Narrow your search

Library

KU Leuven (7)


Resource type

dissertation (7)


Language

Dutch (6)

English (1)


Year
From To Submit

2023 (1)

2022 (3)

2021 (3)

Listing 1 - 7 of 7
Sort by

Dissertation
Is it me or am I being stigmatized? The effects of attributional ambiguity and feedback mistrust on self-concept certainty

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Summary Feedback plays a major role for its recipients to learn about their abilities and improve themselves accordingly. Yet, learning from feedback can be a more complicated process for members of stigmatized groups due to stigma-related factors interfering with feedback processes, which could leave those individuals uncertain about their abilities. This could in turn put members of stigmatized groups at a disadvantage in those institutions where stigma is prevalent, as research has shown that one’s certainty in their own abilities is crucial for long-term achievements and goal pursuit. Previous research has found that members of stigmatized groups can be more prone to face ambiguity about what led to feedback (e.g., their actual performance and/or stigma), when their stigmatized identity is visible to the evaluator – a term coined as attributional ambiguity. This is as it is always possible for members of stigmatized groups that how others evaluate them is impacted by stigma, prejudice and lower expectations, or indeed by the wish to not appear prejudiced and therefore efforts on the part of the evaluator to not be critical or be extra positive. This means that members of stigmatized groups can be less sure that the feedback is an accurate reflection of their own performance or abilities. However, little is known about the potential consequences of this situation. This thesis focused on how potential stigmatization in a feedback setting could leave members of stigmatized groups uncertain about their abilities as a result of more unreliable and attributionally ambiguous feedback. This question was tested with an experimental set-up where participants’ gender was simulated to either be visible or not in a stigma-related performance setting. In doing so, we aimed to manipulate the possibility that feedback received could be biased. Following negative feedback, we measured to what extent participants found negative feedback unreliable (i.e., feedback mistrust) and were uncertain about what led to this feedback (i.e., attributional ambiguity). Furthermore, we assessed (1) how negatively participants self-evaluated their abilities, and (2) how certain were they in these evaluations (i.e., self-concept certainty), before and after negative feedback. The results showed that the manipulation did not work as intended and it had no effect on feedback ambiguity or self-concept measures. However, there was an overall negative association between attributional ambiguity and self-concept certainty, and an overall positive association between attributional ambiguity/feedback mistrust and how favorably participants evaluated their abilities after negative feedback. This result showed that the more participants were uncertain about what led to negative feedback, the less negative but more uncertain self-evaluations they had about their abilities after negative feedback. Implications of the results and limitations of the study are discussed.

Keywords


Dissertation
Stereotypering bij evaluaties: De rol van mogelijke negatieve stereotypering bij het attribueren van feedback, instabiliteit van het zelfconcept en onzekerheid over prestaties en vaardigheden

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Gezien leden van gestereotypeerde groepen vandaag de dag nog regelmatig ondervertegenwoordigd zijn in bepaalde domeinen, is het van belang om de psychologische processen die hieraan ten grondslag liggen te begrijpen. In deze masterproef werd nagegaan of deelnemers meer onduidelijkheid ondervinden over de oorzaak van de verkregen feedback (e.g., attributionele ambiguïteit) wanneer de kans bestond om negatief gestereotypeerd te worden in een feedback situatie, vergeleken met wanneer deze kans niet bestond. Dit werd getest aan de hand van een experiment waarbij aan deelnemers in de experimentele conditie het idee werd opgewekt dat een mannelijke beoordelaar hun geslacht kon afleiden. Daarnaast werd er bekeken of dit proces van mogelijke stereotypering in de condities zou leiden tot het internaliseren van negatieve feedback (van een mogelijk bevooroordeelde evaluator) in het zelfconcept, en de zekerheid over de inschatting van de eigen vaardigheden en testprestaties. Er werden geen significante verschillen teruggevonden tussen deelnemers in de experimentele conditie (waar de mogelijkheid bestond om vanwege vooroordelen op basis van geslacht anders beoordeeld te worden vanwege een vrouwelijke avatar en naam op het profiel) versus de controle conditie (neutrale conditie waar geslacht niet uit kon worden afgeleid). Verder worden limitaties en voorstellen voor toekomstig onderzoek besproken in deze masterproef.

