Listing 1 - 10 of 22 | << page >> |
Sort by
|
Choose an application
Arracacia --- Arracacia --- Polymnia --- Polymnia --- Canna --- Canna --- Pachyrhizus --- Pachyrhizus --- Lepidium --- Lepidium --- Ullucus --- Ullucus --- Oxalis --- Oxalis --- Tropaeolum --- Tropaeolum --- identification. --- identification --- Nutritive value --- Nutritive value --- Varieties --- Varieties --- Basellaceae --- Basellaceae --- Oxalidaceae --- Oxalidaceae --- Tropaeolaceae --- Tropaeolaceae --- Apiaceae --- Apiaceae --- Asteraceae --- Asteraceae --- Nyctaginaceae --- Nyctaginaceae --- Cannaceae --- Cannaceae --- Leguminosae --- Leguminosae --- Brassicaceae --- Brassicaceae --- Mirabilis --- Andean region --- Andean region --- Mirabilis
Choose an application
Choose an application
The Rice Genetics Collection of past symposia and other selected literature contains nearly 4,400 pages of searchable information on rice genetics and cytogenetics published by the IRRI and its partners since 1964. In addition to the five genetics symposia held at 5-year intervals since 1985, the collection contains classic publications that kicked off significant reporting on these subjects in the early 1960's. This collection is a comprehensive and historical documentation on the subject of rice genetics, spanning 45 years of research and scholarly work. Published in 2003,
Choose an application
Choose an application
In dit eindwerk werden 2 serologische kits, de TOXO-ISAGA IgA en ELISA-VIDITEST anti-TOXO IgA kit vergeleken.In de dienst infectieuze serologie van het ziekenhuis A.Z. Sint-Jan te Brugge worden er momenteel enkel de Toxoplasma IgM en Toxoplasma IgG screeningstesten uitgevoerd en Toxoplasma IgG aviditeit opgespoord om een infectie met Toxoplasma gondii aan te tonen en te dateren. De TOXO-ISAGA IgA en de ELISA-VIDITEST anti-TOXO IgA test dienen geëvalueerd te worden. Hierbij werd er een intra-run en between-run precisie uitgevoerd met enerzijds een serumstaal met een zeer lage aviditeit anderzijds een staal met een zeer hoge aviditeit en als laatste een staal die net Toxo IgA positief bleek (zwakke index). Verder worden de resultaten van de TOXO-ISAGA IgA en de ELISA-VIDITEST anti-TOXO IgA test met elkaar vergeleken. Bij deze studie werden er 54 serumstalen uit het archief geselecteerd met een gekende positieve Toxo IgM en Toxo IgG waarde en/al dan niet een aviditeitsindex en tevens sera van patiënten met pathogene interferenties (HIV, CMV IgM, HCV…). Bij de TOXO-ISAGA IgA test waren er in totaal 35 terecht negatieve stalen en 14 terecht positieve stalen. De concordantie bedroeg 90 % bij de TOXO-ISAGA IgA kit. Bij de ELISA-VIDITEST anti-TOXO IgA test waren er 33 serumstalen die terecht negatief en 11 stalen die terecht positief Toxo IgA index resulteerden. De concordantie van de ELISA test bedroeg 81 %. De juistheid van de serologische kits werd maar erg beperkt uitgevoerd en bepaald aan de hand van 6 serumstalen zodat er een vergelijking gemaakt kon worden tussen de eigen bekomen waarden en de waarden van het Nationaal Referentie Laboratorium te Brussel uitgevoerd met een Platelia IgA kit van Bio-Rad. Als besluit werd de evaluatie van TOXO-ISAGA IgA en de ELISA-VIDITEST anti-Toxo IgA test voorgelegd aan de klinisch bioloog. Er werd besloten om de TOXO-ISAGA IgA kit in het labo toe te passen en een prospectieve klinische vergelijking uit te voeren t.o.v. de Platelia IgA kit van Bio-Rad.
