Narrow your search

Library

KU Leuven (12)

KBR (1)

UCLL (1)

VIVES (1)


Resource type

dissertation (12)

book (2)


Language

English (12)

Dutch (1)

Undetermined (1)


Year
From To Submit

2018 (4)

2017 (5)

2016 (4)

2001 (1)

Listing 1 - 10 of 14 << page
of 2
>>
Sort by

Book
Met de dood in het hart : rouw bij migranten - en vluchtelingenjongeren
Author:
Year: 2001 Publisher: Utrecht Pharos

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Hoe op het overlijden van een naaste wordt gereageerd, verschilt per cultuur. Een paar factoren maken het overlijden van een dierbare voor vluchtelingen- en migrantenjongeren buitengewoon zwaar. Maartje Goudriaan heeft jongeren geïnterviewd en hoopt met hun verhalen meer inzicht te geven in de beleving van verlies en rouw bij allochtone jongeren.

Keywords


Book
The underlying neuromuscular mechanisms contributing to muscle weakness and their interaction with gait
Authors: ---
Year: 2018 Publisher: Leuven KU Leuven

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
The underlying neuromuscular mechanisms contributing to muscle weakness and their interaction with gait

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Spierzwakte is één van de meest voorkomende symptomen bij kinderen met cerebrale parese (CP) en kinderen met Duchenne musculaire dystrofie (DMD). In CP wordt spierzwakte veroorzaakt door veranderingen in het centraal zenuwstelsel door het hersenletsel (neurale component) en aanpassingen in spierstructuur (niet-neurale component). In DMD is de oorzaak van spierzwakte hoofdzakelijk niet-neuraal en omvat de veranderingen in spierstructuur. Het gangpatroon bij kinderen met DMD is tot op heden nog niet duidelijk beschreven. Hoewel spierzwakte in DMD wordt gezien als de belangrijkste oorzaak voor DMD-gang, zijn er geen studies die de relatie tussen spierzwakte en het gangpatroon van kinderen met DMD hebben onderzocht. Het gangpatroon van CP is goed bekend. Echter, ondanks de verschillende studies die de relatie tussen spierzwakte en afwijkende gangparameters hebben geëvalueerd, is er geen overeenstemming omtrent deze relatie. De oorzaak voor het gebrek aan overeenstemming kan gevonden worden in de verschillende meetmethoden in de verscheidene studies. Bovendien zijn de testposities van de krachtmetingen niet gerelateerd aan de gewrichtshoeken (en dus spierlengtes) van de gang. Tot slot hadden assessorkracht en compensatiemechanismen vaak invloed op de resultaten van de krachtmeting, wat mogelijk heeft bijgedragen aan de verschillende resultaten van de voorgaande studies.Het algemeen doel van dit doctoraat was het analyseren van de relatie tussen spierzwakte en pathologische gang bij kinderen met CP of DMD, en het bestuderen van de onderliggende neurale en niet-neurale ccomponenten die bijdragen aan spierzwakte en hun interactie met de gang.Muscle weakness is one of the most common symptoms in children with cerebral palsy (CP) and children with Duchenne muscular dystrophy (DMD). Muscle weakness in CP is caused by changes in the central nervous system due to the brain lesion (neural component), and changes in muscle structure (non-neural component). In children with DMD, muscle weakness is mainly non-neural and caused by changes in the structure of the muscles. The altered walking pattern in children with DMD is not well defined and even though muscle weakness is thought to be the main cause of the changes in the walking pattern of DMD, there are no studies assessing the relationship between weakness and DMD-gait. Contrarily, walking patterns in CP are well known. However, although several researchers studied the relationship between muscle weakness and altered gait, no agreement on this relationship could be reached. This lack of agreement could be due to different measurement methods between the stduies. Further, the test positions that were used during the weakness assessment were not related to the joint angles (and thus muscle lengths) of gait. Additionally, assessor strength and compensation mechanisms had an influence on the strength measurement outcomes, which could also have contributed to the lack of agreement between findings of the previous studies.The overall aim of this PhD project was to analyze how muscle weakness is related to the altered gait pattern of children with CP or DMD and to study the underlying neural and non-neural component contributing to muscle weakness and their interaction with gait.

