Listing 1 - 10 of 350 | << page >> |
Sort by
|
Choose an application
Het doel van deze bodemkoffer is de leerlingen inspireren en enthousiasmeren voor de wetenschap. Vanuit de wetenschap kunnen we bepalen hoe we met onze bodem moeten omgaan om deze gezond te houden. En alles begint bij een gezonde bodem. Wat is er concreet veranderd door deze bachelorproef? Er is een nieuw experiment over de zuurtegraad van de bodem, experiment 13. Online videomateriaal van de experimenten is opgenomen en online geplaatst. Een draaiboek voor het gebruik van de bodemkoffer in de les is opgesteld. Er zijn vernieuwde instructiefiches. Nieuw lesmateriaal (PowerPoint) is gemaakt voor het gebruik van de bodemkoffer tijdens de lessen. In de bodemkoffer is er nu ook een plantenschopje voorzien en een pH indicator. Het is echter een werk dat in de toekomst nog zal worden aangepast. Er zullen nog veranderingen komen door nieuwe leerplannen en de lesmethodes zullen in de toekomst ook nog veranderen. Maar deze bodemkoffer staat open en klaar voor de toekomst.
Choose an application
Deze scriptie onderzoekt hoe we als leerkracht het vak aardrijkskunde aantrekkelijker kunnen maken voor leerlingen in de eerste graad A-stroom. Aan de hand van een enquête analyseerden we de gevoelens en wensen van de leerlingen ten opzichte van het vak.
Choose an application
Toerisme Vlaanderen kreeg de Sint-Godelieveabdij en het Kapucijnenklooster te Brugge in handen en startte er het project De Tuin van Heden. In co-creatie met vele partners en de Bruggelingen gingen ze op zoek naar een herbestemming van deze gebouwen waarbij hun geschiedenis niet verloren raakt. Toerisme Vlaanderen merkte echter al langer op dat de doelgroep jongeren daarbij weinig betrokken werd en wilde hierrond aan de slag. Deze onderzoeksopdracht kwam tot stand op vraag van Toerisme Vlaanderen. De onderzoeksvraag: “Hoe kunnen we leerlingen uit het secundair onderwijs betrekken bij de herbestemming van religieus erfgoed in hun buurt?” leidde tot een workshop waarin jongeren betrokken werden en tot een stappenplan dat houvast kan bieden bij het betrekken van jongeren bij een herbestemmingsproces. Religieus erfgoed herbestemmen betekent dat een nieuwe functie wordt gegeven aan een religieus gebouw. Jongeren betrekken bij het herbestemmingsproces zorgt ervoor dat er een frisse kijk wordt gegeven op de herbestemming en dat jongeren zich meer thuis voelen in hun woonomgeving en bijleren over de geschiedenis van hun familie. Het cultureel bewustzijn van jongeren wordt verhoogd. Jongeren werden reeds bij verschillende herbestemmingsprojecten betrokken. Het resultaat van een analyse van enkele praktijkvoorbeelden is een rubric of one met tien criteria. Op basis hiervan werd een workshop ontwikkeld om met een groep jongeren uit het derde leerjaar secundair onderwijs aan de slag te gaan in en rond het Kapucijnenklooster. De resultaten of ideeën van de jongeren die uit de workshop kwamen, zijn onder te verdelen in zes categorieën: natuur, commercieel, cultuur, sociaal, fysieke activiteit en interieur. Niet alle resultaten zijn bruikbaar voor de herbestemming van de kerk. Als de jongeren meegenomen worden in het verhaal van de ziel van de plek en activerende werkvormen aangeboden krijgen, hebben de resultaten een visie en zijn ze de uiting van een nood die de jongeren in hun stad ervaren. Na het uitvoeren van de workshop, de analyse van de resultaten en de evaluatie van de workshop aan de hand van de rubric of one, werd een algemeen stappenplan opgesteld dat een houvast biedt voor wie jongeren wil betrekken in een herbestemmingsproces. Informatie verzamelen, afbakenen, externen, actieve werkvormen, uitwerken en uitvoeren en resultaten zijn de stappen die hierin doorlopen worden. Jongeren betrekken bij de herbestemming van religieus erfgoed gaat het best door hen associaties te laten maken met de kern van de locatie. Het is een essentiële stap in het creëren van een werkomgeving met creatieve opdrachten die effectief zijn voor de herbestemming van het erfgoed. Interactie en discussie met leeftijdsgenoten kan deze associaties naar een hoger niveau helpen. Verder onderzoek naar het betrekken van jongeren is nodig om een vollediger beeld te krijgen van de reeds uitgevoerde projecten, de sterktes en zwaktes van die projecten en het effect van het stappenplan.
