Narrow your search

Library

KU Leuven (20)

ULB (1)


Resource type

dissertation (20)

book (1)


Language

English (13)

Dutch (5)

Undetermined (3)


Year
From To Submit

2020 (4)

2019 (4)

2018 (2)

2017 (4)

2016 (4)

More...
Listing 1 - 10 of 21 << page
of 3
>>
Sort by

Book
Neuromuscular disorders in children : a multidisciplinary approach to management
Authors: ---
ISBN: 9781911612087 Year: 2019 Publisher: London : Mac Keith Press,

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract


Dissertation
The Natural History of Congenital and Juvenile Myotonic Dystrophy in its Multisystem Features
Authors: --- ---
Year: 2016 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Geneeskunde

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Myotonic dystrophy type 1 (DM1) is a monogenic autosomal dominant disorder, characterized by progressive myopathy, myotonia and multi-organ involvement. The natural history of DM1 is well documented in adults, yet studies on congenital and childhood onset DM1 are rather limited. This study evaluates the presenting symptoms and symptoms throughout life in patients with congenital or childhood DM1. A retrospective chart review was performed for all cases of myotonic dystrophy type 1 from 1992 to 2015 followed at a children’s specialty neurologic consultation. 43 patients were included: 11 patients with congenital DM1 and 32 with childhood-onset DM1. We identified 127 symptoms, representing 17 organ systems. Myopathy and myotonia, facial weakness, learning difficulties and school problems and fatigue were the most frequently identified themes. This study gives an overview of presenting symptoms. It also illustrates the impact of cognitive problems and physical disabilities on integration into society, the importance of cardiac, orthopedic and ophthalmologic follow-up, as well as speech therapy.

Keywords


Dissertation
Vergelijkende studie tussen deflazacort en prednisone bij de behandeling van patiënten met de ziekte van Duchenne
Authors: --- ---
Year: 2020 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Geneeskunde

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Achtergrond: De ziekte van Duchenne is de meest voorkomende ernstige neuromusculaire aandoening bij kinderen. Deze ziekte wordt veroorzaakt door mutaties in het dystrofine-gen en wordt X-gebonden recessief overgeërfd. Ondanks de opkomst van mutatie-specifieke geneesmiddelen, blijft het gebruik van glucocorticoïden de gouden standaard in de behandeling van de ziekte van Duchenne. Er is echter nog geen duidelijke consensus over welk type glucocorticoïden (op vlak van effectiviteit en veiligheid), welke dosis en frequentie (dagelijks versus intermittent) het beste is als behandeling. Doel: Vergelijking tussens de twee meest gebruikte glucocorticoïden, deflazacort en prednisone, bij de behandeling van de ziekte van Duchenne op het vlak van effectiviteit en veiligheid. Methode: In de literatuur werd gezocht naar studies bij patiënten met de ziekte van Duchenne die beide glucorticoïden, deflazacort en prednisone, met elkaar vergelijken. Resultaten: Voor de vergelijking van de effectiviteit werden de volgende parameters in overweging genomen: spierkracht, motorische functie, tijd tot rolstoelgebondenheid en longfunctie. Voor de beoordeling van het veiligheidsprofiel werd er rekening gehouden met gekende bijwerkingen van glucocorticoïden (gewichtstoename, groeivertraging, risico op botfracturen, gedragsproblemen, cataract en vertraagde puberteit). Voor de meeste effectiviteits- en veiligheidsaspecten waren deflazacort en prednisone sterk vergelijkbaar. Met deflazacort bekwam men echter een betere motorische functie en was er minder gewichtstoename dan bij prednisone. Conclusie: Gezien deflazacort zowel beter scoort op het vlak van effectiviteit (betere motorische functie) en veiligheid (minder gewichtstoename) dan prednisone, gaat onze voorkeur uit naar deflazacort bij de behandeling van patiënten met de ziekte van Duchenne.