Keywords


Dissertation
The influence of muscle weakness and contractures on gait in children with Duchenne muscular dystrophy

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Duchenne musculaire dystrofie (DMD) is een erfelijke spierziekte, die wordt veroorzaakt door een gendefect met ernstig verstoorde spierfunctie als gevolg. Het meest uitgesproken kenmerk van DMD is spierzwakte die toeneemt in ernst tijdens het ziekteverloop. Daarnaast zal ook contractuurvorming optreden, waardoor het bewegingsbereik van gewrichten beperkt wordt. Door het krachtverlies en later ook contracturen, kunnen kinderen met DMD moeilijkheden ondervinden in dagelijkse activiteiten zoals wandelen. Het is echter van groot belang om wandelen zo lang mogelijk te ondersteunen, aangezien rolstoelgebruik de ontwikkeling van complicaties zoals problemen met hart en longen versnelt. Ondanks het cruciaal belang van wandelen, werd er slechts beperkt kwantitatief onderzoek verricht naar het afwijkende wandelpatroon van kinderen met DMD. Verder werden gangafwijkingen meestal gelinkt aan onderliggende oorzaken door middel van klinisch redeneren, maar nauwelijks door wetenschappelijk onderzoek. In deze studie werd gebruik gemaakt van 3D gang analyse, een objectieve manier om gangafwijkingen vast te stellen met infrarood camera’s, reflecterende markers en krachtplaten. Hiermee konden we het gangpatroon van kinderen met DMD vergelijken met kinderen met een normale motorische ontwikkeling. Vervolgens werd het verband onderzocht tussen deze afwijkingen en een gestandaardiseerd klinisch onderzoek, waarbij spierzwakte en contracturen geëxamineerd werden door middel van respectievelijk de Medical Reseach Council-schaal voor spierkracht en het passief bewegingsbereik. Bij kinderen met DMD vonden we een verminderde stap en schrede lengte. Verder rapporteerden we een toegenomen gemiddelde heupbuiging over de hele gangcyclus en een verminderde neiging van de enkel om de neerwaartse beweging van de voet tegen te gaan tijdens het eerste deel van de steunfase. Dit laatste resulteert in de afwezigheid van een hielcontact bij het plaatsen van de voet. De daling in stap en schrede lengte kon niet gelinkt worden aan spierzwakte of contracturen. Echter konden wij verifiëren dat de oorzaak van de daling het kleiner gestalte bij kinderen met DMD en dus een kortere beenlengte was. Bij de kinderen met DMD met meer zwakte in de heupbuigers, vonden we een toegenomen heupbuiging. Verder vonden een verminderde neiging om de neerwaartse beweging van de voet tegen te gaan tijdens het eerste deel van de steunfase bij meer zwakte in de spieren, verantwoordelijk voor het buigen en strekken van de knie. Op het vlak van contracturen werd er geen verband gevonden met de gangafwijkingen. Door het overstrekken de knie en het vermijden van een hielcontact, positioneren kinderen met DMD hun lichaam op een manier waarbij spierkracht van quadriceps, de spier verantwoordelijk voor strekken van de knie en het buigen van de heup, zo veel mogelijk vermeden wordt. Verder zal de toegenomen buiging in de heup helpen bij het voorkomen dat de voet niet over de grond sleept tijdens de zwaaifase. Uit onze resultaten kan geconcludeerd worden dat het afwijkende gangpatroon in kinderen met DMD voornamelijk aanpassingen zijn om te compenseren voor spierzwakte in de quadriceps. We konden slechts weinig de link leggen tussen spierzwakte en contracturen met de gangafwijkingen. Het lijkt erop dat onze meetmethodes voor het meten van spierzwakte en contracturen onvoldoende de manier van spieractivatie en de invloed van verschillende gewrichten en vlakken tijdens het wandelen in rekening nemen.

