Listing 1 - 4 of 4 |
Sort by
|
Choose an application
Onderhandelen, we doen het allemaal - vaak uit de losse pols en zonder enige structuur. Maar voor bedrijven, organisaties en overheden die te maken krijgen met etterende conflicten en moeilijk te overhalen partners is dat niet voldoende. Emoties en trots staan ons in de weg, en sommigen zien een uitnodiging om rond te tafel te gaan zitten zelfs als een teken van zwakte. Daardoor missen veel onderhandelingen potentieel.De kracht van onderhandelen legt uit hoe een onderhandeling werkt en hoe je structuur kan brengen in zo'n traject. De auteur reikt je technieken aan waarmee je je kunt organiseren en maakt de werkwijzen concreet aan de hand van herkenbare conflictsituaties. Met dit boek heb je alle tools in handen om efficiënt een overeenkomst te bereiken en een dispuut op te lossen.Theo De Beir is advocaat, erkend bemiddelaar in sociale, burgerlijke en handelszaken en als docent (KU Leuven, Ehsal Management School, Universiteit Antwerpen...) dé autoriteit in onderhandelingstechnieken.
Onderhandelen --- Planning (firm) --- Mass communications --- onderhandelen --- belangenbehartiging --- communicatievaardigheden
Choose an application
Sinds het ontstaan van mensenrechten kende men een stijging aan rechtspraak en rechtsleer over de bescherming van grondrechten. Ondanks de grote waarde die er gehecht wordt aan de grondrechten beschikken ze niet over een absoluut karakter. Grondrechten kunnen beperkt worden van overheidswege mits men de nodige voorwaarden respecteert, dit ter bescherming van de burger tegen willekeur en onzekerheid. De grens tussen een gerechtvaardigde beperking en een ongerechtvaardigde beperking van het eigendomsrecht is echter onduidelijk. We zien dat ondanks de bescherming van artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het EVRM, van de grondwettelijke bepalingen en van de vele onteigeningswetten de burger in sommige gevallen toch nog in de koude blijft staan en zijn eigendomsrecht ziet beperkt worden. De hoven wilden de leemtes van de wetgeving opvullen en deden beroep op de facto onteigening: een rechtsfiguur waarmee men zware eigendomsbeperkingen toch een vergoedingsrecht kan toekennen. Hiermee wilt men de burger opvangen die een uiterst zware beperking op zijn eigendom gedragen heeft die in het licht van de concrete omstandigheden een onredelijke impact veroorzaken en aanvankelijk geen recht impliceerden op enige schadevergoeding. De toepassing van de facto onteigening wordt echter op restrictieve benaderd door zowel het EHRM als de nationale gerechtshoven. Naast de restrictieve benadering is een ander pijnpunt de onoverkoombare onduidelijkheid. De kwalificatie van de facto onteigening hangt af van de beoordeling van de rechterlijke macht en kent geen duidelijke afbakening. We zien dat de kwalificatie van de facto onteigening op basis van artikel 16 GW en artikel 1 EAP EVRM niet aan de hand van duidelijke criteria of richtlijnen gebeurt waardoor een eenduidige toepassing door de verschillende rechters onmogelijk is. Wanneer we kijken naar Zwitserland, een land waar men het concept van de facto onteigening reeds lang kent en hanteert, zien we dat ook daar een onduidelijke afbakening is. Doorheen de rechtspraak van het Bundesgericht heeft men weliswaar diverse criteria en richtlijnen gevormd maar toch blijkt een volledig duidelijke afbakening niet voorhanden. In de Verenigde Staten van Amerika kent men eveneens een gelijkaardig concept: de regulatory takings. Dat concept is net zoals de facto onteigening getekend door onduidelijkheid en volgens sommigen zelfs ongrondwettelijk ontstaan. Doorheen de rechtspraak van de Supreme Court heeft men getracht om eenduidige criteria vast te leggen maar uiteindelijk blijft men trouw zweren aan vaagheid en de individuele invulling van de hoven. Het is duidelijk dat de bescherming van het eigendomsrecht een complex verhaal is. De facto onteigening is, naast het ontstaan van het beginsel van gelijkheid van de burger voor openbare lasten, een goede stap richting een ruimere bescherming van één van de meest fundamentele basisrechten van de burger. Ondanks de vaagheid en de rechtsonzekerheid die het veruitwendigt, blijft het een bredere bescherming bieden dan dewelke de wetgevers momenteel bieden. Om de tendens van bescherming niet te laten vergaan, lijkt het aangewezen om op wetgevend vlak stappen te nemen. Het eigendomsrecht omvat een groot toepassingsgebied waardoor niemand in staat is om alle gevallen te regelen. Toch zou het de rechtszekerheid goed doen indien de wetgevers initiatief nemen dat kan bestaan uit het vastleggen van toonaangevende factoren en toetsingscriteria voor de facto onteigening.