Choose an application
In het lab van AZ Sint-Lucas worden chemische testen momenteel uitgevoerd op de Cobas 6000. Deze module zal worden vervangen door een nieuwe versie, namelijk de Cobas 8000. Alle parameters die de Cobas 8000 kan bepalen moeten worden gevalideerd voordat de bepaling in de routine kan worden uitgevoerd. In dit eindwerk werd de validatie van AMH uitgevoerd op de Cobas e801 module. Het detectieprincipe is gebaseerd op elektrochemiluminescentie. Voor de AMH-bepaling werd de Elecsys® AMH Plus immunoassay kit van Roche gebruikt. Voor deze validatie werd een methodevergelijking uitgevoerd. Hierbij werden de resultaten van de patiëntenstalen op de Cobas e601 vergeleken met die op de Cobas e801. De resultaten werden weergegeven in een scattergram. In dit scattergram wordt de relatie tussen de twee variabelen gepresenteerd. Om de data visueel krachtiger weer te geven werd van het scattergram ook een logaritme genomen. Er werd nagegaan of er eventueel outliers aanwezig waren tussen de metingen. Outliers hebben geen invloed op een Passing and Bablok. Met dit Passing and Bablok kan een robuuste regressie worden uitgevoerd. Tot slot werden de resultaten weergegeven in een Bland-Altman plot. Dit is een manier om technieken te vergelijken. Naast een methodevergelijking werd ook de reproduceerbaarheid getest. Van beide gemeten waarden werd het gemiddelde, de standaarddeviatie en de variatiecoëfficiënt berekend. Deze waarden werden vergeleken met de standaarddeviatie en het variatiecoëfficiënt opgelegd door de firma. Het scattergram en het logaritme van het scattergram geven duidelijk weer dat er een lineair verband is tussen de metingen op de twee toestellen. Tussen de resultaten van de methodevergelijking werden twee mogelijke ouliers ontdekt. Het Bland-Altman plot maakt duidelijk dat het verschil in % tussen de twee methodes verloopt van 1,7 tot 16,7%. De totale fout bedraagt maximaal 16,7%. Voor de within- en de between-run liggen zowel de standaarddeviatie als de variatiecoëfficiënt onder de grenzen door de firma opgelegd. Er kan besloten worden dat de metingen van zowel de between-run als de within-run onder de grenswaarden liggen door de firma opgelegd. Ook de resultaten van de methodevergelijking zijn goed. Er werden twee mogelijke outliers gevonden maar hier wordt geen rekening mee gehouden. De AMH-bepaling op de Cobas e801 kan uitgevoerd worden in de routine.
Choose an application
De wereldwijde verspreiding van carbapenemase producerende Enterobacteriaceae is een klinisch probleem en het is bedreigend voor de volksgezondheid. Aangezien CPEs resistent zijn tegen carbapenems, zijn de therapeutische middelen die bij een infectie toegediend kunnen worden erg beperkt. Om de nosocomiale verspreiding tegen te gaan en een doeltreffende behandeling op te starten is een snelle detectie van CPE in het laboratorium belangrijk. Hiervoor wordt er gebruik gemaakt van het systematisch opsporen van CPE-dragerschap met een rectale wisser. Het huidige algoritme voor de screening van CPE bestaat uit het enten van de wisser op een chromogene screeningsplaat, de Brilliance CRE Agar, waarbij verdachte kolonies voor CPE opgestuurd worden naar een doorstuurlabo voor PCR. In het eindwerk wordt nagegaan of het huidig algoritme vervangen kan worden door een nieuw algoritme met als voornaamste doel de turnaround time te reduceren. Bij het nieuw algoritme wordt gebruik gemaakt van een nieuwe screeningsplaat, de chromID® CARBA SMART Agar en de OXA-48-sneltest, de KPC-sneltest en de KPC-MBL-confirmatietest. Voor de studie werd gebruik gemaakt van 20 met PCR bevestigde stammen en 152 routinestalen. Uit de resultaten van de 20 stammen blijkt dat de sensitiviteit hoger is voor de chromID® CARBA SMART Agar dan deze van de Brilliance CRE Agar en de specificiteit gelijk is voor beide bodems. Uit de resultaten van de 152 routinestalen volgt dat het percentage vals positieven hoger is bij de Brilliance CRE Agar dan bij de chromID® CARBA SMART Agar. De resultaten van de OXA-48-sneltest, de KPC-sneltest en de KPC-MBL-confirmatietest zijn 100% overeenkomstig met het PCR-resultaat. De turnaround time van het huidig algoritme bedraagt ± 14 dagen terwijl deze bij het nieuw algoritme maximum 90 uur bedraagt. De kostprijs voor het huidig algoritme bedraagt €68,72 en voor het nieuw algoritme bedraagt deze maximum €33,09. Op basis van de bekomen resultaten, de snellere turnaround time en de lagere kostprijs zal het nieuwe algoritme voor de detectie van CPE in gebruik genomen worden.
