Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Mijn eindwerk over het pand op de handelszaak heb ik zo goed mogelijk proberen te schetsen. Ik ben begonnen met een kleine historiek over de wet van de inpandgeving van 1919 en met de aanduiding waarom en voor wie deze wet is ontstaan. Het pand op de handelszaak onderscheidt zich namelijk van de andere panden zo onder meer van het burgerlijk pand dat echter niet tot het onderwerp van dit werk behoort. Het pand op de handelszaak wordt gevestigd zonder buitenbezitstelling. Daarna heb ik het ontstaan van de inpandgeving van de handelszaak besproken, de notariële akte, en de formaliteiten die ervoor nodig zijn, ondermeer registratie en inschrijving in de hypotheken welke de inpandgeving tegenstelbaar maken aan derden. Verder heb ik de gevolgen van het pand besproken en ten slotte de verkoop ervan. De procedure van tegeldemaking is immer zeer bijzonder omdat de procedure van het beslag niet gebeurt volgens artikel 1499 van het Gerechtelijk Wetboek maar volgens de artikelen 4 tot 10 Boek I, Titel VI van het wetboek van koophandel. Dan heb ik het lot besproken van de gelden van de opbrengst van de verkoop van de handelszaak, en de samenloop van de schuldeisers. Verder heb ik in mijn werk nog het faillissement en het gerechtelijk akkoord en het endossement van de factuur behandeld omdat de pandhoudende schuldeiser van de handelszaak hiermede vaak wordt geconfronteerd.