Listing 1 - 3 of 3 |
Sort by
|
Choose an application
In dit eindwerk wordt een project beschreven om de reinigingsinstallatie van de farmaceutische fabriek bij Janssen Pharmaceutica te verbeteren en uit te breiden. Hierdoor zal het mogelijk zijn om de productiecapaciteit van vloeibare en halfvaste geneesmiddelen te verhogen. Dit is nodig omdat de vraag naar geneesmiddelen steeds toeneemt. Eerst wordt er een beknopte uitleg gegeven over de farmaceutische fabriek. Vervolgens wordt de huidige situatie van de reinigingsinstallatie besproken. Er worden enkele testen besproken die de gebreken aan deze installatie aantonen. In hoofdstuk 3 worden enkele mogelijkheden om de installatie uit te breiden tegenover elkaar afgewogen en wordt de beste oplossing uitgewerkt. Uiteindelijk wordt de noodzaak van dit project nog eens aangetoond en wordt de kostprijs van het project vergeleken met de te verwachten stijging van de productiecapaciteit.
Choose an application
Beheer [Bos] --- Bosbeheer --- Bosflora --- Fleurs des bois --- Fleurs des forêts --- Flore des bois --- Flore des forêts --- Flore forestière --- Forest flora --- Forest management --- Forest plants --- Forêts [Gestion des ] --- Forêts--Flore --- Forêts--Plantes --- Gestion des forêts --- Plantes des bois --- Plantes des forêts --- Plantes forestières --- Woodland plants --- 582.734.6 --- 630*41 --- Amerikaanse vogelkers --- Prunoideae. Plum. Damson. Apricot. Peach. Blackthorn (sloe). Almond. Cherry --- General technique of forest protection. Types of injury. Methods of damage and pest control. Vitality of trees --- DEN Dendrology & Forestry --- dendrology --- forestry --- Prunus serotina --- forest trees --- forest management --- pests and diseases --- ecosystems --- Belgium --- Flanders --- 630*41 General technique of forest protection. Types of injury. Methods of damage and pest control. Vitality of trees --- 582.734.6 Prunoideae. Plum. Damson. Apricot. Peach. Blackthorn (sloe). Almond. Cherry --- PXL-Tech 2013 --- bosbouw
Choose an application
Het Tienbunderbos, een bosgebied in beheer van Natuurpunt, heeft te maken met beperkte horizontale en verticale structuur, sterke menselijke invloed en geen voldoende sterke populaties van gewenste soorten. Vooral de aanwezigheid van exoten specifiek de Amerikaanse eik (Quercus rubra L.) vormt een ecologisch probleem. Die soort is sterk aanwezig in de boometage maar domineert de nevenetage. De huidige toestand komt niet overeen met het natuurstreefbeeld dat Natuurpunt voor ogen heeft. Daarom streven ze op termijn naar een omvorming. Dit onderzoek draagt bij aan de kennis die hiervoor nodig is. Het kaartmateriaal zorgt ervoor dat de beheerder een gericht omvormingsbeheer kan uitvoeren. De wetenschappelijke kennis moet ertoe leiden dat beheer op een ecologische maar zeker ook op een economisch verantwoorde manier gebeurd. Kaartmateriaal verkrijgen we door een digitalisatie en inventarisatie uit te voeren in 2 onderzochte percelen. Gewenste, getolereerde en ongewenste soorten uit de boomlaag samen met de gewenste verjonging vormen de vier basiskaarten. Bijhorend is er de kaart van het economisch potentieel, gevormd door de parameters van Amerikaanse eik te combineren met de kaart van de Amerikaanse eik (ongewenste soorten). Verdere combinatie van kaarten stelt ons in staat verschillende scenario’s uit te werken in functie van het omvormingsbeheer. Met behulp van transecten voeren we het tweede deel van het onderzoek uit. Hierbij bepalen we welke invloed licht, meer bepaald PAR (fotosynthetisch actieve straling), heeft op de groei (scheutlengte, breedte van de jaarringen, densiteit (aantal per m²) en totale lengte) van jonge Amerikaanse eik. Kaartmateriaal laat zien dat ongewenste soorten, nagenoeg alleen Amerikaanse eik, en getolereerde soorten aanwezig zijn over de gehele oppervlakte van de percelen. Gewenste soorten, zowel in boom- als nevenetage, komt voor in het merendeel van de onderzochte percelen op enkele grotere zones na. Op te merken is wel dat het aantal soorten en densiteiten laag zijn. De analyse van het licht laat zien dat de scheutlengte, breedte en densiteit constant blijven tot ongeveer 3 %PAR en dat Amerikaanse eik tot ten minste 0,91 %PAR aanwezig is. Tussen 3 en 15 %PAR is er een stijging van de groei. Totale lengte vertoont geen toename bij stijging %PAR. Het beheer praktisch toe te passen is het best om te werken in zones. Werken met ecologische, economische en gecombineerde zones zorgt dat het omvormingsbeheer op een werkbare manier toepasbaar is. Daarmee rekening houdend met de ecologische en economische aspecten van die zone. Belangrijk is dat bij elk scenario de klemtoon ligt op het gekozen scenario. Op een beperkt aantal plaatsen is het mogelijk dat een ander aspect meer naar boven komt afhankelijk van de potenties of rekening houdend met het einddoel. Om de groei van juveniele Amerikaanse eik te beperken is het noodzakelijk om te werken in een donker milieu (< 3 %PAR). Gebruikmakend van die kennis is het een goede keuze om schaduwtolerante soorten, die als volwassen boom een groot schaduw werpend vermogen hebben (zoals Beuk (Fagus sylvatica L.), Haagbeuk (Carpinus betulus L.) en Winterlinde (Tilia cordata Mill.)) te onderplanten. Die zijn in staat om te groeien onder het kronendak van Amerikaanse eik. In een later stadium van het omvormingsbeheer, na de verwijdering van het Amerikaanse eiken kronendak, leveren die gewenste soorten meer schaduw zodat de verjonging van Amerikaanse eik beperkt blijft.
Listing 1 - 3 of 3 |
Sort by
|