Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Er is reeds veel onderzoek gedaan naar de eerste jaren van een beginnende leraar (e.g. Huberman, 1989; Kelchtermans & Ballet, 2002; Veenman, 1984). Deze studies toonden aan dat leraren in hun beginperiode vaak geconfronteerd worden met een praxis schok (Veenman, 1984). De onderwijsrealiteit is niet hoe ze het zich hadden voorgesteld en ze worden geconfronteerd met uitdagende situaties op klasniveau alsook met het lid worden van een school als bestaande organisatie. Deze beginperiode wordt gezien als een kritische fase in de professionele ontwikkeling van de leraar (Cole, 1991; Huberman, 1989; Kelchtermans & Ballet, 2002). Binnen dit onderzoek stond het lid worden van de school als organisatie voornamelijk centraal. Een beginnend leraar komt terecht in de school met bepaalde werkcondities en met verschillende actoren die elk hun eigen opvattingen hebben over 'goed onderwijs' en hoe dit het beste vormt krijgt (Kelchtermans & Ballet, 2005). Het micropolitiek perspectief kijkt met deze bril naar deze organisatorische werkelijkheid. Naast de inwerking in de school als organisatie zijn we binnen dit onderzoek ook geïnteresseerd in vakwerkgroepen als structurele werkconditie waar beginnende leraren mee in contact komen en hebben we ook specifieke aandacht besteed aan de emotionele beleving van de respondenten inzake de inductie, de relatie met actoren en de micropolitieke realiteit. In hoofdstuk 1 hebben we op basis van een literatuurstudie een conceptueel kader opgebouwd dat onze onderzoeksinteresse ondersteunt. De onderzoeksvragen waar dit onderzoek een antwoord op formuleert zijn: (1) Hoe ervaren leraren hun inductiefase?, (2) Hoe ervaren beginnende leraren de micropolitieke realiteit in de school en meer bepaald in de vakwerkgroep? En (3) Hoe ervaren beginnende leraren de emotionele dimensie binnen het lerarenberoep? In hoofdstuk 2 presenteren we de onderzoeksopzet en de methodologische verantwoording van ons onderzoek. We staan hier stil bij de keuze voor de narratief-biografische methode en lichten de dataverzameling toe van 12 respondenten uit het Vlaamse secundair onderwijs. In hoofdstuk 3 en 4 wordt de interpretatieve analyse gepresenteerd, waarbij in hoofdstuk 3 de verticale analyse zal weergegeven worden. Meer bepaald zal dit proces geduid worden met een exemplarische koepeltekst van één respondent. In hoofdstuk 4 zal de horizontale analyse toegelicht worden. Hierin zal de analyse door het systematisch vergelijken van de koepelteksten gepresenteerd worden. Hoofdstuk 5 bevat een conclusie, een kritische reflectie op het onderzoeksproces en aanbevelingen voor verder onderzoek. We kunnen op basis van ons onderzoek stellen dat de professionele ontwikkeling van beginnende leraren een proces is dat zich telkens afspeelt in relatie tot de actoren. Deze actoren en voornamelijk vakcollega's zijn belangrijk voor de professionele ontwikkeling van beginnende leraren en hebben een belangrijk aandeel in de emotionele beleving van hun inductieperiode.