrijven waarmee gewerkt is een goed welzijn garanderen aan de therapiepaarden en dat ieder op hun eigen manier. De vragen waar tijdens de literatuur weinig of geen antwoordt op te vinden waren werd geïnterpreteerd en beantwoord door de bedrijven met ieder een mening hierrond. Het besluit van deze studie is dat bij het houden van een therapiepaard tegenover het houden van een gewoon eigenaarspaard toch wat meer komt bij kijken. Daarnaast kan er geconcludeerd worden dat er nog veel onderzoek moet gebeuren naar onder andere de leeftijd vanaf wanneer therapiepaarden ingezet kunnen worden en wanneer ze al dan niet op pensioen mogen en een studie naar meerdere bedrijven interviewen om te kijken of elk bedrijf het welzijn van het paard voorop kan zetten.