Choose an application
De regering kwam tegemoet aan de verzuchtingen van de kleine zelfstandigen in België door middel van de liquidatiereserve: een regeling gefocust op én met praktisch nut voor de kleine en middelgrote ondernemingen, dit als reactie op de verschillende stijgingen van de roerende voorheffing. De liquidatiereserve werd voorafgegaan door de interne vereffening en kent twee neven: de VVPRbis-regeling en de bijzondere liquidatiereserve. Binnen de masterscriptie wordt de liquidatiereserve onder een loep genomen en worden een aantal onduidelijkheden, vragen en minder positieve gevolgen uiteengezet. Ten eerste wordt gekeken naar de verhouding tussen de liquidatiereserve en het vennootschapsbelang. Ten tweede wordt nagegaan onder welke boekhoudkundige reserve de liquidatiereserve geplaatst kan worden. Ten derde wordt nagegaan wie concreet over de bevoegdheid beschikt om de liquidatiereserve aan te leggen en uit te keren. Ten vierde wordt de focus gelegd op het onderscheid tussen de aandeelhouders die natuurlijke persoon zijn en de aandeelhouders die een vennootschap zijn. Ten vijfde wordt de onaantastbaarheidsvoorwaarde besproken die typerend is voor de liquidatiereserve en die bepaalde gevolgen met zich meedraagt. Ten zesde wordt de opgeworpen potentiële schending van het gelijkheidsbeginsel onder een loep genomen. Ten zevende wordt onze blik op het Europees recht geplaatst en gekeken of de liquidatiereserve niet strijdig is met de Moeder-dochterrichtlijn. Ten achtste wordt nagegaan of de liquidatiereserve en kwalijk gebruik ervan als fiscaal misbruik aanzien kan worden. Ten negende en als laatste wordt gekeken naar de comptabiliteit van de liquidatiereserve en de tax shelter. Als alternatief op de constructie van de liquidatiereserve kwam de individuele pensioentoezegging (IPT) naar boven. Ondanks de vele onzekerheden, nadelen en neveneffecten vormt de liquidatiereserve een gunstige maatregel die de verzuchtingen van de kleine ondernemers gedeeltelijk kan verlichten. Door de liquidatiereserve kan men een deel van het verlies van pensioen compenseren en kan men toekomstgericht omgaan met de gemaakte winsten van de vennootschap. Mits men rekening houdt men bepaalde onregelmatigheden, zoals de ongelijkheid tussen de aandeelhouders, kan de kleine vennootschap niet veel kwaads doen met het aanleggen van de liquidatiereserve. Het feit dat in aanslagjaar 2015 bijna drie miljard aangelegd werd als liquidatiereserve bevestigt volgens mij de stijgende populariteit van de liquidatiereserve. De tijd zal aantonen of de liquidatiereserve effectief een populaire gunstmaatregel is en op termijn zal meer duidelijkheid moeten verschaft worden door de wetgever en door de rechtspraak van de verschillende Hoven.
Choose an application
Listing 1 - 4 of 4 |
Sort by
|