Keywords


Dissertation
The effect of muscle weakness on muscle synergy complexity during walking in children with cerebral palsy

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Cerebrale parese (CP) is de meest voorkomende neuromusculaire aandoening bij kinderen, wat veroorzaakt wordt door een letsel in de hersenen van de foetus of zuigeling. De meest voorkomende symptomen bij CP zijn spierzwakte, spasticiteit en verminderde selectieve motorische controle. Spierzwakte wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de schade in de hersenen. Dit kan leiden tot abnormale spieraansturing, resulterend in aangepaste niveaus van co-contractie en veranderingen in spiersynergieën. Spiersynergieën kunnen gezien worden als een functionele gecoördineerde spieractivatie van spiergroepen die samen werken om stabiliteit te behouden en zo houdingen en bewegingen te vereenvoudigen. Synergie-analyse wordt gebruikt om complexiteit van motorische controle te bepalen door het bestuderen van synergiestructuren en -complexiteit. De complexiteit wordt gemeten door ‘total variance accounted for’ (tVAF), wat beschreven kan worden als de variatie in spieractiviteit die verklaard wordt door de synergieën. Er is aangetoond dat CP kinderen gebruik maken van minder synergieën om eenzelfde taak te volbrengen, wat betekend dat ze vereenvoudigde spiercontrole gebruiken. In deze studie wordt gekeken naar de relatie tussen spierzwakte en spiersynergieën. Dit werd eerder al bestudeerd op een zelfgekozen snelheid (v1). In huidige studie wordt deze exploratie uitgebreid naar een hogere wandelsnelheid, namelijk zo snel mogelijk wandelen zonder te lopen (v2). De spierzwakte wordt geëvalueerd met een gestandaardiseerde stoel, in tegenstelling tot de vroegere studies. Verder wordt ook nagegaan hoe spiersynergieën invloed hebben op verschillende parameters tijdens het gaan. Deze metingen werden zowel uitgevoerd bij kinderen met CP als kinderen met een typische ontwikkeling (TD). Uit de resultaten blijkt dat kinderen met CP over het algemeen zwakker zijn dan TD kinderen. Verder werd aangetoond dat kinderen met CP een vereenvoudigde motorische controle gebruiken die ze niet verder gaan vereenvoudigen op de hogere snelheid. Dit kan verklaard worden doordat wandelen op zelf gekozen snelheid al een veeleisende en complexe taak is. Dit in tegenstelling tot TD kinderen, waarbij de tVAF wel toenam met toenemende wandelsnelheid, wat suggereert dat ze simpelere spierpatronen gebruiken op een hogere wandelsnelheid. Ook werd een relatie gevonden tussen tVAF met knieflexie en plantairflexie momenten tijdens gang die verlaagd met een toenemende wandelsnelheid, wat mogelijks te wijten is aan de invloed van spasticiteit die meer uitgesproken wordt bij een hogere wandelsnelheid. Verder onderzoek kan de focus leggen op hoe zwakte van een specifieke spier invloed heeft op de synergiestructuur en de tVAF. Ook het includeren van andere pathologiëen kan interessant zijn. Zo kan bijvoorbeeld Duchenne Musculaire Dystrofie bekeken worden waarbij de beperking ontstaat vanuit niet-neurale factoren en hoe deze invloed hebben op het gebruik van spiersynergieën

Keywords


Dissertation
What explains functional weakness in children with Cerebral Palsy: maximal muscle strength or rate of force development?

