Listing 1 - 5 of 5 |
Sort by
|
Choose an application
Choose an application
Samenvatting: Het doel van mijn masterproef was een persstudie van drie Belgische kranten en hun verslaggeving over OPEC in de periode van 1970 tot 1991. Daarbij lag de nadruk op hoe de kranten de organisatie ervaarde en percipieerde tijdens die twee decennia. Ik ging op zoek naar de maatschappelijke debatten waarop OPEC invloed had en welke aard deze impact had in de visies van de kranten. Op deze wijze wou ik een belangrijk hiaat in de studies over de organisatie opvullen, namelijk de ervaring en invloed van de media. In deze thesis bekeek ik ook het belang van de pers op de macht van OPEC. Een eerste vaststelling was de grote evolutie in de percepties in de besproken periode. Ik maakte daarbij een onderscheid tussen de jaren zeventig en de jaren tachtig. Waar het eerste decennium vooral een verhaal vertelde van een succesvolle en machtige organisatie, heerste in de jaren tachtig een beeld van teloorgang van het kartel. OPEC kwam voorzichtig op in de eerste jaren, maar na de oliecrisis van 1973 nam de belangstelling in de pers spectaculair toe. Bij de uitbraak van de Iraaks-Iraanse oorlog (1980-1988) en de Oil Glut verdween de geloofwaardigheid van het kartel omdat het geen antwoord kon formuleren op deze kwesties. Tegen de aanvang van de Eerste Golfoorlog (1990-1991) vonden de dagbladen dat de organisatie geen grote speler meer was. De thema’s waar de kranten zich op richtten waren de eenheid binnen OPEC, haar economische kracht en de connecties met the Global South die vooral belangrijk was in de jaren zeventig. Ten tweede concludeerde ik dat er weinig verschil was in de berichtgeving en in het discours over OPEC in de drie Belgische kranten. Ze vertelden een gelijkaardig, vooral negatief, verhaal van angst en later ongeloof over de macht van OPEC. De ideologische divergenties tussen de periodieken zorgden niet voor andere visies op het kartel. Ten slotte beargumenteerde ik naar het model van de ‘rationele mythe’, voorgesteld door Jeff Colgan, dat de media essentieel waren voor de macht van OPEC. Daarvoor hanteerde ik twee grote stellingen. De gepercipieerde macht van OPEC was zeer kwetsbaar waardoor bij tegenslag de kranten er snel van overtuigd waren dat het kartel niet meer van tel was, een probleem vanaf het einde van de jaren zeventig. Dit had verregaande gevolgen voor de invloed van de organisatie. Daarbij heb ik ook de mediastrategie van OPEC geïllustreerd. Zo trachtte het kartel actief een gunstig publiek imago te verwezenlijken door conflict met het Westen uit de weg te gaan en morele argumenten voor allerlei beslissingen naar voor te schuiven na 1973. Ik concludeerde daaruit dat hoewel deze handelwijze wisselend succes kende, OPEC op de lange termijn de rationele mythe wel in stand kon houden. Ondanks een beperkte invloed op de markt bleef de organisatie een belangrijke speler in de publieke perceptie.
Choose an application
The last century saw more than 100 independence referenda. The voting behavior in these independence referenda and its predictors have been ignored by a mostly theoretical academic literature. We discuss the impact of economic factors on the voting behavior in independence referenda, putting the existing literature about wealth divergence between secessionist regions and their host countries to a test. First, we related GDP and unemployment rate to voting behavior and voter turnout, through regression analysis. No meaningful relationships were found. Secondly, we looked at the press coverage of the 2014 Scottish referendum, which revealed more subtle dynamics in the role of economic issues for the outcome of referenda. This qualitative case study revealed that opinion makers use economic arguments to inform and convince the public to sway election results. In conclusion, although it is difficult to predict referendum results based on objective economic variables, we do find that economic issues play an important role in the public debate and consequently also in the outcomes of independence referenda.
Choose an application
De laatste jaren is er een groeiende bezorgdheid voor een herhaling van de dotcom bubbel bij waarnemers van de economische pers. Het toenemende aantal tech-startups die hoge waarderingen kennen, zouden daarvan aan de oorzaak liggen. Deze thesis vergelijkt het dotcom tijdperk (1995-maart 2000) met de huidige periode (2010-april 2017). Daarbij is data van de IPO-databank van Ritter en de databank van Datastream geraadpleegd. Hoewel de huidige cijfers gelijkenissen vertonen met die van jaren voor het hoogtepunt van de dotcom bubbel (1995-1998), is er weinig concreet bewijs voor een nieuwe piek van de beurskoers omtrent high-tech startups. Mede door de verschuiving van de technologie industrie naar de biotechnologische sector, waar de criteria meer gelijkenissen vertonen met de dotcom bubbel. Wij concluderen dat er vooralsnog geen nieuwe dotcom bubbel ontstaan is.
Choose an application
Listing 1 - 5 of 5 |
Sort by
|