Listing 1 - 9 of 9 |
Sort by
|
Choose an application
Personen met een handicap worden vaak benaderd vanuit het verschil dat een handicap met zich mee kan brengen. Dit boek presenteert een andere manier van omgaan met handicap: de kosmopolitische benadering. Nieuw hieraan is dat niet het verschil of de focus op individuele behoeften voorop staat, maar de relatie tussen personen met en zonder handicap. In dit boek weerklinkt het verhaal van een onderzoek met blinde, slechtziende en ziende personen die onderling over die "kosmopolitische relatie" nadenken en samen kunst beleven om te ontdekken wat deze relatie zou kunnen betekenen. Hun ervaringen bieden tal van concrete suggesties voor musea, die op toegankelijkheid en ontmoeting tussen mensen willen inzetten.Beleidsmedewerkers, mensen uit het onderwijs, het culturele en museale veld of de zorgsector, kortom iedereen die zich in de thema's toegankelijkheid, inclusie en omgaan met diversiteit wil verdiepen, kan in het theoretisch kader en de praktische inzichten in dit boek inspiratie vinden en er zelf mee aan de slag gaan.Als kosmopolitisch kunstenaar ben ik ervan overtuigd dat dit het image is: twee kippen, van totaal verschillende identiteiten, die naar mekaar kijken... Om zo een image in een museum te hangen, van boven tot onder, een museum waar iedereen totaal verschillend is en waar men ook nog naar elkaar durft te luisteren ...Het verhaal in dit boek is alvast een aanzet tot dit image.
cultuurparticipatie --- Aesthetics --- museumeducatie --- kunstparticipatie --- personen met een visuele beperking --- esthetica --- museumbezoek --- Museology --- Social policy and particular groups --- Vision disorders --- People with disabilities in art --- Art --- Psychological aspects --- Blinden --- Visueel gehandicapten --- Slechtzienden --- Kunst --- Maatschappij --- Diversiteit --- Inclusie --- Toegankelijkheid --- Blinde --- Persoon met een visuele handicap --- Slechtziende --- Afrika --- Azië --- Nederland --- China --- Digitale kloof --- Ondersteuning --- Samenleving --- Autisme --- Cultuur --- Kind --- Technologie --- Wetenschap --- Historische kritiek --- Vietnam --- Zuid-Afrika --- Kust --- Maatwerk --- Geschiedenis --- Voorlichting --- Literatuur --- Museologie--publiekswerking--mensen met een visuele handicap --- Thema's in de kunst ; het blind zijn ; blindheid --- Kunstbeschouwing ; visuele perceptie ; blindheid --- Inclusief ontwerpen --- 069.62 --- Museologie ; betrekkingen met het publiek
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Het multiculturalisme als stroming is een antwoord geweest om probleemsituaties rond interculturele interactie in goede banen te leiden. Toch vinden sommige auteurs dat het multiculturalisme niet in staat is geweest daar een degelijk antwoord op te bieden (Appiah, 2006; Hansen, 2009; Todd, 2009). Zij stellen kosmopolitisme voor als mogelijk antwoord op zulke problemen. Kosmopolitisme is dan geen alternatief voor multiculturalisme, maar biedt een andere manier van leren en ervaren wat betreft het omgaan met diversiteit (Strand, 2009a/b). Dat is van belang is om mogelijke conflictsituaties het hoofd te bieden die omwille van diversiteit opduiken (Ramaekers, 2010; Strand, 2009b; Todd, 2009; van der Veen & Wildemeersch, 2012). Om die andere manier van leren en ervaren te begrijpen heb ik een literatuuronderzoek uitgevoerd. Ik wilde antwoord krijgen op de vragen wat kosmopolitisme inhoudt, welke strekkingen er bestaan en welke mogelijke obstakels zijn. Verder wilde ik bekijken hoe het concept identiteit zich verhoudt tot kosmopolitisme en wat de betekenis van een kosmopolitische visie kan zijn voor educatieve praktijken. In een eerste deel van deze masterproef ben ik op zoek gegaan naar een verheldering van het concept kosmopolitisme. In een tweede deel heb ik het kader van Kleingeld & Brown (2006, in Hansen, 2009; 2013) aangewend om economisch, politiek, moreel en cultureel kosmopolitisme inhoudelijk weer te geven. Daarna heb ik een volgend deel gewijd aan wat ik de 'grijze zone' rond kosmopolitisme heb genoemd. Hierin heb ik concepten onderzocht die door verschillende auteurs anders of verwarrend worden ingevuld wat betreft hun relatie tot kosmopolitisme. De concepten pluralisme, universalisme, multiculturalisme, globalisatie en internationalisme komen hier aan bod. Vervolgens heb ik obstakels voor kosmopolitisme onder de loep genomen. Ik heb daarvoor noties als imperialisme, elitevorming, kolonisatie, nationalisme en positivisme onderzocht. Vanuit de obstakels heb ik in het vierde deel vervolgens het verband gelegd tussen kosmopolitisme en de betekenis ervan voor educatieve praktijken. In dit deel komt de notie gastvrijheid van Derrida (1998) uitvoerig aan bod. Deze notie heb ik in de conclusie dan verbonden aan kosmopolitisme. Concluderend kan ik meegeven dat kosmopolitisme als inspiratiebron tot een gastvrije omgang met diversiteit in educatieve praktijken het even onderbreken van de eigen identiteit voorstaat. Het gaat om een open ontmoetingsgebeuren waarbij alles in vraag kan worden gesteld. Het is een gebaar in het hier en nu dat ruimte biedt aan een tijdloos zijn, waarbij de ontmoeting met het vreemde transitief is.