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

De belangrijkste symptomen die gepaard gaan met cerebrale parese bij kinderen zijn: spasticiteit, spiercontracturen, verminderde coördinatie en spierzwakte. De invloed van deze spierzwakte op de gewrichtsmomenten tijdens het gaan en tijdens een maximale isometrische krachttest is nog niet helemaal duidelijk. Deze studie heeft als doel om hierover meer inzicht te verwerven en maakt deel uit van een grotere studie, waarbinnen het effect van spierzwakte op het gangpatroon bij kinderen met een neuromotorische of neurologische aandoening wordt onderzocht. Om de relatie tussen de twee metingen te verbeteren, werden de kinderen tijdens de isometrische krachttest in een positie gezet waar de gewrichtshoeken overeenkwamen met de gemiddelde gewrichtshoeken gemeten tijdens de gang. Alsook werd er gestapt aan hogere snelheden, om aldus een meer maximale activiteit tijdens de gang te bekomen. Tenslotte werd snelheid van krachtsontwikkeling toegevoegd als belangrijke uitkomstparameter bij kinderen met cerebrale parese. In deze studie werden de gewrichtsmomenten en snelheid van krachtsontwikkeling tijdens een isometrische krachttest bestudeerd en vergeleken met de momenten en power tijdens het gaan aan twee verschillende stapsnelheden (normale wandelsnelheid (v1) en zo snel mogelijk wandelen zonder te lopen (v2)). Deze testen werden tijdens beide metingen op gestandaardiseerde wijze uitgevoerd. Uit de resultaten blijkt dat de kinderen met cerebrale parese steeds lagere momenten en powergeneratie vertonen in vergelijking met normaal ontwikkelende kinderen, zowel tijdens isometrische krachtstests als tijdens het gaan. Dit kan mogelijks gerelateerd worden aan de zowel neurologische als musculaire veranderingen bij kinderen met cerebrale parese. Een verandering in spierlengte, spierdikte, achillespeeslengte, cocontractie, en motorische controle bij kinderen met cerebrale parese, kan een mogelijks verklaring voor deze resultaten geven. Het aantal significante relaties tussen de verschillende metingen (isometrische krachttest, v1 en v2) is laag. Hierdoor is verder onderzoek naar de relatie tussen de momenten en power, zowel tijdens het gaan als tijdens de stationaire krachtsmetingen, aangeraden.

Keywords


Dissertation
Reliability assessment of a standardized instrumented isometric strength measurement

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In het dagelijkse leven gebruiken kinderen voortdurend de spieren in hun lichaam. Spierkracht is daarom een zeer belangrijke factor voor kinderen om zich tijdens hun leven normaal te kunnen bewegen. Kinderen met neurologische en neuromotorische aandoeningen (NNA), zoals een hersenverlamming (CP), kampen daarentegen met enorme spierzwakte wat leidt tot problemen bij het uitvoeren van dagelijkse activiteiten. Om het effect van spierzwakte na te gaan is het belangrijk dat we deze kunnen meten. Vanuit de literatuur kan men afleiden dat er tot op de dag van vandaag nog geen betrouwbare en valide methode is ontdekt om spierzwakte te meten bij kinderen met een NNA. Daarom werd in deze studie de betrouwbaarheid nagegaan van een gestandaardiseerd krachtmeting protocol bij kinderen met een normale ontwikkeling aan de hand van kracht data (N), gewrichtsmomenten (Nm) en gewrichtsmomenten genormaliseerd met het lichaamsgewicht (Nm/kg). In de toekomst kan men zich op de bevindingen van dit onderzoek baseren om verder onderzoek uit te voeren bij kinderen met NNA. Men onderzocht de betrouwbaarheid van het krachtmeting protocol aan de hand van verschillende methoden door de metingen te laten uitvoeren door één onderzoeker en door verschillende onderzoekers. Naast dit doel werd ook nagegaan welke krachtontwikkelingsmethode de meest betrouwbare resultaten vertoonde. De verschillende krachtontwikkelingsmethoden die bestudeerd zijn maken ofwel gebruik van een vast tijdsinterval (RFD150, RFD40, RFDfit) ofwel van een variabel tijdsinterval gaande van het begin van de meeting tot maximale contractie (RFDmax). Verschillende variaties gebruikmakend van het vaste tijdsinterval zijn gebruikt. Meer bepaald, alle punten binnen een 150ms interval (RFD150), de maximale versnelling op 40ms binnen het 150ms interval (RFD40), alsook een lineaire fit voor de punten in het 150ms interval (RFDfit). Tijdens de krachtmetingen werden de kinderen gepositioneerd in een speciaal ontworpen stoel waarbij de gewrichtshoeken in de stoel overeenkwamen met de gewrichtshoeken tijdens het stappen. De maximale spierkracht van de heupflexoren, heupabductoren, heupextensoren, knieflexoren, knie extensoren, plantairflexoren en de dorsiflexoren werd nagegaan door middel van een hand-held dynamometer (HHD). Tijdens de metingen werden zowel de kinderen als de HHD gefixeerd in de stoel. Ze werden door de onderzoekers aangemoedigd om hun maximale kracht te gebruiken. In het algemeen kan er besloten worden dat de betrouwbaarheid van alle onderzochte spiergroepen het hoogste was wanneer gebruik werd gemaakt van gewrichtsmomenten (Nm). Daarnaast leverde de krachtontwikkelingsmethode RFD150 meestal de meest betrouwbare resultaten op. De meting van de heupextensoren was het minst betrouwbaar. De betrouwbaarheid van het krachtmeting protocol steeg wanneer de metingen werden uitgevoerd door verschillende onderzoekers. Deze bevindingen ondersteunen het gebruik van dit krachtmeting protocol. Een betere testmethode voor de heupextensoren, een groter aantal proefpersonen en het uitdrukken van data in gewrichtsmomenten (Nm) zullen de betrouwbaarheid van dit krachtmeting protocol mogelijks verbeteren. Daarnaast is belangrijk om de juiste methode te kiezen om de krachtontwikkeling zo nauwkeurig mogelijk in kaart te kunnen brengen.