Keywords


Dissertation
De invloed van feedback die stereotiep bevooroordeeld is op de zekerheid en stabiliteit van het zelfconcept van leden van negatief g estereotypeerde groepen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Ondanks groeiende aandacht voor diversiteit en gelijkheid in de maatschappij krijgen leden van negatief gestereotypeerde groepen nog steeds te maken met extra uitdagingen in het werkdomein en in het onderwijs. Zo kunnen sociale factoren een bedreigende omgeving creëren, die de ontwikkeling van een accuraat en stabiel zelfconcept kunnen verhinderen (Aronson & Inzlicht, 2004). Deze masterproef onderzoekt welke invloed dat het verkrijgen van negatieve feedback waarvan het onzeker is dat die feedback stereotiep beïnvloed is of niet heeft op de ontwikkeling van een duidelijk en stabiel zelfconcept. Hierbij wordt voor de eerste keer ook gekeken naar de invloed van de discounting van deze feedback in dit proces. Hiervoor werd een experiment afgenomen bij 50 vrouwelijke universiteitsstudenten aan de KU Leuven. Omwille van de Covid-19 pandemie werd dit onderzoek bij de meerderheid van de deelnemers online afgenomen. Dit bracht enkele implicaties met zich mee in verband met de geloofwaardigheid van het opzet. Uit de resultaten bleek dat vrouwen die dachten mogelijk negatief gestereotypeerd te worden geen onzekerder, maar wel een instabieler zelfconcept hadden. Bovendien werd bevestigd dat vrouwen die dachten dat de verkregen negatieve feedback mogelijk stereotiep bevooroordeeld was de feedback sterker gingen discounten. Voor een mogelijk mediatieverband van het discounten van negatieve feedback tussen het verkrijgen van feedback die mogelijk stereotiep bevooroordeeld is en een onzekerder en/of instabieler zelfconcept werd geen evidentie gevonden. Hoewel de resultaten geen eenduidige conclusies toelaten, geeft dit onderzoek een zicht op de extra uitdagingen waarmee leden van negatief gestereotypeerde groepen moeten omgaan en de mogelijk nadelige gevolgen ervan. Vervolgonderzoek is aangeraden om meer inzicht te krijgen in hoe leden van negatief gestereotypeerde groepen mogelijks een onzekerder en instabieler zelfconcept zouden kunnen ontwikkelen.

Keywords


Dissertation
De relatie tussen evaluatiedreiging en de duidelijkheid en zekerheid van het zelfbeeld en motivatie van vrouwelijke eerstejaarsstudenten in het statistiekdomein.

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Samenvatting De aandacht voor stereotypering en vooroordelen als maatschappelijk relevante thema’s neemt steeds meer toe. Uit onderzoek blijkt dat negatieve stereotypering het gedrag en denken van gestereotypeerde personen beïnvloedt en leidt tot negatieve uitkomsten voor het individu en de samenleving, zoals verlaagde ambities, minder economische opportuniteiten en lagere inkomens (Crocker et al., 1993; Heilman, 2012; McGee, 2018). Deze masterproef onderzocht in welke mate dagelijkse evaluatiedreiging onder stereotiep bewuste deelnemers de zekerheid van het zelfbeeld over de eigen competenties beïnvloedt en welke interne processen hiervoor aan de basis liggen. Een dagboekstudie werd opgezet om over zeven dagen heen na te gaan of vrouwelijke eerstejaarsstudenten psychologie die meer evaluatiedreiging ervaren, mogelijk minder duidelijkheid en zekerheid hebben over hun competenties in statistiek dan vrouwelijke eerstejaarsstudenten psychologie die minder evaluatiedreiging ervaren. Deze relaties werden bevestigd. De modererende rol van stereotiep bewustzijn werd hierbij nagegaan, maar kon niet bevestigd worden. Vervolgonderzoek kan zich hier verder op toespitsen. Verder werd onderzocht of leden van negatief gestereotypeerde groepen gemiddeld minder motivatie ervaren indien ze minder zekerheid en duidelijkheid hebben van het zelfbeeld over de eigen competenties in statistiek. Deze hypothese werd bevestigd. Vervolgonderzoek kan de link tussen stereotypedreiging en een minder duidelijk en zeker zelfbeeld en motivatie verder onderzoeken en de veranderingen over de dagen heen analyseren. Ook de rol van stereotiep bewustzijn kan hierbij verder bestudeerd worden. Dit soort onderzoek is dan ook erg belangrijk om de bewustwording van stereotypering te verhogen bij academici, niet enkel in het statistische domein, maar in het gehele academische domein. Sleutelwoorden: stereotiep bewustzijn, zelfconcept, evaluatiedreiging, motivatie

