Listing 1 - 10 of 20 | << page >> |
Sort by
|
Choose an application
Naar aanleiding van de recente discussie omtrent de ‘tax shift’ op het federale niveau, onderzoeken we de noodzaak en mogelijkheden om ook op regionaal niveau een belastinghervorming uit te voeren. Onze analyse richt zich op de belangrijkste bevoegdheden in de vastgoedfiscaliteit. Over de jaren heen werden meerdere fiscale instrumenten aan de gewesten overgedragen. Verschillende van hen kennen echter zware gebreken. De fiscale voordelen leidden niet tot de verhoopte toename in het eigenwoningbezit, de registratierechten verstoren de allocatie van goederen en werknemers, en de onroerende voorheffing sukkelt met een versleten grondslag. Men zou de eerste twee instrumenten omwille van hun inefficiëntie moeten afbouwen, wat op een budget neutrale wijze kan gebeuren. Gegeven zijn sterke relatie met de lokale dienstverlening, kan de onroerende voorheffing hervormd worden tot een belasting op het bezit van grond. Door de huidige belastbare basis te vernieuwen is het mogelijk om deze in een efficiënte belasting om te vormen. Via enkele scherpe hervormingen kunnen de gewesten de structuur van hun belastingsysteem grondig verbeteren en het geheel veel efficiënter maken.
Choose an application
Dit boek is het resultaat van 10 jaar Vlaams woningmarktonderzoek en de toepassingen ervan in de praktijk. Het geeft een overzicht van de recente internationale wetenschappelijke literatuur en de toepassing hiervan op Vlaanderen. Die combinatie zorgt ervoor dat zowel de invloed van lokale kenmerken als de algemene macro- economische en internationale tendensen aan bod komen. We zoomen in op diverse deelmarkten: de koop-, huur-, nieuwbouw- en hypotheekmarkt. De onderlinge verwevenheid tussen deze markten heeft implicaties voor de woonfiscaliteit en de samenhang tussen regionale markten. Bovendien is de waarde van iedere woning uniek en bepaald door een aantal liggings-, grootte- en kwaliteitskenmerken, wat in hedonische prijzenmodellen geanalyseerd wordt.
economie --- onroerende goederen --- Vastgoed ; België --- Hypothecaire leningen ; recht ; België --- Huur en verhuur ; België --- Koop en verkoop ; België --- biens immobiliers --- Land. Real estate --- vastgoed --- woningen --- Law of real property --- Prices --- Flanders
Choose an application
Choose an application
Choose an application
De trein is bijna onmogelijk weg te denken uit de economische ontwikkelingen van de 19de eeuw. Goedkoper en sneller transport betekende goedkopere producten, meer winst en een beter geconnecteerde wereld. Mensen konden makkelijker dan ooit onder hun kerktoren vandaan komen en elders werk, opportuniteiten en leefruimte gaan zoeken. Tussen 1885 en 1913 zorgde de Nationale Maatschappij Van Buurtspoorwegen (NMVB) in België voor de bouw van meer dan 4000 kilometer aan spoorwegen. Hiermee verdubbelde België, het land met het dichtste spoornetwerk in de wereld op dat moment, nogmaals haar totale spoorlengte. Er is echter zéér weinig recente literatuur over de Belgische buurtspoorwegen. Er is slechts een enkel hoofdstuk geschreven over de periode van 1885 tot 1913 in de laatste decennia. Aan de hand van data verzameld uit de jaarverslagen van de NMVB wil ik een frisse blik werpen op deze bijzondere onderneming. Door data, kaarten en stukken tekst uit de jaarverslagen te combineren wil ik een duidelijk overzicht schetsen van de NMVB en haar evolutie van 1885 tot 1913. In mijn onderzoek bestudeer ik de concessielengte, spoorlengte, elektrische spoorlengte en het rollend materieel van de NMVB. Voor elk van deze onderwerpen werden verschillende databases opgebouwd aan de hand van het bronnenmateriaal waar verdere berekeningen mee gedaan werden. Deze werden aangevuld met kaartenmateriaal van de NMVB, afbeeldingen en anekdotes uit de jaarverslagen. Ik heb een duidelijke cesuur gevonden in de data van de jaarverslagen rond 1900. Vóór 1900 werden er minder concessies verleend en spoorlijnen gebouwd. De spoorlijnen die wel gebouwd werden, waren geconcentreerd rond de steden, langs de kust en geïsoleerd van elkaar. Na 1900 kwam er echter een veel grotere uitbouw van de buurtspoorwegen. Geïsoleerde stukken spoor werden verbonden tot clusters en vormden uiteindelijk een netwerk. Deze cesuur valt samen met de oprichting van intercommunalen voor de exploitatie van de spoorlijnen. Vóór 1900 werden sporen namelijk bijna exclusief geëxploiteerd door privé bedrijven. In het rollend materieel en de elektrische infrastructuur is dan weer in de eerste plaats een patroon van optimalisatie te vinden. Elektrische tractie zorgde voor meer optimaal gebruik van spoorlijnen en de productiviteit van de NMVB steeg jaar na jaar. Er is echter ook een zekere experimentele geest te vinden in deze data. Elektrische spoorlijnen waren gloednieuw wanneer de NMVB ze introduceerde. Keer op keer experimenteerde de NMVB met nieuw materieel en nieuwe manieren om dit materieel in te zetten. De evolutie van de NMVB tussen 1885 en 1913 bestaat uit drie verhalen. Een verhaal van democratisering vanaf 1900, een verhaal van optimalisatie en professionalisering, en een verhaal van experimenten. Het was geen rechtlijnig proces maar een van vallen en opstaan. Het was een proces van proberen en falen maar tegelijk soms slagen. Het was ook geen egaal proces, verschillende provincies hadden een verschillende ervaring met de Belgische buurtspoorwegen. De provincies de buurtspoorwegen het minst nodig hadden, kregen het eerst nieuwe infrastructuur. Vanaf 1900 begon de democratisering van de NMVB pas. Vanaf 1900 kregen de economisch achtergelaten streken hun eigen infrastructuur en konden ook deze genieten van sneller en goedkoper transport.