Choose an application
Het multiculturalisme als stroming is een antwoord geweest om probleemsituaties rond interculturele interactie in goede banen te leiden. Toch vinden sommige auteurs dat het multiculturalisme niet in staat is geweest daar een degelijk antwoord op te bieden (Appiah, 2006; Hansen, 2009; Todd, 2009). Zij stellen kosmopolitisme voor als mogelijk antwoord op zulke problemen. Kosmopolitisme is dan geen alternatief voor multiculturalisme, maar biedt een andere manier van leren en ervaren wat betreft het omgaan met diversiteit (Strand, 2009a/b). Dat is van belang is om mogelijke conflictsituaties het hoofd te bieden die omwille van diversiteit opduiken (Ramaekers, 2010; Strand, 2009b; Todd, 2009; van der Veen & Wildemeersch, 2012). Om die andere manier van leren en ervaren te begrijpen heb ik een literatuuronderzoek uitgevoerd. Ik wilde antwoord krijgen op de vragen wat kosmopolitisme inhoudt, welke strekkingen er bestaan en welke mogelijke obstakels zijn. Verder wilde ik bekijken hoe het concept identiteit zich verhoudt tot kosmopolitisme en wat de betekenis van een kosmopolitische visie kan zijn voor educatieve praktijken. In een eerste deel van deze masterproef ben ik op zoek gegaan naar een verheldering van het concept kosmopolitisme. In een tweede deel heb ik het kader van Kleingeld & Brown (2006, in Hansen, 2009; 2013) aangewend om economisch, politiek, moreel en cultureel kosmopolitisme inhoudelijk weer te geven. Daarna heb ik een volgend deel gewijd aan wat ik de “grijze zone” rond kosmopolitisme heb genoemd. Hierin heb ik concepten onderzocht die door verschillende auteurs anders of verwarrend worden ingevuld wat betreft hun relatie tot kosmopolitisme. De concepten pluralisme, universalisme, multiculturalisme, globalisatie en internationalisme komen hier aan bod. Vervolgens heb ik obstakels voor kosmopolitisme onder de loep genomen. Ik heb daarvoor noties als imperialisme, elitevorming, kolonisatie, nationalisme en positivisme onderzocht. Vanuit de obstakels ...
Choose an application
De hedendaagse opvoedingscontext kenmerkt zich door een discours van verwetenschappelijking (Ramaekers & Suissa, 2012). Het opvoedingsproces wordt daarbinnen op zo’n manier benaderd alsof er een duidelijk gedefinieerd, objectief eindpunt voor bestaat. Wetenschappelijk taalgebruik vindt zijn ingang in het dagelijkse leven, op verschillende manieren. Bijvoorbeeld via beleidsmakers die zich beroepen op onderzoeksresultaten om hun beleid te staven of de publieke opinie mee te beïnvloeden. Zo worden deze objectieve resultaten geclaimd door een bepaalde politieke ideologie. Ook via populaire literatuur wordt de verwetenschappelijking nog versterkt. Er bestaan bijvoorbeeld ‘breinboeken’ die ouders moeten helpen hun kinderen ‘correct’ op te voeden. ‘Correct’ wordt in deze context begrepen als de objectieve, wetenschappelijke manier waarmee de gewenste opvoedingsdoelen bereikt worden. Het woord ‘breinboeken’ verwijst naar het belang dat aan hersenontwikkeling wordt gegeven in de verwetenschappelijkte benadering van opvoeden. Deze ‘neurologisering’ leidt bijvoorbeeld tot neuroparenting (MacVarish, 2016). Via neurobiologie worden steeds meer ontdekkingen gedaan over de werking van onze hersenen. De hersenontwikkeling van (jonge) kinderen blijkt tot de verbeelding te spreken van menig beleidsmaker, opvoeder en wetenschapper. Deze masterproef legt de focus op dit neurodiscours binnen de verwetenschappelijking. De verwetenschappelijk van de samenleving laat zich namelijk voelen in verschillende velden van de menswetenschappen, waaronder pedagogiek. Tegen deze tendens, die opvoeden op een eenzijdige manier definieert, wordt vanuit verschillende gebieden weerstand geboden. Verschillende van deze kritieken komen aan bod, maar voornamelijk aan die vanuit de intergenerationele pedagogiek wordt aandacht besteed. Op welke manieren werd er tot nu toe weerstand geboden aan het neurodiscours? Welke kritieken worden er geuit en welke alternatieve benaderingswijzen aangeboden? Catherine Malabou is een Franse filosofe die vanuit een unieke positie filosofische kritiek uit op de dominante neurale ideologie in de psychologie, het politieke beleid en publieke taalgebruik in het algemeen. Ook zij is van mening dat door die dominantie andere zienswijzen dan die uit puur neurobiologische hoek op de achtergrond dreigen te verdwijnen. Malabou vertrekt echter uit een materialistisch standpunt in haar kritiek. Ze is de neurowetenschappelijke ontdekkingen toegedaan. Ze beschouwt fysieke en mentale processen als onlosmakelijk verbonden met elkaar, durft deze klaarblijkelijk zelfs gelijkstellen aan elkaar. Deze visie biedt mogelijk een inspirerende insteek in het debat rond de neurologisering en maakt Malabou’s schrijven mogelijk relevant voor de actuele discussies rond ouderschap en opvoeden.
Listing 1 - 9 of 9 |
Sort by
|