Keywords


Dissertation
De invloed van negatieve stereotypering op de stabiliteit van het zelfconcept en het nastreven van professionele ambities

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Hoewel de samenleving meer dan ooit in teken van tolerantie en gelijkheid lijkt te staan, worden vrouwen er nog steeds in weerhouden om door te groeien naar leiderschapsfuncties. De angst voor stereotypering zou hier een rol in kunnen spelen. Bij negatieve stereotypering wordt een sociale groep met bepaalde negatieve kenmerken geassocieerd en bijgevolg als minderwaardig beschouwd ten opzichte van een andere prominente groep. Bijgevolg kan de arbeidsmarkt als een bedreigende omgeving worden gezien. Dit zou invloed kunnen hebben op de stabiliteit van het zelfconcept van leden van negatief gestereotypeerde groepen, en dus de mate waarin zij kunnen komen tot een duidelijk beeld van de eigen vaardigheden. Deze studie tracht daarom een antwoord te vinden op de vraag wat de invloed is van negatieve stereotypering op de stabiliteit van het zelfconcept en het nastreven van professionele ambities. Om dit na te gaan werd een experiment uitgevoerd waarbij de kans bestond dat de participanten beoordeeld werden op basis van een heersend stereotype. Er werd nagegaan of er een verandering plaatsvond na de beoordeling van hoe ze hun eigen testprestatie en vaardigheid percipieerden, en hoe zeker ze daarvan waren. Daarnaast werd gekeken naar de verwachte negatieve invloed van de mogelijk negatief gestereotypeerde beoordeling op hun besluitvorming in toekomstige carrièremogelijkheden. Telkens werd gekeken of verwerping en ruminatie hier een mogelijk proces in waren, en wat de rol was van afwijzingsgevoeligheid en stigmabewustzijn. Belangrijk hierbij is dat door COVID-19 noodgedwongen een online setting van het onderzoek gehanteerd werd. Dit leverde veel problemen op voor de geloofwaardigheid van het opzet. Tegen de verwachtingen in zorgde de manipulatie niet voor meer onzekerheid. Wat wel in lijn was met de verwachtingen is dat verwerping van de beoordeling een verklaring kan zijn in de relatie tussen stereotypering en onzekerheid. De manipulatie leek bovendien niet te zorgen voor lagere professionele ambities, al is het onduidelijk wat het onderliggend proces hierbij was. Vervolgonderzoek is aangewezen gezien de overblijvende vragen en de praktische en wetenschappelijke implicaties dat dit onderwerp met zich meebrengt. De rol van stereotypering in het vormen van een stabiel zelfconcept kan zo verder in kaart gebracht worden. Volwaardige en gelijke kansen op de arbeidsmarkt zijn hierbij het streefdoel. Zowel formele beslissingen als een stimulerende houding binnen overheidsinstanties, bedrijven en studiedomeinen kunnen bijdragen aan het doorbreken van het glazen plafond. Sleutelwoorden: zelfconcept, stereotypering, feedback, genderdiscriminatie.

