Listing 1 - 2 of 2 |
Sort by
|
Choose an application
Abstract Background Postmortem fetal magnetic resonance imaging (MRI) has been on the rise since it was proven to be a good alternative to conventional autopsy. Since the fetal brain is sensitive to postmortem changes, extensive tissue fixation is required for macroscopic and microscopic assessment. Estimation of brain maceration on MRI, before autopsy, may optimize histopathological resources. Objective The aim of the study is to develop an MRI-based postmortem fetal brain maceration score and to correlate it with brain maceration as assessed by autopsy. Materials and methods This retrospective single-center study includes 79 fetuses who had postmortem MRI followed by autopsy. Maceration was scored on MRI on a numerical severity scale, based on our brain-specific maceration score and the whole-body score of Montaldo. Additionally, maceration was scored on histopathology with a semiquantitative severity scale. Both the brain-specific and the whole-body maceration imaging scores were correlated with the histopathological maceration score. Intra- and interobserver agreements were tested for the brain-specific maceration score. Results The proposed brain-specific maceration score correlates well with fetal brain maceration assessed by autopsy (τ=0.690), compared to a poorer correlation of the whole-body method (τ=0.452). The intra- and interobserver agreement was excellent (correlation coefficients of 0.943 and 0.864, respectively). Conclusion We present a brain-specific postmortem MRI maceration score that correlates well with the degree of fetal brain maceration seen at histopathological exam. The score is reliably reproduced by different observers with different experience. Keywords: Autopsy · Brain · Fetus · Maceration · Magnetic resonance imaging · Postmortem · Scoring system
Choose an application
Inleiding Bij gebruik van computertomografie (CT) voor medische beeldvorming blijft het vaak een afweging tussen enerzijds hoge resolutie en anderzijds stralingsreductie. Gezien de grotere radiosensitiviteit van kinderen is het gepast om aangepaste, kindvriendelijke CT-protocollen te hanteren die stralingsdosis verlagen aan acceptabele beeldkwaliteit. Deze masterpaper geeft een representatie van de stralingsdosis bij pediatrische cardiale CT onderzoeken in UZ Leuven en maakt de vergelijking met stralingsdosissen die gepubliceerd zijn door vergelijkbare medische centra. De beeldkwaliteit werd mee vergeleken gezien dit samenhangt met de stralingsdosis. Methoden In deze retrospectieve studie werden in totaal 58 CT-scans van 52 patiënten geanalyseerd. De stralingsdosis werd berekend in effectieve dosis. De beeldkwaliteit werd kwantitatief (met berekeningen uit Hounsfield Units) en kwalitatief (met een 5-punten schaal) gescoord, de diagnostische accuraatheid werd hierbij ook nagegaan als indirecte meting van de beeldkwaliteit. Resultaten De gemiddelde effectieve dosis bedroeg 1.3 ± 0.4 mSv met een mediaan van 0.79 mSv. Er waren geen verschillen in objectieve beeldkwaliteit in onze studiepopulatie. De kwalitatieve beeldkwaliteit was gemiddeld ‘goed’, overeenkomend met een score van 4.0 ± 0.2. De diagnostische accuraatheid bedroeg 92%. Besluit In UZ Leuven bekomt men pediatrische cardiale CT-scans met acceptabele tot excellente kwalitatieve beeldkwaliteit en hoge diagnostische accuraatheid aan lage effectieve dosissen. Met deze resultaten bereiken we het niveau van de effectieve dosissen zoals ze worden gepubliceerd door vergelijkbare medische centra. Kernwoorden Pediatrische cardiale CT, Effectieve dosis, Beeldkwaliteit, Diagnostische accuraatheid.
Listing 1 - 2 of 2 |
Sort by
|