Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|
Choose an application
Probleemstelling: Uitdaging: Al aan het einde van mijn tweedejaarsstage voelde ik me aangetrokken tot kinderen met een hechtingsstoornis, de honger om meer te weten was groot. Bij het begin van mijn derdejaarsstage kwam ik dan ook voor een grote uitdaging te staan. Er werd een volledig nieuwe werking opgestart. De diagnose hechtingsstoornis en de aanpak die deze verlangt, kwam in het midden van de belangstelling te staan. Tijdens mijn stage heb ik volop meegewerkt aan het realiseren van deze nieuwe aanpak. Na vier maanden een proces opstarten van uittesten, zoeken naar een optimale aanpak en observatie, was het tijd voor een bespreking en een evaluatie. Vanuit deze doelstelling kom ik bij de doelstellingen voor mijn afstudeerproject. Doelstellingen: Mijn eerste doelstelling bestaat erin meer te weten te komen over hechting en hechtingsstoornissen in zijn verschillende facetten. Een tweede doelstelling is het weergeven van een kritische bespreking over de hulpverlening binnen mijn stageplaats. Aan de hand van mijn afstudeerproject probeer ik een meerwaarde voor mijn stageplaats te bieden, doordat een bredere theoretische achtergrond en een kritische benadering van de bestaande werking een aanzet geeft tot het blijven zoeken, het blijven evolueren naar een zo volledig mogelijke aanpak en het in vraag stellen van de aspecten die erbij horen. Via mijn opzoekwerk en leerervaringen wil ik meer inzicht bieden in de ontstane aanpak en visie, deze in vraag stellen en gaten in de hulpverlening opvullen of mogelijkheden tot verbetering aanbieden. Conclusies: Wanneer ik terugblik op mijn afstudeerproject ben ik tot een aantal belangrijke inzichten gekomen: - Psycho-educatie vormt voor alle betrokkenen een goede basis in het handelen en afstemmen van je hulpverlening op de individuele noden van de cliënt. - Het is van belang dat onveilige of verstoorde gehechtheid vroeg erkend wordt! Ingrijpen in een vroeg stadium is belangrijk. Zo kan men aan de hand van preventieve interventie gericht op veilige gehechtheid, de schade nog beperken of herstellen, en zijn ingrijpende maatregelen niet nodig. Dit is niet vanzelfsprekend. - Plaatsing in een instelling, in een leefgroep moet zo lang mogelijk worden vermeden, het hebben van een (kandidaat) hechtingsfiguur is van groot belang bij het werken rond hechting. - De aanpak bij de kinderen in de leefgroep moet holistisch zijn. Aan de onderliggende gevoelens mag niet worden voorbijgegaan. Wat vaak wel gebeurt bij enkel gedragstherapeutische aanpakken. Kinderen met een hechtingsstoornis hebben geleerd dat volwassenen niet beschikbaar zijn of hierin op z'n minst onbetrouwbaar zijn. Kinderen die in een instelling opgroeien ervaren regelmatig wisselingen van het personeel. Door frequente wisselingen is de kans groot dat de regels veranderen of dat zij op zijn minst onduidelijk worden, waardoor bij de kinderen een steeds terugkerend gevoel van onveiligheid kan ontstaan. Er moet dus veel belang worden gehecht aan de basisgevoelens van angst, onveiligheid en wantrouwen bij de kinderen. Er is nood aan structuur en veiligheid. Er moet ingegaan worden op onderliggende gevoelens die aan de basis van het probleemgedrag liggen. Er moet meer aandacht worden besteed aan sensitieve responsiviteit van de opvoeders en de basisveiligheid en het basisvertrouwen van het kind dat daardoor wordt vergroot. Andere conclusies worden nog geformuleerd in voorstellen naar mijn stageplaats en eigen meningen, terug te vinden in de algemene besluitvorming van mijn afstudeerproject.
Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|