Listing 1 - 10 of 28 | << page >> |
Sort by
|
Choose an application
Graphics industry --- Higher education --- coöperatieve verenigingen --- Coöperaties ; België --- Academic collection --- C6 --- studentenvoorzieningen --- uitgeverijen --- geschiedenis --- jubileum --- 338.95 --- Opvoeding, onderwijs, wetenschap --- Student cooperatives --- Cooperative societies --- History --- ACCO (Firm) --- Studentencoöperatie ACCO --- Uitgeverij Acco --- History. --- Student movements --- Belgium --- Louvain (Belgium) --- 684.84 --- Uitgeverijen --- Acco --- ACCO --- A.C.C.O. --- British Association of Social Workers --- Coöperaties--België
Choose an application
Choose an application
Choose an application
In dit artikel wordt racisme in Vlaamse ondernemingen in kaart gebracht. Hierbij proberen we racisme op de werkvloer in al zijn facetten - ook de minder herkenbare - te belichten. We hebben dus niet alleen oog voor directe, openlijke vormen van discriminatie, maar ook voor subtiele, bedekte uitingen van racisme. In ons onderzoek plaatsen we de persoonlijke ervaringen van allochtone arbeiders met racisme en discriminatie op het werk centraal: we baseren ons op veertien semi-gestructureerde interviews met werknemers van buitenlandse afkomst die in drie Vlaamse bedrijven werden afgenomen. Concreet hebben we onderzocht met welke vormen van directe en subtiele uitingen van racisme deze mensen worden geconfronteerd, hoe zij die dagdagelijkse achterstelling ervaren en hoe zij er mee omgaan. Uit hun verhalen bleek dat racisme op de werkplek ook vandaag de dag frequent voorkomt en heel wat stress en frustraties veroorzaakt bij de betrokkenen. Met dit onderzoek naar ervaringen van directe discriminatie en alledaags racisme in Vlaamse bedrijven hopen we een belangrijke lacune in de diversiteitsliteratuur op te vullen. Heel wat auteurs betreuren immers dat racisme op de werkplek in de organisatiestudies slechts sporadisch aan bod komt. Bovendien wordt daarbij haast uitsluitend gefocust op openlijke vormen van racisme.
Choose an application
Grote technologie- en internetbedrijven, zoals de GAFA’s (Google, Apple, Facebook en Amazon), hebben miljoenen klanten wereldwijd en zijn actief in verschillende markten met een divers aanbod aan producten en diensten. Deze multinationals maken enorme winsten en blijven aan een verbazend tempo groeien en uitbreiden. Maar de steile opgang van deze bedrijven komt reeds enkele jaren in het gedrang door steeds toenemende zorgen en aantijgingen van onder meer de Europese Commissie en het Amerikaanse ministerie van Justitie. Er heersen vooral bekommernissen over de enorme marktmacht die deze giganten bezitten en de vermeende monopoliepraktijken die ze uitoefenen waardoor ze concurrentie bijna onmogelijk maken. Deze masterproef tracht aan de hand van een discursief onderzoek de (il)legitimiteit van monopolievorming van internetgiganten in het Vlaamse publieke debat te onderzoeken. Hiervoor zal er gebruik gemaakt worden van een case-study van Google.
Choose an application
Deze masterproef onderzoekt hoe voorspellingen over the future of work voor de periode voor 2020 (verleden), 2020 (heden), 2020 tot 2025 (nabije toekomst) en na 2025 (verre toekomst) verschillen in de berichtgeving van de Vlaamse pers. Daarbij wordt getracht een antwoord te bieden op de vragen op welke manier de gebruikte teneur doorheen de voorspellingsperiodes verandert en welke evoluties in het discours van the future of work met betrekking tot technische en menselijke aspecten zichtbaar zijn. Er wordt gebruik gemaakt van een systematische literatuurstudie om de onderzoeksvragen te beantwoorden. De resultaten tonen dat the future of work steeds meer besproken wordt in de Vlaamse pers. Digitalisering, levenslang leren en het verliezen van jobs worden het vaakst vermeld in verband met the future of work. De algemene teneur van de voorspellingen kent een toename van negativiteit voor de nabije toekomst en een toename van positiviteit voor de verre toekomst. Daarnaast bevatten voorspellingen over de verre toekomst vaker een technische focus, wat verklaard kan worden door de Temporal Construal Theory. Tot slot wordt in deze masterproef the future of work in verband gebracht met de vooropleidingen van de onderzoekers en besproken vanuit een arbeidspsychologisch, juridisch en politiek perspectief, op basis van de verworven expertise tijdens vooropleidingen.
