Listing 1 - 4 of 4 |
Sort by
|
Choose an application
Choose an application
Choose an application
In deze thesis wordt de rol van socialemediawijsheid in het omgaan met socio-culturele schoonheidsidealen op sociale media nagegaan. Meer specifiek wordt onderzocht op welke manier blootstelling aan, liken van, positief reageren op, en posten van uiterlijk-gefocuste inhoud op sociale media samenhangt met lichaamsontevredenheid. In dit onderzoek wordt de focus gelegd op adolescenten. Naast dat zij fervente gebruikers van sociale media zijn, spelen sociale media eveneens een belangrijke rol in de constructie van het lichaamsbeeld. Verder wordt onderzocht hoe sociale vergelijking als individueel gevoeligheidskenmerk en rol in het verband tussen socialemediagebruik en lichaamsontevredenheid zou kunnen spelen. Indien iemand de socio-culturele schoonheidsidealen die gepresenteerd worden op sociale media meer internaliseert en zich er bijgevolg meer mee vergelijkt, zou dit het verband kunnen versterken. Tot slot wordt nagegaan hoe socialemediawijsheid het verband tussen socialemediagebruik en lichaamsontevredenheid zou kunnen bufferen. Een onderscheid wordt gemaakt tussen cognitieve en affectieve socialemediawijsheid. Samenvattend worden vier hypothesen onderzocht, waarbij telkens het onderscheid wordt gemaakt tussen blootstelling aan, liken van, positief reageren op en posten van uiterlijk- gefocuste inhoud op sociale media. Het gaat om de hypothese dat blootstelling aan, liken van, positief reageren op en posten van uiterlijk-gefocuste inhoud op sociale media positief samenhangt met lichaamsontevredenheid (H1), de hypothese dat sociale vergelijking het verband versterkt tussen lichaamsontevredenheid en blootstelling aan, liken van, positief reageren op en posten van uiterlijk-gefocuste inhoud op sociale media (H2), de hypothese dat cognitieve socialemediawijsheid het verband afzwakt tussen lichaamsontevredenheid en blootstelling aan, liken van, positief reageren op en posten van uiterlijk-gefocuste inhoud op sociale media (H3) en de hypothese dat affectieve socialemediawijsheid het verband afzwakt tussen lichaamsontevredenheid en blootstelling aan, liken van, positief reageren op en posten van uiterlijk-gefocuste inhoud op sociale media.
Choose an application
Hoewel de samenleving meer dan ooit in teken van tolerantie en gelijkheid lijkt te staan, worden vrouwen er nog steeds in weerhouden om door te groeien naar leiderschapsfuncties. De angst voor stereotypering zou hier een rol in kunnen spelen. Bij negatieve stereotypering wordt een sociale groep met bepaalde negatieve kenmerken geassocieerd en bijgevolg als minderwaardig beschouwd ten opzichte van een andere prominente groep. Bijgevolg kan de arbeidsmarkt als een bedreigende omgeving worden gezien. Dit zou invloed kunnen hebben op de stabiliteit van het zelfconcept van leden van negatief gestereotypeerde groepen, en dus de mate waarin zij kunnen komen tot een duidelijk beeld van de eigen vaardigheden. Deze studie tracht daarom een antwoord te vinden op de vraag wat de invloed is van negatieve stereotypering op de stabiliteit van het zelfconcept en het nastreven van professionele ambities. Om dit na te gaan werd een experiment uitgevoerd waarbij de kans bestond dat de participanten beoordeeld werden op basis van een heersend stereotype. Er werd nagegaan of er een verandering plaatsvond na de beoordeling van hoe ze hun eigen testprestatie en vaardigheid percipieerden, en hoe zeker ze daarvan waren. Daarnaast werd gekeken naar de verwachte negatieve invloed van de mogelijk negatief gestereotypeerde beoordeling op hun besluitvorming in toekomstige carrièremogelijkheden. Telkens werd gekeken of verwerping en ruminatie hier een mogelijk proces in waren, en wat de rol was van afwijzingsgevoeligheid en stigmabewustzijn. Belangrijk hierbij is dat door COVID-19 noodgedwongen een online setting van het onderzoek gehanteerd werd. Dit leverde veel problemen op voor de geloofwaardigheid van het opzet. Tegen de verwachtingen in zorgde de manipulatie niet voor meer onzekerheid. Wat wel in lijn was met de verwachtingen is dat verwerping van de beoordeling een verklaring kan zijn in de relatie tussen stereotypering en onzekerheid. De manipulatie leek bovendien niet te zorgen voor lagere professionele ambities, al is het onduidelijk wat het onderliggend proces hierbij was. Vervolgonderzoek is aangewezen gezien de overblijvende vragen en de praktische en wetenschappelijke implicaties dat dit onderwerp met zich meebrengt. De rol van stereotypering in het vormen van een stabiel zelfconcept kan zo verder in kaart gebracht worden. Volwaardige en gelijke kansen op de arbeidsmarkt zijn hierbij het streefdoel. Zowel formele beslissingen als een stimulerende houding binnen overheidsinstanties, bedrijven en studiedomeinen kunnen bijdragen aan het doorbreken van het glazen plafond. Sleutelwoorden: zelfconcept, stereotypering, feedback, genderdiscriminatie.
Listing 1 - 4 of 4 |
Sort by
|