Keywords


Dissertation
How muscle weakness and reduction in functionality relate to changes in lower limb muscle morphology in Duchenne muscular dystrophy

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

De ziekte van Duchenne (DMD) is een progressieve neuromusculaire aandoening, veroorzaakt door een genetische verstoring die gekenmerkt wordt door een gebrek aan het dystrofine gen. Dit veroorzaakt structurele schade in de spieren, waarbij necrose van de spiervezels en infiltratie door fibreus en vettig weefsel optreedt. Deze structurele veranderingen zullen leiden tot onder andere progressieve spierzwakte, dewelke uiteindelijk verlies van functionaliteit tot gevolg heeft. Dit heeft een belangrijke impact op activiteiten van het dagelijks leven. Hierdoor is het belangrijk om deze karakteristieken via een objectieve manier te kunnen onderzoeken en kwantificeren. Literatuuronderzoek heeft aangetoond dat, aan de hand van 3D freehand ultrasound (3DfUS), spiervolume en echo-intensiteit kunnen gemeten worden. Deze meetmethode is reeds bewezen valide, betrouwbaar, accuraat en objectief te zijn. Studies geven aan dat spierkracht kan worden gemeten aan de hand van een gestandaardiseerde hand-held dynamometer (HHD), dewelke een betrouwbare meetmethode is. Hierbij worden zowel de HHD en het kind gefixeerd, waardoor compensatiemechanismen worden uitgesloten. Tenslotte werden de North Star Ambulatory Assessment (NSAA) en de 6 minuten wandel test (6MWT) uitgevoerd, om de functionaliteit te meten. Het is reeds bewezen dat, door gebruik te maken van beide testen, een meer volledig beeld bekomen wordt met betrekking tot de functionaliteit van het kind. Tot op heden bestaat er, naar ons weten, geen studie die structurele veranderingen, gemeten aan de hand van 3DfUS, vergelijkt met spierkracht, bekomen door een gestandaardiseerde HHD. Daarnaast is er ook nog geen studie opgesteld, die structurele veranderingen via 3DfUS vergelijkt met NSAA en 6MWT. Bij kinderen met DMD worden lagere of hogere spiervolumes gevonden, afhankelijk van de spier, en de spieren vertonen hogere echo-intensiteitsniveaus. Daarnaast hebben kinderen met DMD een lagere spierkracht en duurt het langer vooraleer kracht wordt ontwikkeld. Als we kijken naar de correlaties tussen enerzijds spiervolume en spierkracht en anderzijds spiervolume en functionaliteit kan worden besloten dat hogere spiervolumes overeenkomen met hogere spierkracht en snellere of tragere krachtontwikkeling. Aan de andere kant, komen hogere echo-intensiteitsniveaus overeen met een hogere of lagere spierkracht en krachtontwikkeling. Daarboven zijn hogere echo-intensiteitsniveaus ook gecorreleerd met lagere scores op de NSAA en een hogere wandelafstand. Omwille van de grote variabiliteit in ziekteprogressie, binnen DMD, is het moeilijk om een eenduidige relatie te schetsen.