Choose an application
Probleemstelling: Uit Onderwijsspiegel, het jaarlijkse rapport van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Overheid, blijkt dat diverse Vlaamse basisscholen ondermaats presteren op vlak van muzische vorming. Uit dit rapport vloeit de nood aan het duidelijk maken van wat het belang is van een duidelijke kunstbeschouwing in het lager onderwijs. Dankzij dit onderzoek tracht ik een antwoord te vinden op de onderzoeksvraag: Hoe en waarom maak je kunstbeschouwing kwaliteitsvol in het lager onderwijs? Methoden: Door op zoek te gaan naar verschillende bronnen, waarin het beschouwen binnen de muzische domeinen besproken worden, probeer ik een antwoord te formuleren op mijn onderzoeksvraag door deze te bespreken en te vergelijken met elkaar. In het bestuderen van deze bronnen, maak in een onderscheid tussen gedateerde en hedendaagse bronnen. Resultaten: De reden waarom we kunstbeschouwing kwalitatief moeten maken en houden, komt doordat herhaaldelijk aan beschouwing doen, verschillende persoonlijke ontwikkelvelden stimuleert. Zo worden de identiteitsontwikkeling, creativiteitsontwikkeling, communicatie- ontwikkeling en ontwikkelingen op cultureel vlak gestimuleerd. De theorie en de verschillende bronnen leren ons dat er verschillende manieren zijn hoe we op een kwalitatieve manier aan kunstbeschouwing kunnen doen. Dankzij een doelgerichte beschouwing kunnen we heel wat algemene doelen bereiken. Door gebruik te maken van een kijk-of luisterwijzer, een kunstkoffer of een educatief spel, kunnen we doelgericht gaan beschouwen. Echter kunnen we ook filosoferen met kinderen, een duidelijke focus behouden en op bezoek gaan bij een kunstenaar. Het houden van een beschouwend gesprek, waardoor je kijkt door vijf brillen, kan het beschouwen helpen begeleiden. Conclusie: Kunstbeschouwing is een manier om kunst te gaan ontdekken. Daarnaast kunnen we concluderen dat een duidelijke en kwalitatieve kunstbeschouwing, een belangrijk en onmisbaar element is van de muzische les. Daarom kunnen we concluderen dat herhaaldelijk in contact komen met kunstbeschouwing, een duidelijke meerwaarde biedt tot de ontwikkeling en groei van ons eigen persoon. We kunnen dus concluderen dat het beschouwen van kunst een leerproces van lange adem is, maar door iedereen kan geleerd worden.