Keywords


Dissertation
De natuurlijke evolutie van kinderen met spinale musculaire atrofie.
Authors: --- ---
Year: 2019 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Geneeskunde

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Achtergrond: Spinale musculaire atrofie (SMA) is een autosomale recessieve motorneuronziekte die veroorzaakt wordt door een mutatie in het SMN1 (Survival Motor Neuron 1) gen. Deze neuromusculaire ziekte kent een breed spectrum qua ernst en kan symptomen vertonen van bij de geboorte of pas op volwassen leeftijd. Met de ontwikkeling van nieuwe therapieën en farmacologische geneesmiddelen worden studies over de natuurlijke evolutie van SMA des te belangrijker. In deze literatuurstudie proberen we samen te vatten wat er gekend is over de natuurlijke evolutie van SMA I, II en III. Alsook welke meetinstrumenten hierbij het meest van belang zijn. Methoden: In verscheidene databanken zochten we naar artikels die de natuurlijke evolutie bespraken, betreffende motorische ontwikkeling, invloed van aantal SMN2 kopijen, longfunctie, nood aan ademhalings- of voedingsondersteuning en de ontwikkeling van scoliose. Resultaten: SMA wordt voor alle types gekenmerkt door een progressieve spierzwakte die optreedt op een bepaalde leeftijd, afhankelijk van tot welk type ze behoren. Type I, II en III hebben respectievelijk een gemiddelde levensverwachting van minder dan 2 jaar, meer dan 2 jaar en meer dan 18 jaar, zonder enige interventie. Type IIa en IIb verliezen gemiddeld op 8 en 16 jaar de mogelijkheid tot zitten en type IIIa, IIIb en IIIc op gemiddeld 12, 32 en 48 jaar de mogelijkheid tot stappen. Het gebruik van ademhalings- en voedingsondersteuning is al op 1- à 2-jarige leeftijd noodzakelijk voor type I en II. Scoliose ontwikkeling en verlies van longcapaciteit hangt samen en komt voornamelijk bij type I en II voor. Scoliosechirurgie kan de longfunctie bij sommige kinderen met type II of III stabiliseren, hoewel de longcapaciteit laag blijft t.o.v. de norm. De ‘compound muscle action potential’ (CMAP) is een veel belovend elektrofysiologisch meetinstrument. Conclusie: We kunnen besluiten dat de natuurlijke evolutie van SMA goed op te delen is per type, hoewel interindividuele verschillen er altijd zullen blijven. Het aantal SMN2 kopijen en de leeftijd waarop de eerste symptomen ontstaan zijn richtinggevende factoren qua prognose. Bovendien zijn de motorische functieschalen, krachtmetingen en elektrofysiologische meetinstrumenten, die we hier beschrijven, betrouwbaar en gebruiksvriendelijk om deze ziekte evolutie op te volgen en zijn deze belangrijk voor toekomstige klinische studies.

Keywords


Dissertation
De ademhalingsproblematiek bij de spierdystrophie van Duchenne
Authors: --- --- ---
Year: 1995 Publisher: s. n. Leuven s.n.

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
The physiological effects of AAV- dystrophin replacement therapy in Duchenne muscular dystrophy
Authors: --- ---
Year: 2020 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Geneeskunde

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

ABSTRACT Background: Duchenne muscular dystrophy (DMD) is a severe and progressive X-linked recessive genetic disorder, characterized by muscle degeneration and weakness. No effective treatment is currently discovered yet but gene replacement therapy implies to be the most promising one. AAV-vectors are favorable transport vehicles for gene delivery in skeletal and cardiac muscles nevertheless it still faces a few hurdles including a possible immune response and the goal of achieving whole body transduction. Objective: This review aims to provide insight in the physiological improvement after AAV- gene replacement therapy. Methods: We searched for relevant literature using the following databases: Medline, Embase and PubMed. We combined mesh term and free search terms. A total of 15 articles were included and analyzed. Results: The general trend concerning mini- and microdystrophin replacement therapy is an improved structural and functional performance but often there is still a deficit compared to wild-type animals. Likewise, even late stage intervention in aged mouse can still elicit some functional improvement. Furthermore, both alternations in structure (codon-optimization or modification in rod domain composition) as a combinatorial approach (follistatin co-delivery or MicroRNA-29 overexpression) have a proven additive effect on the muscle force. Discussion: A wide range of factors has the capacity to influence the efficacy of AAV- gene replacement therapy. Murine and canine models already laid the foundation towards an improving trend of physiological function after administration of this therapy. At the moment, there are a few clinical trials ongoing that might brighten the future of AAV-gene replacement therapy even more.