Keywords


Dissertation
Reliability assessment of a standardized instrumented isometric strength measurement

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In het dagelijkse leven gebruiken kinderen voortdurend de spieren in hun lichaam. Spierkracht is daarom een zeer belangrijke factor voor kinderen om zich tijdens hun leven normaal te kunnen bewegen. Kinderen met een neurologische en neuromotorische aandoeningen (NNA), zoals een hersenverlamming (CP), kampen daarentegen met enorme spierzwakte wat leidt tot problemen bij het uitvoeren van dagelijkse activiteiten. Om het effect van spierzwakte na te gaan is het belangrijk dat we deze kunnen meten. Vanuit de literatuur kan men afleiden dat er tot op de dag van vandaag nog geen betrouwbare en valide methode is ontdekt om spierzwakte te meten bij kinderen met een NNA. Daarom werd in deze studie de betrouwbaarheid nagegaan van een gestandaardiseerd krachtmeting protocol bij kinderen met een normale ontwikkeling aan de hand van kracht data (N), gewrichtsmomenten (Nm) en gewrichtsmomenten genormaliseerd met het lichaamsgewicht (Nm/kg). Nadien zal men zich op de bevindingen van dit onderzoek kunnen baseren om verder onderzoek uit te voeren bij kinderen met NNA. Men onderzocht de betrouwbaarheid van het krachtmeting protocol aan de hand van verschillende methoden door de metingen te laten uitvoeren door één onderzoeker en door verschillende onderzoekers. Naast dit doel werd ook nagegaan welke krachtontwikkelingsmethode de meest betrouwbare resultaten vertoonde. De verschillende krachtontwikkelingsmethoden die bestudeerd zijn maken ofwel gebruikt van een vast tijdsinterval (RFD150, RFD40, RFDfit) ofwel van een variabel tijdsinterval gaande van het begin van de meeting tot maximale contractie (RFDmax). Verschillende variaties gebruikmakend van het vaste tijdsinterval zijn gebruikt. Meer bepaald, alle punten binnen een 150ms interval (RFD150), de maximale versnelling op 40ms binnen het 150ms interval (RFD40), alsook een lineaire fit voor de punten in het 150ms interval (RFDfit). Tijdens de krachtmetingen werden de kinderen gepositioneerd in een speciaal ontworpen stoel waarbij de gewrichtshoeken in de stoel overeenkwamen met de gewrichtshoeken tijdens het stappen. De maximale spierkracht van de heupflexoren, heupabductoren, heupextensoren, knieflexoren, knie extensoren, plantairflexoren en de dorsiflexoren wordt nagegaan door middel van een hand-held dynamometer. Tijdens de metingen werden zowel de kinderen als de HHD gefixeerd in de stoel. Ze werden door de onderzoekers aangemoedigd om hun maximale kracht te gebruiken. In het algemeen kan er besloten worden dat de betrouwbaarheid van alle onderzochte spiergroepen het hoogste was wanneer gebruik gemaakt werd van gewrichtsmomenten. Daarnaast leverde de krachtontwikkelingsmethode RFD150 meestal de meest betrouwbare resultaten op. De meting van de heupextensoren was het minst betrouwbaar. Metingen waarbij men moest bewegen met de zwaartekracht mee hadden de laagste betrouwbaarheid. De betrouwbaarheid van het krachtmeting protocol steeg wanneer de metingen werden uitgevoerd door verschillende 19 onderzoekers. Deze bevindingen ondersteunen het gebruik van dit krachtmeting protocol. Een betere testmethode voor de heupextensoren, een groter aantal proefpersonen en het uitdrukken van data in gewrichtsmomenten (Nm) zullen de betrouwbaarheid van dit krachtmeting protocol mogelijks verbeteren. Daarnaast is belangrijk om de juiste methode te kiezen om de krachtontwikkeling zo nauwkeurig mogelijk in kaart te kunnen brengen.