Choose an application
De focus van deze onderzoekopdracht ligt op de hoofdvraag : “Hoe kunnen we aan preventie doen van het geestelijk welzijn van onze pubers?”. Om hier een antwoord op te kunnen formuleren, was het zinvol om doormiddel van een literatuurstudie meer te vernemen. Psychisch welzijn is een complex gegeven. Het verwijst naar een toestand van welzijn waarin ieder individu zijn of haar potentieel realiseert en kan omgaan met de normale stress van het leven (World Health Organisation , 2010). Uit dit onderzoek bleek dat dit bij veel jongeren niet onder controle is, waardoor ze psychische stoornissen ontwikkelen, met alle gevolgen van dien, zowel voor hen zelf als voor de omgeving. De kennismaking met deze diverse stoornissen vonden we terug in het controversiële handboek “Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM5). Dit handboek is enkel descriptief en net daardoor zijn er wereldwijde kritieken op, die uiteraard ook vermeld en besproken werden. Om deze jongeren te kunnen ondersteunen, is vroegdetectie van groot belang, maar dit vereist wel een voorafgaande kennis van de oorsprong van deze pathologie. Tijdens deze studie werd al snel vastgesteld dat de sociale context waarin een kind leeft, een zeer belangrijke rol speelt. Tevens bestaat er een zeer belangrijke wisselwerking tussen deze context en de aanleg van het kind. Dit was de impuls, om naast de algemene etiologische factoren, ook de meest waarschijnlijke factoren te onderzoeken en te bespreken. Om echter aan een efficiënte preventie te doen, was het zeer belangrijk om naast een goede identificatie en een goed etiologisch inzicht meer kennis te verwerven over de gepaste hulpbronnen, om de impact van de geestelijke problematiek beperkter te houden. De waardevolle inbreng van de verschillende actoren in de preventie, werd dan ook in deze studie aangetoond. Tot slot volgde er een onderzoek naar de toekomstideeën over het geestelijk welzijn. Bovendien werd alles wat ik in het literatuuronderzoek heb vastgesteld, gekoppeld aan de praktijk. Het bezoeken van scholen en het bevragen van de leerlingen kon hier niet ontbreken. Het finale doel van deze onderzoeksopdracht was een betere kennis van deze problematiek te verkrijgen, maar bovenal om aan de lezer een beter inzicht te geven in een rationele aanpak van de problematiek omtrent het geestelijk welzijn van onze jongeren. Daarom hebben we getracht een antwoord te vinden op de 5W-vragen en de 1H-vraag. Ze geven een antwoord op de vragen: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.
Choose an application
Met mijn onderzoek ging ik op zoek naar hoe kunst en cultuur eruit zien in het onderwijs ANNO 2019 en hoe dit nog steeds verbeterd kan worden. Mijn onderzoek is een actuele aanvulling op de reeds gepubliceerde rapporten over het onderwerp. Door eigen aanvullingen, visies, ervaringen en voorbeelden hoop ik een nieuwe insteek te geven over een onderwerp dat zo belangrijk is binnen ons onderwijs. In deel één van deze scriptie vorm ik een theoretisch kader rond de begrippen cultuur, cultuureducatie, kunst en kunsteducatie. In mijn verdere scriptie richt ik mij vooral op kunst als onderdeel van cultuur. Ons onderwijs is doordrongen van uiteenlopende vormen van cultuur. Zo kan je cultuur vinden binnen de leerlingenpopulatie, in de verschillende organisaties op een school (bv. de leerlingenraad), in de vakken die onderwezen worden… Kunst is echter veel minder uitgesproken aanwezig. Daarom vond ik het belangrijk om mij in dit onderzoek vooral te richten op kunsteducatie als onderdeel van cultuur. Dit maakt cultuureducatie daarom niet minder belangrijk. Deel 2 van deze scriptie toont uitgebreid aan waarom kunsteducatie in het onderwijs zo belangrijk is. In deel 3 wordt de kunsteducatie die reeds aanwezig is binnen ons onderwijs onder de loep genomen en wordt er een vergelijkende studie met het Steineronderwijs gemaakt. Deze methodeschool neemt kunst als uitgangspunt voor de vorming van hun onderwijspedagogie. Daarom leek het mij interessant om het Steineronderwijs, in het kader van kunsteducatie, te verkennen. In het laatste deel worden een aantal organisaties uitgediept die zich actief inzetten voor meer kunst- en cultuureducatie in het onderwijs. Dit onderdeel wordt aangevuld met een aantal verwijzingen naar platformen waar je concrete voorbeelden kan vinden van reeds georganiseerde kunst- en cultuurprojecten in verschillende scholen in Vlaanderen en concrete voorbeelden van opdrachten en projecten die kunnen ingezet worden in de lespraktijk. Het onderzoek wordt afgesloten met een aantal toekomstgerichte suggesties voor de bevordering van kunsteducatie in het onderwijs. Om goede en kwaliteitsvolle kunst- en cultuureducatie te kunnen voorzien moet het eerst door de Vlaamse overheid, de onderwijskoepels, leraren… erkend worden als iets die een belangrijk bijdrage levert aan de ontwikkeling van jongeren. Zolang het fundamenteel belang ervan niet erkend wordt, kan kunst en cultuur nooit op een volwaardige manier geïntegreerd worden in het onderwijs. Nog te veel mensen zien creatieve vorming als een apart deel van het onderwijs en de opvoeding. Als een luxe, als tijdverdrijf, ontspanning en zelfs vakantie. Kunsteducatie werd sinds het rapport van Anne Bamford uit 2007 steeds meer in de spotlights geplaats. Dit leidde tot een verhoogde maatschappelijke aandacht voor het onderwerp. Verschillende organisaties zetten zich dagelijks in voor meer en beter kunst- en cultuuronderwijs en om dit toegankelijk te maken voor iedereen. De perspectieven voor de toekomst zijn er. De mogelijkheden moeten enkel nog benut worden en men moet er consistent in zijn.
