Narrow your search

Library

KU Leuven (4)

FOD/SPF PO (1)

UCLL (1)

UGent (1)


Resource type

dissertation (6)

book (1)


Language

Dutch (5)

English (2)


Year
From To Submit

2023 (2)

2018 (1)

2017 (1)

2012 (1)

2000 (1)

More...
Listing 1 - 7 of 7
Sort by

Dissertation
Lexicale dialectresistentie in Aarschot : een sociolinguïstisch onderzoek
Authors: ---
Year: 1997

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Book
Technieken voor leesbare ambtelijke teksten.
Authors: --- ---
Year: 2000 Publisher: Brussel Opleidingsinstituut van de Federale Overheid

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Leuven in beeld : een projectonderzoek naar beleving en verbreding van de perceptie rond Leuven.
Authors: --- ---
Year: 2012 Publisher: Heverlee Katholieke Hogeschool Leuven

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Dit eindwerk is een projectonderzoek waarbij men gaan kijken is hoe men Leuven ziet en beleeft en hoe we dit kunnen integreren in het onderwijs om een groeiend maatschappelijk bewustzijn te stimuleren bij leerlingen. (Bron: auteur)

Keywords


Dissertation
Deglutitive mechanical muscle states of pharynx and upper esophageal sphincter in patients with multiple sclerosis: assessment with pressure flow analysis

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

This pilot study focuses on the cohort of patients with multiple sclerosis (MS) who suffer from dysphagia. By quantitatively describing the deglutitive muscle states of the pharyngeal and upper esophageal sphincter (UES) region, it hopes to produce a more complete understanding of their swallow function. To accomplish this purpose, a combination of videofluoroscopy (VF) and Pressure Flow Analyses (PFA) is used. Hence, this thesis assesses the deglutitive mechanical muscle states of pharynx and UES in MS patients using PFA. First, the biomechanical parameters are examined. Secondly, links with clinical parameters such as oropharyngeal dysphagia (OPD) and MS symptoms, age, disease duration, gender, types and grade of MS are explored. The cohort of subjects consists of six MS patients (range 28-80 years) and 12 healthy volunteers (range 22-50 years) serve as a control group. During examination, they swallowed boluses with three different volumes (5 cc, 10 cc and 2cm²) of three possible consistencies (liquid, semisolid and solid). The swallows were examined with videomanofluoroscopy (VMF), resulting in 14 PFA metrics determined from the AIMplot. Additionally, a restricted part of the Clinical Work System database of UZ Gasthuisberg was used to derive results from testings and relevant data from clinical reports. The major findings in the study are significantly higher UES NI, UES PNI, UES Resist, UES NP, UES IBP and UESI/PhrI values in the patients compared to the controls for all consistencies. Further, a higher PNI and SRI value for patients compared to the controls were only significant for the semisolid consistency. The remaining PFA metrics, namely PP, TNIPP, FI, UES RI and PSIR never reached statistical significance. In a descriptive manner, absence of hypopharyngeal hypocontractility, low incidence of delayed triggering and presence of passive overflow and stasis in the valleculae was found in the MS patients using VF. At last, effects of OPD and MS symptoms, age, disease duration, gender, types and grade of MS could not be investigated. Since this study indicated a possible presence of UES abnormalities, this might be interesting to review in a more detailed way in future research. For future research, it is suggested to supplement an adequate management protocol and an up-to-date study design. At last, future research can look more specifically and in detail at the influene of certain parameters on the pharynx and UES measured with PFA.

Keywords


Dissertation
Swallowing biomechanics in patients with Zenker’s diverticulum using pharyngeal pressure flow analysis and videofluoroscopy
Authors: --- --- --- ---
Year: 2018 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Geneeskunde

