Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|
Choose an application
Vermijding is één van de belangrijkste symptomen van vele angststoornissen (Vandereycken,Hoogduin, & Emmelkamp, 2008, p. 233). Traditionele experimentele procedures dievermijdingsgedrag hebben onderzocht, maakten steeds gebruik van perfect te vermijden aversievegebeurtenissen. Dit sluit echter niet aan bij de klinische realiteit waarbij aversieve gebeurtenissen vaak niet perfect te vermijden zijn. Het huidige onderzoek bevat bijgevolg vermijdingsgedrag datsuboptimaal is. Het zal slechts af en toe (25 procent) gevolgd worden door een elektrische schok. Opdeze manier wordt een verband gelegd met controle. Doordat vermijdingsgedrag suboptimaal is, wordt namelijk een gevoel van verlaagde controle geïnduceerd.Er wordt verwacht dat in de conditie met verlaagde controle, meer vermijdingsgedrag zalworden gesteld. Verder verwachten we dat deze conditie als aversiever ervaren zal worden enbijgevolg tot meer angst zal leiden. Tot slot stellen we dat de verwachtingen voor het voorkomen vaneen aversieve gebeurtenis hoger zullen liggen in deze conditie.De resultaten bevestigen onze hypothesen omtrent drukgedrag en verwachting. In de conditiemet verlaagde controle wordt er namelijk meer vermeden en liggen de verwachtingen voor hetvoorkomen van een elektrische prikkel hoger. Verder sluiten de resultaten met betrekking tothuidgeleiding en aversiviteit niet aan bij onze verwachtingen. De huidgeleiding ligt namelijk hoger inde controleconditie waarbij er geen verlaagde controle werd geïnduceerd. Tot slot wordt er geenverschil gevonden tussen de controleconditie en conditie met verlaagde controle voor de ervarenaversiviteit.Concluderend heeft het huidige onderzoek dus evidentie gevonden voor de rol van verlaagdecontrole bij vermijding in angststoornissen.
Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|