Choose an application
In het schooljaar 2019-2020 stroomde 37,2 % van de leerkrachten uit die minder dan vijf jaar in het vak stonden. Deze kozen voor een andere job dan leerkracht en verlieten het werkveld (Vlaams Parlement, 2020). De uitval was niet enkel te merken bij de startende leerkrachten, maar ook bij diegenen die al jaren meedraaiden in het vak. In leraarskamers spreekt men over het feit dat er geen vervangers te vinden zijn voor collega’s een lange tijd afwezig bleven. De laatste jaren stijgen het aantal leerkrachten die afhaken, voornamelijk binnen de eerste vijf jaar in het werkveld (Vlaams Parlement, 2020). De Hogeschool Vives campus Brugge kreeg de vraag om te onderzoeken hoe de draagkracht van leerkrachten verhoogt zou kunnen worden, zodat leerkrachten meer gewapend zijn tegen een burn-out met eventuele uitval. Hoe kan de draagkracht verhoogd worden van leerkrachten in de eerste graad van de B-stroom? Deze vraag komt vanuit een secundaire school uit West-Vlaanderen. Daar voelt men het tekort vooral in de B-stroom. De externe promotor, Karine Vanlitsenborgh, vertelt dat leerkrachten aangeven dat het even niet meer lukt om tegemoet te komen aan de noden die bij de leerbelemmeringen horen. Dit gegeven valt op door grote uitval van leerkrachten en de schreeuw naar ondersteuning bij zorgpersoneel voor leerkrachten in de school die ons contacteerde in verband met dit onderzoek. Cijfers bevestigen bovenstaande waarneming. Maar liefst 70% van de leerkrachten vindt de werkdruk in het secundair onderwijs te hoog. Een derde van hen riskeert zelfs een burn-out. Deze cijfers komen uit een artikel van De Morgen die een onderzoek van de KU-Leuven heeft gepubliceerd (Antonissen, 2021). Als studenten leerkracht secundair onderwijs vinden wij dit een zeer boeiend en actueel onderwerp om mee aan de slag te gaan. Nuttige tips en tricks voorzien met deze bachelorproef om secundaire scholen en leerkrachten mee op weg te helpen om de draagkracht te verhogen, lijkt een goede manier om ons steentje bij te dragen. De onderzoeksvraag waarmee in dit onderzoek gewerkt wordt, is de volgende: Welke tips en tricks verhogen de draagkracht van een leerkracht bij het inspelen op de zorgvragen van jongeren met leerbelemmeringen in de eerste graad van de B-stroom? Om de onderzoeksvraag te concretiseren, volgen hieronder enkele deelvragen. • Wat is de afbakening voor volgende termen met betrekking tot onze onderzoekvraag: draagkracht, zorgcontinuüm, inclusief onderwijs, leerbelemmeringen en redelijke aanpassingen? • Welke good practices omschrijven leerkrachten om hun draagkracht te verhogen bij het inspelen op leerbelemmeringen van leerlingen uit de eerste graad van de B-stroom? • Welke tips en tricks kunnen wij formuleren om de draagkracht van de genoemde leerkrachten te verhogen? Het onderzoek begint met het zoeken naar nuttige en wetenschappelijk onderbouwde literatuur. Daarna volgt er een gesprek met de school om de goeie samenwerking en transparante communicatie te verzekeren. Enkele interviews en enquêtes zorgen ervoor dat ook leerkrachten uit andere scholen en zorgleerkrachten hun mening en ervaring met ons delen. Hierdoor komen verschillende interessant visies en tips naar boven die in sommige gevallen overeenkomen met de gevonden literatuur. Om de kwalitatieve gegevens van de enquêtes zo gedetailleerd en overzichtelijk mogelijk te verwerken, wordt er gekozen om die gegevens in cirkeldiagrammen te gieten met daarbij telkens een bespreking van het overzicht.