Choose an application
Colistine is een oud antibioticum dat omwille van renale en neurologische toxiciteiten weinig gebruikt werd. Door de wetenschappelijke vooruitgang kunnen deze toxiciteiten hedendaags goed gecontroleerd worden. Colistine wordt momenteel gebruikt als laatste redmiddel tegen infecties veroorzaakt door multiresistente gramnegatieve bacteriën. Door het gestegen gebruik van colistine, is ook het aantal colistine-resistente bacteriën gestegen.De gevoeligheidsbepaling voor colistine resistentie wordt in het AZ Groeninge momenteel uitgevoerd met Vitek 2. Indien een bacterie resistent is, dient dit bevestigd te worden met een E-test. De gevoeligheidsbepaling hiervan kent echter een aantal moeilijkheden. Colistine bindt door zijn amfipatische eigenschappen gemakkelijk aan plastics waaruit bijvoorbeeld de Vitek 2-kaarten vervaardigd zijn. Dit kan zorgen voor een onderschatting van de MIC-waarde. Een bijkomend probleem is dat colistine een hoog moleculair gewicht heeft waardoor het slecht diffundeert in agarbodems. In deze studie werden een aantal methodes vergeleken ter optimalisatie van de colistine gevoeligheidsbepaling. Deze methodes zijn Vitek 2, Sensititer, E-test, pre-diffusie, disk diffusie en Rapid Polymyxin NP test. Bij elke methode werden er 32 stammen getest ter bepaling van de juistheid. Ter bepaling van de reproduceerbaarheid werden 5 verschillende isolaten op 5 verschillende dagen in het enkelvoud getest.De Sensititer methode werd als de referentiemethode beschouwd. Een algemene beperking in onze studie is de beperkte dataset. Uit onze evaluatie blijkt evenwel dat, alhoewel disk diffusie geen goeie methode is, pre-diffusie betrouwbare resultaten geeft. Er werden geen fouten bekomen en er is een categorische overeenkomst van 100%. Vitek 2 vertoonde een categorische overeenkomst van 96,8% en een essentiële overeenkomst van 93,8%, maar het percentage very major errors bedroeg 6,2%. De detectie van resistentie bij isolaten met een MIC-waarde rond het breekpunt was problematisch met Vitek 2. Met de E-test werd slechts een essentiële overeenkomst van 87,5% bekomen en bij de RP-test werd slechts een specificiteit behaald van 92,3%. De reproduceerbaarheid van alle methodes was hoger dan 95%. Er dient wel nog vermeld te worden dat de aflezing van de Sensititer, de referentiemethode, bemoeilijkt werd door het frequent voorkomen van skip wells.Op basis van deze gegevens werd een schema opgesteld voor een betrouwbare gevoeligheidsbepaling voor colistine in het klinisch laboratorium.
Choose an application
De schildklier wordt gestimuleerd door TRH en TSH. Deze hormonen worden respectievelijk geproduceerd door de hypothalamus en hypofyse. TSH bindt op de TSH receptoren van de schildkliercellen.Sommige mensen produceren auto-antilichamen gericht tegen deze TSH receptoren. Deze TSH receptor auto-antilichamen worden ook wel TRAb genoemd. Deze auto-antilichamen kunnen zowel een stimulerende of blokkerende werking hebben op de schildklierfunctie. In dit eindwerk gaat het over de stimulerende TRAb’s. Het meeste voorkomende stimulerende TRAb is het TSH stimulating Immunoglobuline (TSI). TSI zorgt voor een versnelde werking van de schildklier, wat kan resulteren in de ziekte van Graves. Tot op heden wordt in het laboratorium van het O.L.V. van Lourdes ziekenhuis te Waregem de TSH Receptor Autoantibody 2nd Generation ELISA kit van de firma RSR gebruikt voor de bepaling van TSI. Deze manuele test wordt slechts 1x in de week uitgevoerd, daar het een test is die 4u30 duurt en zeer arbeidsintensief is. Dit is niet de enige ELISA test die nog manueel wordt uitgevoerd in het laboratorium, daarom zou het wegvallen van deze test al een grote verlichting zijn van het werk en ging men op zoek naar een nieuwe volautomatische methode. Daar het labo al een Immulite® 2000 in gebruik heeft, besluit men de bepaling van TSI, die pas op de markt is, hierop uit te testen. De opdracht bestaat erin om deze twee methodes met elkaar te vergelijken en de correlatie tussen de methodes te bekijken. Doordat Immulite® 2000 een betere lineariteit, herhaalbaarheid en reproduceerbaarheid heeft en er ook een vergelijkbare sensitiviteit en specificiteit is, is er besloten om over te stappen naar de bepaling van TSI met Immulite® 2000.
