Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|
Choose an application
Begaafde leerlingen uit het middelbaar onderwijs blijken minder schoolse autonome motivatie te vertonen in vergelijking met gemiddeld presterende leerlingen. Daarnaast wordt er bij begaafde leerlingen vaak naar de schoolse motivatie gekeken om onderpresteren te verklaren. Naast de schoolomgeving, heeft ook de thuisomgeving een bepalende rol in het tot stand brengen van schoolse autonome motivatie bij begaafde leerlingen. Men veronderstelt dat de sociaal economische status (SES) ,autonomie-ondersteuning en het academisch thuisklimaat hierin een bepalende rol spelen. Deze masterproef maakt gebruik van de data uit de vragenlijsten van het TALENT-onderzoek. De steekproef bestaat uit 364 leerlingen (en hun ouders ) uit het eerste jaar van de A-stroom. Deze leerlingen behaalden een score van 120 op de CoVat CHC-test. Ten eerste worden de effecten van autonomie ondersteunend opvoeden en het academisch thuisklimaat op autonome motivatie nagegaan via een lineaire regressieanalyse. Volgens onderzoek zijn deze kenmerken van de thuisomgeving voorspellend voor de autonome motivatie. Daarnaast wordt het verband tussen SES (het hoogst behaalde onderwijsniveau en het gemiddeld inkomen) enerzijds en autonomie-ondersteuning en het academisch thuisklimaat anderzijds onderzocht aan de hand van een lineaire regressieanalyse. Verschillende onderzoeken stellen dat SES samenhangt met autonomie ondersteunend opvoeden en het academisch thuisklimaat. Vervolgens wordt aan de hand van mediatieanalyses onderzocht of het hoogst behaalde onderwijsniveau en het gemiddeld inkomen een indirect effect uitoefenen op de autonome motivatie via autonomie ondersteunend opvoeden en het academisch thuisklimaat. Binnen deze drie onderzoeksdoelen worden er steeds afzonderlijke analyses uitgevoerd voor de leerlingen- en ouderrapportages van autonomie-ondersteuning. Door meerdere respondenten te integreren in het onderzoek wordt de opvoedingsvariabele op een accuratere manier weergegeven. Dit geeft de mogelijkheid om verschillen in de perceptie van autonomie-ondersteuning tussen de twee respondenten te exploreren. Tenslotte worden verschillen in autonomie ondersteunend opvoeden tussen moeder en vader, en de mogelijk verschillende effecten hiervan op autonome motivatie exploratief onderzocht. De resultaten van deze masterproef tonen aan dat het academisch thuisklimaat bijdraagt aan de autonome motivatie, terwijl autonomie ondersteunend opvoeden enkel de autonome motivatie voorspelt indien gerapporteerd door de leerling. In het algemeen blijkt SES geen voorspeller te zijn van autonomie ondersteunend opvoeden, maar wel van het academisch thuisklimaat. Aansluitend toonden de mediatieanalyses aan dat het academisch thuisklimaat en autonomie ondersteunend opvoeden geen mediatoren zijn in de relatie tussen SES en autonome motivatie. Tenslotte vertonen moeders meer autonomie-ondersteuning als vaders. Hierbij aansluitend blijkt dat enkel autonomie ondersteunend opvoeden door de moeder een voorspeller is van de autonome motivatie.
Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|