Choose an application
Deze bachelorproef is een beschrijvend en adviserend onderzoek en geeft inzicht tot waarom het VTI Brugge complementaire ruimtes heeft geïntegreerd in hun ontwerp, en hoe ze die ruimte en bijhorende schoolcultuurverandering introduceerden en beleefden. Er worden verschillende theoretische kaders besproken die invloed hadden op het proces, zowel tijdens de ontwerpfase als de implementering. We bespreken de kaders gebruikt door de directie, en vullen dit aan met eigen onderzoek. We woonden vergaderingen en sessies bij en namen semigestructureerde interviews af met directie, tussenkader en leerkrachten. We voerden een documentenonderzoek uit op de informatie aangereikt door het VTI. De onderzoeksvragen worden beantwoord aan de hand van dit onderzoek en er worden enkele concrete suggesties geformuleerd.
Choose an application
We leven in een tijdperk waar we overal met de Engelse taal te maken krijgen. Toch krijgen leerlingen van het buitengewoon secundair onderwijs geen vreemde talen. In het lager onderwijs wordt soms al Engels gegeven. Waarom dan niet in het buitengewoon secundair onderwijs? Na heel wat nadenken besloot ik om op zoek te gaan naar een manier om Engels te kunnen geven in het BuSO. Deze bachelorproef is bedoeld voor leerkrachten die interesse hebben om Engels te geven in het buitengewoon secundair onderwijs OV2, type 2 en 9. Tijdens deze bachelorproef heb ik mij gefocust op twee specifieke zaken. Ik ben op zoek gegaan naar werkvormen om Engels te geven die kunnen toegepast worden in het buitengewoon secundair onderwijs en ik heb mij verdiept in de wereld van het buitengewoon secundair onderwijs. Het eindresultaat is een leerwerkboek met maar liefst 22 verschillende thema’s met bijhorende handleiding. Ik hoop dat ik enkele leerkrachten kan motiveren om met mijn leerwerkboek aan de slag te gaan en zo leerlingen de kans te geven om Engels te leren.
Choose an application
Deze onderzoeksopdracht onderzoekt of de theorie omtrent het selecteren, het presenteren en het contextualiseren van bronnen uitgeschreven in het boek Historisch denken over bronnen. Aan de slag in het geschiedenisonderwijs, geschreven door docenten, leerkrachten, studenten en didactici toegepast wordt en toegepast kan worden in het werkveld. Hierbij wordt er gekeken naar een aantal boeken die gebruikt worden in de tweede graad van ASO en TSO. Naast het doornemen van boeken zijn er ook lessen geobserveerd om een beeld te krijgen van de praktijk. Door deze twee zaken te onderzoeken en de theorie doorgenomen te hebben wordt er beschreven wat de mogelijkheden en de beperkingen zijn van het selecteren, het presenteren en het contextualiseren van bronnen. Bij deze mogelijkheden hoort er ook een uitwerking van een idee, dat een paar keer terugkomt in de handboeken. Als leerkracht in het belangrijk om de leerlingen te motiveren. De leerkracht moet de leerlingen motiveren om met bronnen te werken. Ze vormen namelijk de basis van geschiedenis. Het uitgewerkte idee maakt een synthese tussen sociale media en het selecteren, het presenteren en het contextualiseren van bronnen. Om op deze manier tot een optimaal brongebruik te komen die de theorie zo goed mogelijk probeert toe te passen. In het onderzoek wordt er ook duiding gegeven over de rol van bronnen en over de manier dat leerlingen geschiedenis kunnen zien. Geschiedenis is niet het zelfde als het verleden maar niet alle leerlingen zien dit verschil. Deze onderzoeksopdracht wil er voor zorgen dat er optimaal aan brongebruik en bronnenonderzoek kan gedaan worden. Maar het is hierbij belangrijk dat de bronnen op een correct manier worden aangebracht.
Listing 1 - 10 of 350 | << page >> |
Sort by
|