Choose an application
Medina heeft een grote aanvoer van stalen, te groot om alles vlot te laten verlopen, waardoor een optimalisatie van de pré-analytische fase zich opdrong. Vóór de optimalisatie werden de citraattubes manueel gecentrifugeerd. Om de serumtubes, met hogere prioriteit, op tijd te kunnen aanmelden en analyseren werden de fluoridetubes opzij gezet om op een later tijdstip behandeld te worden.Om dit automatisch te laten verlopen werd de pré-analytische fase geoptimaliseerd door er een sorter en centrifuge aan toe te voegen. Tezelfdertijd werden er aanpassingen verricht aan de output van de bestaande cobas p612. De combinatie van de verschillende cobas p-apparaten werd eveneens uitgebreid.Initieel werd er gebruik gemaakt van de combinatie sorter met aliquoter (cobas p612) gekoppeld aan een enkelvoudige centrifuge (cobas p471).De optimalisatie stelde ons in staat om te werken met twee combinaties namelijk een sorter met aliquoter (cobas p612) gekoppeld aan een een dubbele centrifuge (cobas p671) en sorter zonder aliquoter (cobas p512) gekoppeld aan een enkelvoudige centrifuge (cobas p471).Vooraleer beide combinaties in de routine kunnen ingezet worden moeten deze gevalideerd worden.De validatie van de eerste combinatie (cobas p612 met cobas p671) gebeurde aan de hand van teststalen die gealiquoteerd moesten worden (verdelen van een staal in één of meerdere secundaire tubes). Er werd een teststaal aan de centrifugemodule aangeboden. Daarna werd het door de cobas p612 gealiquoteerd en gesorteerd. Ten slotte werd gecontroleerd of alle aliquots aanwezig waren en indien alles op een correcte manier uitgesorteerd werd.De validatie van de tweede combinatie (cobas p512 met cobas p471) gebeurde aan de hand van teststalen met en zonder aliquots. De teststalen zonder werden op dezelfde wijze gecontroleerd als de teststalen van de eerste combinatie. De teststalen met werden door de cobas p471 gecentrifugeerd. Daarna werden ze aan de sorter aangeboden die ze in het rek ‘naar p612’ plaatste. Hierop werd een controle uitgeoefend. Vervolgens werd dit rek aan de cobas p612 aangeboden om te aliquoteren en uit te sorteren. Ook dit werd gecontroleerd.Van alle originele teststalen werden er enkele voorzien van bijaanvragen. Deze werden vervolgens nogmaals aan een van beide combinaties aangeboden om uit te sorteren en eventueel te aliquoteren.Nadien werden alle teststalen door een van beide combinatie gearchiveerd. Hierbij werd gecontroleerd indien de locatie correct was en de archieflocatie juist werd doorgegeven aan het LIS (Laboratorium Informatie Systeem). Dankzij deze validatie en de correcte werking van beide combinaties mogen deze in de routine ingeschakeld worden. Hierbij werden de nodige aanpassingen gedaan aan de Standard Operation Procedure.Deze optimalisatie van de pré-analytische fase stelde ons in staat het centrifugeren en aanmelden automatisch te laten verlopen. Ook de fluoridetubes dienen niet meer opzij gezet te worden. Tot slot hebben we vastgesteld dat de aanmeldtijd van alle stalen met een uur gereduceerd werd.
Listing 1 - 10 of 22 | << page >> |
Sort by
|