Keywords


Dissertation
The underlying neuromuscular mechanisms contributing to muscle weakness and their interaction with gait

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Spierzwakte is één van de meest voorkomende symptomen bij kinderen met cerebrale parese (CP) en kinderen met Duchenne musculaire dystrofie (DMD). In CP wordt spierzwakte veroorzaakt door veranderingen in het centraal zenuwstelsel door het hersenletsel (neurale component) en aanpassingen in spierstructuur (niet-neurale component). In DMD is de oorzaak van spierzwakte hoofdzakelijk niet-neuraal en omvat de veranderingen in spierstructuur. Het gangpatroon bij kinderen met DMD is tot op heden nog niet duidelijk beschreven. Hoewel spierzwakte in DMD wordt gezien als de belangrijkste oorzaak voor DMD-gang, zijn er geen studies die de relatie tussen spierzwakte en het gangpatroon van kinderen met DMD hebben onderzocht. Het gangpatroon van CP is goed bekend. Echter, ondanks de verschillende studies die de relatie tussen spierzwakte en afwijkende gangparameters hebben geëvalueerd, is er geen overeenstemming omtrent deze relatie. De oorzaak voor het gebrek aan overeenstemming kan gevonden worden in de verschillende meetmethoden in de verscheidene studies. Bovendien zijn de testposities van de krachtmetingen niet gerelateerd aan de gewrichtshoeken (en dus spierlengtes) van de gang. Tot slot hadden assessorkracht en compensatiemechanismen vaak invloed op de resultaten van de krachtmeting, wat mogelijk heeft bijgedragen aan de verschillende resultaten van de voorgaande studies.Het algemeen doel van dit doctoraat was het analyseren van de relatie tussen spierzwakte en pathologische gang bij kinderen met CP of DMD, en het bestuderen van de onderliggende neurale en niet-neurale ccomponenten die bijdragen aan spierzwakte en hun interactie met de gang.Muscle weakness is one of the most common symptoms in children with cerebral palsy (CP) and children with Duchenne muscular dystrophy (DMD). Muscle weakness in CP is caused by changes in the central nervous system due to the brain lesion (neural component), and changes in muscle structure (non-neural component). In children with DMD, muscle weakness is mainly non-neural and caused by changes in the structure of the muscles. The altered walking pattern in children with DMD is not well defined and even though muscle weakness is thought to be the main cause of the changes in the walking pattern of DMD, there are no studies assessing the relationship between weakness and DMD-gait. Contrarily, walking patterns in CP are well known. However, although several researchers studied the relationship between muscle weakness and altered gait, no agreement on this relationship could be reached. This lack of agreement could be due to different measurement methods between the stduies. Further, the test positions that were used during the weakness assessment were not related to the joint angles (and thus muscle lengths) of gait. Additionally, assessor strength and compensation mechanisms had an influence on the strength measurement outcomes, which could also have contributed to the lack of agreement between findings of the previous studies.The overall aim of this PhD project was to analyze how muscle weakness is related to the altered gait pattern of children with CP or DMD and to study the underlying neural and non-neural component contributing to muscle weakness and their interaction with gait.

Keywords


Dissertation
The evaluation of the six minute walk test in healthy developing boys aged 5-12 years.

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Longitudinal development of upper limb performance in boys with Duchenne Muscular Dystrophy