Keywords


Dissertation
Is het omdat ik een vrouw ben? Instabiliteit van het zelfconcept en onzekerheid over hoe men wordt geëvalueerd bij leden van negatief gestereotypeerde groepen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Ondanks de groeiende maatschappelijke belangstelling voor diversiteit, blijven leden van negatief gestereotypeerde groepen moeite hebben met door te breken in de sectoren waarin zij historisch gezien ondervertegenwoordigd zijn geweest. Zo zijn vrouwen nog steeds ondervertegenwoordigd in managerfuncties en verdienen zij gemiddeld een lager uurloon dan hun mannelijke collega’s. Dit is opvallend omdat vrouwen steeds meer gemiddeld hoger geschoold zijn dan mannen. Om hier verandering in te brengen, engageren steeds meer bedrijven zich voor een diverse en inclusieve werkvloer en wordt er meer aandacht besteed aan stereotypes en discriminatie. Ook omwille van deze trend werd onderzoek naar minderheden op de werkvloer gestimuleerd. Op basis van de literatuur over stereotypering en ambigue feedback kwamen we tot een hypothese dat de (in)stabiliteit van het zelfconcept een rol zou kunnen spelen in het verband tussen het behoren tot een gestereotypeerde minderheid en de intentie om op te klimmen. Volgens het onderzoek van Aronson en Inzlicht (2004) zouden gestereotypeerde minderheden meer van deze instabiliteit van het zelfconcept ervaren en dit zou negatieve gevolgen hebben voor hun persoonlijke en professionele ontplooiing. Deze thesis wil het verband tussen het behoren tot een gestereotypeerde minderheid en de instabiliteit van het zelfconcept verder onderzoeken door in te zoomen op een mogelijke proces: het verwerpen van feedback vanwege het vermoeden dat deze beïnvloed is door stereotypering. Een experimenteel proefopzet liet vrouwelijke participanten geloven feedback gekregen te hebben van een beoordelaar die (a) op de hoogte was hun geslacht of (b) niet op de hoogte was van hun geslacht. Er werd geen evidentie gevonden voor de vooropgestelde hypotheses: Participanten vonden de feedback niet significant minder betrouwbaar en waren niet significant minder zeker van hun eigen inschatting wanneer de beoordelaar op de hoogte was van hun geslacht. Er werd gedeeltelijke ondersteuning gevonden voor de hypothese dat participanten die minder zeker waren over hun vaardigheid, minder bereid waren om risico’s te nemen. Mogelijk heeft de online afname in het kader van de covid-epidemie de kracht van de manipulatie ook verminderd. Limitaties en implicaties van het onderzoek worden besproken.

Keywords


Dissertation
Geconfronteerd worden met vooroordelen en discriminatie: Instabiliteit van zelfkennis en zelfvertrouwen, en onzekerheid over hoe men wordt geëvalueerd

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Momenteel is er beperkt onderzoek beschikbaar naar het concept ‘evaluatieonzekerheid’ in relatie tot de stabiliteit van het zelfconcept. Dit is de onzekerheid of een evaluatie gebaseerd is op een (subjectief) vooroordeel of de objectieve prestatie (Crocker & Major, 1989). Deze onzekerheid zou leden van een gestigmatiseerde groep kunnen belemmeren in het ontwikkelen van een stabiel en accuraat zelfconcept, waardoor deze groepen hun potentieel niet optimaal zouden kunnen benutten en zich niet volledig kunnen ontwikkelen op professioneel gebied. Dit onderzoek beoogt de vraag te beantwoorden of vrouwen evaluatieonzekerheid ervaren indien een beoordeling gebaseerd kan zijn op een vooroordeel en of dit leidt tot meer onzekerheid over de eigen domein-specifieke capaciteiten. Met domein-specifieke capaciteiten wordt in deze context gekeken naar capaciteiten waarover stereotypen over een sociale groep bestaan. Om deze vraag te beantwoorden is een online experiment uitgevoerd met vrouwelijke KU Leuven studenten (online vanwege de omstandigheden door de Covid-19 pandemie). Vrouwen beoordeelden zichzelf op een taak waarop mannen beter zouden scoren, voor en na negatieve feedback van een man. Participanten zijn willekeurig verdeeld over de experimentele conditie (vrouwelijke alias en avatar) en de controle conditie (neutrale alias en avatar). Uit de resultaten bleek dat vrouwen die dachten mogelijk gestereotypeerd te worden meer evaluatieonzekerheid ervaarden. Dit uitte zich in meer verwerping van en ruminatie over de feedback. Het effect van de feedback op de zelfbeoordelingen verschilde niet over de condities en vrouwen in de experimentele conditie vonden het niet moeilijker om hun geschiktheid voor de leidersrol in te schatten. Deze resultaten tonen aan dat er meer aandacht moet komen voor de uitdagingen die gestigmatiseerde groepen ondervinden om te zorgen dat zij niet langer onzichtbaar en ondervertegenwoordigd blijven in bepaalde domeinen. Sleutelwoorden: evaluatieonzekerheid, stereotypering, stigma, attributie ambiguïteit

Keywords

Listing 1 - 7 of 7
Sort by