Keywords


Dissertation
The influence of muscle weakness and contractures on gait in children with Duchenne muscular dystrophy

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Duchenne musculaire dystrofie (DMD) is een erfelijke spierziekte, die wordt veroorzaakt door een gendefect met ernstig verstoorde spierfunctie als gevolg. Het meest uitgesproken kenmerk van DMD is spierzwakte die toeneemt in ernst tijdens het ziekteverloop. Daarnaast zal ook contractuurvorming optreden, waardoor het bewegingsbereik van gewrichten beperkt wordt. Door het krachtverlies en later ook contracturen, kunnen kinderen met DMD moeilijkheden ondervinden in dagelijkse activiteiten zoals wandelen. Het is echter van groot belang om wandelen zo lang mogelijk te ondersteunen, aangezien rolstoelgebruik de ontwikkeling van complicaties zoals problemen met hart en longen versnelt. Ondanks het cruciaal belang van wandelen, werd er slechts beperkt kwantitatief onderzoek verricht naar het afwijkende wandelpatroon van kinderen met DMD. Verder werden gangafwijkingen meestal gelinkt aan onderliggende oorzaken door middel van klinisch redeneren, maar nauwelijks door wetenschappelijk onderzoek. In deze studie werd gebruik gemaakt van 3D gang analyse, een objectieve manier om gangafwijkingen vast te stellen met infrarood camera’s, reflecterende markers en krachtplaten. Hiermee konden we het gangpatroon van kinderen met DMD vergelijken met kinderen met een normale motorische ontwikkeling. Vervolgens werd het verband onderzocht tussen deze afwijkingen en een gestandaardiseerd klinisch onderzoek, waarbij spierzwakte en contracturen geëxamineerd werden door middel van respectievelijk de Medical Reseach Council-schaal voor spierkracht en het passief bewegingsbereik. Bij kinderen met DMD vonden we een verminderde stap en schrede lengte. Verder rapporteerden we een toegenomen gemiddelde heupbuiging over de hele gangcyclus en een verminderde neiging van de enkel om de neerwaartse beweging van de voet tegen te gaan tijdens het eerste deel van de steunfase. Dit laatste resulteert in de afwezigheid van een hielcontact bij het plaatsen van de voet. De daling in stap en schrede lengte kon niet gelinkt worden aan spierzwakte of contracturen. Echter konden wij verifiëren dat de oorzaak van de daling het kleiner gestalte bij kinderen met DMD en dus een kortere beenlengte was. Bij de kinderen met DMD met meer zwakte in de heupbuigers, vonden we een toegenomen heupbuiging. Verder vonden een verminderde neiging om de neerwaartse beweging van de voet tegen te gaan tijdens het eerste deel van de steunfase bij meer zwakte in de spieren, verantwoordelijk voor het buigen en strekken van de knie. Op het vlak van contracturen werd er geen verband gevonden met de gangafwijkingen. Door het overstrekken de knie en het vermijden van een hielcontact, positioneren kinderen met DMD hun lichaam op een manier waarbij spierkracht van quadriceps, de spier verantwoordelijk voor strekken van de knie en het buigen van de heup, zo veel mogelijk vermeden wordt. Verder zal de toegenomen buiging in de heup helpen bij het voorkomen dat de voet niet over de grond sleept tijdens de zwaaifase. Uit onze resultaten kan geconcludeerd worden dat het afwijkende gangpatroon in kinderen met DMD voornamelijk aanpassingen zijn om te compenseren voor spierzwakte in de quadriceps. We konden slechts weinig de link leggen tussen spierzwakte en contracturen met de gangafwijkingen. Het lijkt erop dat onze meetmethodes voor het meten van spierzwakte en contracturen onvoldoende de manier van spieractivatie en de invloed van verschillende gewrichten en vlakken tijdens het wandelen in rekening nemen.

Keywords

Listing 1 - 10 of 14 << page
of 2
>>
Sort by