Choose an application
This thesis examines the impact of railway networks on economic development in 19th century Belgium by analysing the relationship between (light) railway station openings and population growth in Belgian municipalities. The study employs an intercity model developed by Redding & Turner (2014) and an intracity model developed by Heblich, Redding & Sturm (2020) to interpret the findings. Using a novel Difference-In-Difference (DiD) framework and unexplored yearly Belgian population data, the study finds that the opening of regular or neighborhood railway stations has a positive effect on the population size of Belgian municipalities, particularly in the short term, with the effect of receiving a regular station being overall greater than that of receiving a neighborhood railway station. The study confirms the overall positive effect of railway infrastructure investments on urban growth, which aligns with previous research in other countries. The study also includes subgroup analyses that provide insights into the effect of railway stations on smaller and larger municipalities, revealing that smaller municipalities benefit the most from receiving a railway connection.
Choose an application
Determinants of risk, in the case of renting, are often mitigated by increasing rent for a relevant tenant if they are riskier and lowering it if they are not. A question that is brought to light by these determinants is whether socioeconomic characteristics of tenants themselves are correlated with rents, or do they just reflect the average tenant profile of a market? In this work, we re-examine the determinants of risk in the American housing market using the American Housing Survey (AHS) between the years 2001-2013 to help address this question. In our analysis, we find that individual socioeconomic characteristics are not reflective of average market profiles even when accounting for localized and time fixed effects. We also identify that two specific socioeconomic characteristics in particular, presence of at least one disabled person in the household and university educated tenants, had significant effects on rental prices that are not reflective of the average profile.
Choose an application
Deze thesis bepaalt aan de hand van Data Envelopment Analysis de efficiëntie waarmee wielerteams presteren in de Ronde van Frankrijk. Deze efficiëntiebepaling vindt plaats met behulp van teamspecifieke inputs en outputs die de vergelijking tussen de verschillende teams mogelijk maken. Een van deze outputs bestaat uit een ordinale ranking die de teams rangschikt naargelang de gewonnen prijzen gedurende de periode 2012-2018. In de thesis werd er gekozen voor een ordinale manier van rangschikken boven een kardinale methode omdat een dergelijke ranking meer robuust is aangezien er geen kardinale gewichten aan de prijzen toegekend dienen te worden. Uit het opstellen van de ranking blijkt dat Team Sky tijdens de gegeven periode het best presteert. Terugkomend op de efficiëntiebepaling wordt er een onderscheid gemaakt tussen klassementsteams, sprintteams en gemengde teams waarbij er enerzijds een efficiëntie wordt bepaald in vergelijking met alle teams en anderzijds een efficiëntiescore wordt berekend ten opzichte van de doelgroep waartoe het team behoort. Hieruit blijkt dat sprintteams over het algemeen het meest efficiënt presteren.
Choose an application
Deze thesis onderzoekt hoe de vastgoedzeepbel van de jaren ‘2000 tot stand kwam. Hiervoor werden de Verenigde Staten, Ierland en Duitsland als casestudies genomen. Door combinatie van de bestaande literatuur over vastgoedzeepbellen met beschikbare data over reële residentiële vastgoedprijzen en hypotheekschuld, zagen we een trend die wees op de vorming van een bubbel in de VS en Ierland, terwijl Duitsland hier van gespaard bleef. Wij argumenteren dat kredietexpansie via private securitisatie van ‘subprime mortgages’ een cruciale rol speelde in de vorming van de Amerikaanse vastgoedzeepbel. Ierland kende een gelijkaardige situatie van kredietexpansie in de jaren ‘2000. De Ierse economie groeide aan een sterk tempo sinds het einde van de jaren 1990, en deze situatie - een gunstige conjunctuur gepaard met een makkelijke toegang tot krediet – dreef vastgoedprijzen de hoogte in. Duitsland week sterk af van deze trend. Gedurende de jaren ‘2000 vertoonden de Duitse vastgoedprijzen zelfs een dalend patroon. Dit was enerzijds het gevolg vaneen veel striktere regulering met betrekking tot kredietverlening, anderzijds was de Duitse huurmarkt beter ontwikkeld. Duitse banken hanteerden tot slot vaak vaste intrestvoeten voor hypotheekleningen, waardoor deze minder conjunctuurgevoelig waren.
Choose an application
In the private rental housing market there are no rent controls or regulations, which means that landlords can easily move into their properties or sell their properties, even during the rental agreement. Thus, the access of a tenant to private rental housing is strongly influenced by the decision of the landlord to buy or sell rental properties. Determinants like the landlords’ personal characteristics, financial drivers and tax policy influence this decision. A better understanding of the effect of these determinants on the decision to enter or exit the private rental housing market will provide more insight into the dynamics of the rental housing supply. In this study, data is used from the Panel Study on Income Dynamics (PSID), which follows US households over time (2001 - 2013). One of the main conclusions that can be drawn from the empirical analysis is that the impact of financial drivers (house prices) and tax policy (tax rates on long-term capital gains, property tax rates) on the supply side of the private rental housing market should be carefully taken into consideration. Moreover, the landlord’s personal characteristics (taxable income, total wealth, homeownership) generally generate results that are intuitive and robust across all entry and exit definitions.
Listing 1 - 10 of 20 | << page >> |
Sort by
|