Narrow your search

Library

KU Leuven (1)


Resource type

dissertation (1)


Language

Dutch (1)


Year
From To Submit

2022 (1)

Listing 1 - 1 of 1
Sort by

Dissertation
De interindividuele verschillen in het taalnetwerk

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Achtergrond: Het taalnetwerk is een linksgelateraliseerd netwerk in de hersenen, dat geschreven en/of gesproken taal verwerkt. Bij patiënten worden delen van dit netwerk afgelijnd vooraf aan neurochirurgie als richtlijn voor de chirurg en als voorspelling van postoperatieve taalvaardigheden. Hiervoor is fMRI-mapping een relatief nieuwe methode met veel voordelen. Echter zijn er meerdere fMRI-paradigma’s in gebruik en bestaat er geen consensus over de betrouwbaarheid en validiteit van deze technieken. Fedorenko et al. (2010) introduceerden een functionele localizer, waarmee men de functionaliteit van bepaalde regio’s in het taalnetwerk valide kan onderzoeken, rekening houdend met de interindividuele anatomische en functionele variabiliteit ervan. Dit paradigma kan mogelijks ook een plaats hebben in de klinische evaluatie van patiënten. Als eerste stap, onderzochten we in deze thesis de validiteit en de betrouwbaarheid van dit paradigma bij gezonde, Nederlandstalige deelnemers. Op basis hiervan vergeleken we deze taak kwalitatief met de klassiek gebruikte werkwoordproductietaak om de potentiële voordelen ervan in de klinische praktijk te onderzoeken. Daarna bekeken we de invloed van cognitieve vaardigheden op de sterkte en uitgebreidheid van het gelokaliseerde taalnetwerk. Methode: 20 gezonde, Nederlandstalige vrijwilligers namen deel aan deze fMRI-studie. Tijdens de functionele localizer taak, wisselden zinnen en nonwoordlijsten elkaar af. Het contrast in activatie tussen beide condities wees op semantische en syntactische verwerking. We bekeken dit contrast op individueel - en op groepsniveau en vergeleken de resultaten kwalitatief. De sterkte van activatie werd berekend in een probabilistische overlappingsmap van het taalnetwerk, gebaseerd op 220 Engelstalige vrijwilligers. Elke individuele scan werd opgedeeld in twee runs en de correlatie tussen de runs werd berekend als schatting van de test-hertest betrouwbaarheid van de localizer. Na de fMRI-scan voerden de deelnemers de Digit Span en een woordenschattest uit, waarvan de scores gecorreleerd werden met de fMRI-data. Om te controleren of de activiteit en correlaties specifiek waren voor het taalnetwerk, berekenden we deze effecten ook in het ‘multiple demand’ (MD-)netwerk. Resultaten: Er werd op individueel niveau een uitgebreid taalnetwerk gelokaliseerd, met beperkte activatie in niet-taalspecifieke corticale gebieden. Op individueel niveau werden de sterke interindividuele verschillen in locatie, sterkte, uitgebreidheid en graad van lateralisatie duidelijk. Op groepsniveau werden veel regio’s gemist die bij sommige individuen wel tot het taalnetwerk behoren en omgekeerd. De intra-subjectcorrelatie tussen beide runs op voxelniveau was significant hoger dan de inter-subjectcorrelatie. De activatie in het taalnetwerk correleerde significant negatief met de Digit Span en niet met de woordenschattest. De gevonden activaties en correlaties waren specifiek voor het taalnetwerk, vergeleken met het MD-netwerk. Conclusie: De resultaten wijzen op een hoge betrouwbaarheid van de functionele localizer, wat veelbelovend is voor het gebruik ervan in de klinische praktijk. Door de beperkte steekproefgrootte moeten de resultaten echter voorzichtig geïnterpreteerd worden. Er is nood aan bijkomend onderzoek om beter te kunnen vergelijken met de werkwoordproductietaak, om de rol van cognitieve vaardigheden tijdens de taak te onderzoeken en om de betrouwbaarheid bij patiëntenpopulaties na te gaan.

Keywords

Listing 1 - 1 of 1
Sort by