Choose an application
Hoewel organisatietheoretici de legitimering van controversiële bedrijfspraktijken uitvoerig bestudeerden, bleef de legitimering van marketing en haar gebruikte praktijken onderbelicht. In dit onderzoek bestuderen we op welke manier neuromarketing in de internationale media discursief ge(de)legitimeerd wordt en gaan we in op de implicaties van neuromarketing voor de legitimiteit van marketing. Dit doen we door op 42 artikelen de CDA-methode (Critical Discourse Analysis) toe te passen. We identificeren vijf bestaande (de)legitimeringsstrategieën: ‘autorisatie’, ‘rationalisatie’, ‘moralisatie’, ‘improvement’ en de ‘predicationele strategie’. Daarnaast definiëren we een nieuwe delegitimeringsstrategie ‘no-improvement’ en stellen we vast dat tegenstrijdige waardesystemen de effectiviteit van een gebruikte legitimeringsstrategieën kunnen beïnvloeden. Ten slotte koppelen we ons onderzoek terug naar de legitimiteit van de institutie marketing en concluderen we dat neuromarketing mogelijk de legitimiteit van marketing definitief ondergraaft.
Choose an application
This paper aims to add to the existing literature in the field of disruption theory. It focuses on the reactions of established firms in a certain industry to the threat or opportunity of imminent disruption. By investigating cases in three industries (banking, music and taxi), an analysis is made of the possible responses. This reveals that incumbents’ reactions differ significantly across industries. The banking industry prefers collaboration with disruptors, while the music industry fully adopts innovations and the taxi industry fails to react appropriately.
Choose an application
Binnen deze masterproef werd het Vlaamse publieke debat omtrent de legitimiteit van monopolievorming in bedrijfscontext onderzocht. Specifiek werd er gefocust op een empirische casus, Google, een van de vier grootste internetmultinationals naast Apple, Facebook en Amazon, die tot op heden de interneteconomie domineren. De legitimiteit van de grote vier is de laatste jaren uitvoerig onderwerp van maatschappelijk debat en heeft de dominante machtspositie die ze bezitten onder vuur gelegd. Aan de hand van een discursieve analyse in vier Vlaamse kranten en een weekblad, werd getracht het legitimiteitsdebat rond de monopolievorming van Google vanaf oprichting tot op heden in kaart te brengen. Op basis van onze analyse kunnen we concluderen dat de legitimerinsstrijd rond de monopolievorming van Google onderverdeeld kan worden in drie dominante fases waarbinnen zowel legitimerende als delegitimerende discoursen verschillende beeldvormingen rond Google creëren. De overgang tussen deze verschillende fases wordt teweeggebracht door controversiële bedrijfsactiviteiten, zoals fusies, overnames en interne structuurwissels. De berichtgeving over Google evolueert sterk onder de invloed van de monopolievorming van overwegend positief naar overwegend negatief. De aanwezigheid van een prominente sociale actor, in deze casus De Europese Commissie van Mededinging onder leiding van Margrethe Vestager, kan het publieke debat sterk beïnvloeden en sturen.
Choose an application
The purpose of this research is to investigate how famous multinational companies manage their brand legitimacy when being accused of sweatshop labour. The aim of our study is to visualise their most frequently used strategies when attempting to protect their brand image. This research will be done on the basis of the legitimation strategies of Primark, Benetton and Walmart in the wake of the Rana Plaza factory collapse in Bangladesh. All worked together with subcontractors who were present when the disaster struck. By analysing written media articles we have determined six types of recurring legitimation patterns, which have been linked to the existing literature. Our findings show how companies can respond to this kind of accusations and elaborates on the consequences of their legitimation attempts.
Listing 1 - 10 of 28 | << page >> |
Sort by
|