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Duchenne spierdystrofie (DMD) is een ernstige erfelijke spierziekte die de spieren progressief verzwakt en 1/5000 pasgeboren jongens treft. De aandoening komt enkel voor bij jongens omwille van de locatie van het genetisch defect op het X-chromosoom. Meisjes (XX) hebben hun andere X-chromosoom om te compenseren voor het aangedane. Jongens (XY) hebben daarentegen maar één X-chromosoom waardoor de aandoening steeds tot uiting komt in aanwezigheid van het genetisch defect. De spierzwakte start voornamelijk in de schouder- en bekkengordel om dan verder te evolueren naar de onderste ledematen en uiteindelijk ook naar de bovenste ledematen. Hierdoor komen de jongens gemiddeld gezien rond hun 12e levensjaar in een rolstoel terecht. Hun levensverwachting ligt vandaag de dag tussen 30 en 40 jaar. Cardiorespiratoire complicaties zijn de jongens rond deze leeftijd fataal. Aanvankelijk toonde wetenschappelijk onderzoek voornamelijk interesse in de achteruitgang van het onderste lidmaat, maar de laatste jaren werd steeds meer aandacht besteed aan de functie van het bovenste lidmaat. Van zodra de jongens in een rolstoel terechtkomen, is deze bovenste lidmaat functie dan ook van essentieel belang om zo lang mogelijk zelfredzaam te blijven. Om de achteruitgang van de bovenste lidmaat functie op het niveau van activiteiten in kaart te brengen, werd een DMD-specifieke testbatterij ontworpen, met name de Performance of Upper Limb (PUL). Een ingangsitem met een score van 0 tot 6 bepaalt waar kinderen instappen in de test. De test bestaat vervolgens uit 42 items op schouder-, elleboog-, en pols niveau. Indien kinderen later instappen krijgen ze op voorgaande items een score 0. Omdat niet alle activiteiten uit het dagelijkse leven in een gestandaardiseerde setting kunnen worden getest, werd ook een bijkomende vragenlijst ontworpen, met name de patient-reported outcome measure (PROM). Deze vragenlijst omvat 64 items omtrent voeding, zelfverzorging, vrijetijdsbesteding/communicatie en huishouden/omgeving. Deze studie werd uitgevoerd om na te gaan of zowel PUL- als PROM in staat zijn om de achteruitgang van de bovenste lidmaat functie in kaart te brengen. Bovendien trachtte de studie na te gaan of het verloop van de achteruitgang in PUL scores beïnvloed werd door factoren zoals leeftijd, een rugoperatie, medicatiegebruik, bewegingsrange van het ellebooggewricht, al dan niet rolstoelgebonden zijn en de score van het ingangsitem. Beide testen bleken gevoelig aan veranderingen in de tijd. Als conclusie kan er gesteld worden dat de PUL en PROM gebruikt kunnen worden om de beperkingen in de bovenste ledematen, die jongens met DMD tijdens het dagelijks leven ondervinden, in kaart te brengen. Door deze beperkingen in een zo vroeg mogelijk stadium van de ziekte te onderscheppen, kan men sneller ingrijpen en zo trachten de achteruitgang zo lang mogelijk af te remmen. Ingrijpen kan bijvoorbeeld door intensieve kinesitherapie, het gebruik van armondersteuning en het bijstellen van de nodige medicatie. Uit dit onderzoek bleek ook dat oudere jongens, jongens die rolstoelgebonden zijn of voordien een rugoperatie ondergingen lagere totale PUL scores behaalden. Deze resultaten suggereren dus dat een hogere leeftijd, een rugoperatie en rolstoelgebonden negatief geassocieerd zijn met de bovenste lidmaat functie.

Keywords


Dissertation
Risk/benefit of long term glucocorticosteroid treatment in Duchenne Muscular Dystrophy

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Duchenne Muscular Dystrophy (DMD) is een ernstige, X-chromosoom gebonden progressieve spierziekte die vroegtijdige dood veroorzaakt. Verschillende studies wezen reeds het positief effect aan van corticosteroïden (CS) in de behandeling van DMD. Hierbij is aangetoond dat CS de achteruitgang van de motorische functies vertragen (1-8). De meeste studies gingen de effecten van een korte-termijn behandeling van CS na, DMD is echter een progressieve ziekte waarbij er nood is aan levenslange behandeling. Onze studie gaat de effecten van een langdurige behandeling met CS na bij een DMD patiëntenpopulatie aan het Neuromusculair Referentie Centrum (NMRC) Leuven. Ons doel is (1) het effect van CS op lange termijn nagaan op het behoud van functionele capaciteiten, gebaseerd op de mijlpalen die ook door McDonald CM et al. (2018) gehanteerd worden en (2) het vergelijken van onze resultaten met de resultaten van McDonald CM et al. (2018) betreffende de effecten van langdurige CS behandeling bij DMD. Onze bevindingen bevestigen dat langdurige inname van CS bij DMD patiënten de gemiddelde leeftijd waarop patiënten hun functionaliteit verliezen, gemeten aan de hand van de Gowers-test, 4-Stairs Climb-test en het verlies van ambulantie, verhoogt. Dit is ook in lijn met de resultaten van studie van McDonald CM et al (2018).

Keywords

Listing 1 - 10 of 21 << page
of 3
>>
Sort by