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Introduction: Zenker’s diverticula (ZD) are associated with a wide range of symptoms such as dysphagia, regurgitation of undigested food and halitosis. It is believed that ZD are formed through pulsion forces in a weak area of the hypopharyngeal wall. Poor upper esophageal sphincter (UES) compliance is the presumed pathophysiologic mechanism, yet, the underlying pathophysiology is still unknown. This study aimed to characterize pharyngo-esophageal function in ZD patients using high resolution manometry with impedance (HRIM) Material & Methods: 21 ZD patients (14M, 70±10 yrs) and 48 healthy adults (18M, 51±17 yrs) were included. All patients had HRIM pre-surgery (myotomy and pexy) and 5 patients post-surgery. Swallow Gateway™ analysis (swallowgateway.com) was used to analyze the recordings and determine metrics of pharyngeal function for 10ml liquid swallows. Results: Compared to controls, patients had increased swallow dysfunction (SRI), intrabolus distention pressures (IBP), UES and pharyngeal contractile pressures (UESCI, PhCI); and decreased UES relaxation (UES IRP), opening time (UES Open Time) and aberrant flow timing (DCL). All pre-surgery patients had reduced opening extent (UES Max Adm) due to impaired relaxation (20/21), low distention pressures (4/21) or low pharyngeal contractility (9/16). 4/21 patients aspirated. Basal UES pressure was not altered in pre- or post-surgery patients compared to controls. Conclusions: ZD patients demonstrate altered swallowing biomechanics consistent with obstructive pathology. In the subgroup of patients assessed post-operatively the biomechanical measures remained consistent with structural pathology.

Keywords


Dissertation
Implementatie en aanbevelingen van natuurlijke spraakanalyses voor afasie in de logopedische praktijk

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Probleemstelling: Het behandelen van afasie vraagt meer om een holistische aanpak, waarbij oefenen op natuurlijke spraak en de inbreng van de personen met afasie belangrijke aanvullingen zijn naast de stoornisgerichte logopedische therapie. Daarbovenop is het zinvol om te focussen op natuurlijke spraak bij de persoon met afasie (directe therapie), maar ook aan de slag te gaan met de omgeving (indirecte therapie). Toch ervaren logopedisten een aantal beperkingen om aan de slag te gaan met natuurlijke spraak en ervaren personen met afasie en hun communicatiepartner een tekort aan eigen inbreng in de therapie. Doelstelling: Dit onderzoek is een exploratieve studie die de behoefte aan en de implementatie van natuurlijke spraak in zowel directe als indirecte therapie in kaart brengt. Aangezien personen met afasie een tekort ervaren op vlak van eigen inbreng wordt er enerzijds gekeken naar de behoefte aan therapie die zich richt op natuurlijke spraak en anderzijds naar de implementatie van natuurlijke spraak in de klinische praktijk om de vergelijking tussen beiden te maken. Ook wordt natuurlijke spraak bij indirecte therapie onderzocht omdat de communicatiepartner een waardevolle aanvulling kan zijn in het herstelproces. Verder wordt er een beeld geschetst van de implementatie van natuurlijke spraak door de logopedisten. Methode: Dertien personen met afasie en hun communicatiepartners namen deel aan de bevraging rond de behoefte aan en de implementatie van natuurlijke spraak bij zowel directe als indirecte therapie. De zelfontworpen vragenlijst bestond uit gesloten en talig eenvoudige vragen zodat deze geschikt waren voor personen met beperkte taalvaardigheden. Het onderzoek bestond uit descriptief onderzoek en correlaties tussen de behoefte, implementatie, ernst van de afasie en de functionele communicatievaardigheden bij de personen met afasie. Ook werd de vergelijking met hun communicatiepartners gemaakt. De bevraging bij de logopedisten leverde 72 responsen rond de implementatie van natuurlijke spraak met focus op indirecte therapie. Resultaten: Er werden drie statistisch significante correlaties weerhouden in de studie met personen met afasie en hun communicatiepartners. Ten eerste tussen implementatie van natuurlijke spraak bij directe therapie en de functionele communicatievaardigheden van de persoon met afasie. Ten tweede werd een verband gevonden tussen de implementatie van natuurlijke spraak bij directe therapie en de ernst van de afasie. Ten derde werd er bij de beoordeling van de communicatievaardigheden van de personen met afasie ook een significant verband aangetoond tussen de personen met afasie en de communicatiepartners. Ten slotte gaf het onderzoek bij de logopedisten bruikbare inzichten voor implementatie. Besluit: De behoefte aan natuurlijke spraak bij zowel directe als indirecte therapie heeft weinig invloed op de implementatie ervan of omgekeerd. Wel wordt natuurlijke spraak bij directe therapie meer geïmplementeerd bij personen met een minder ernstige afasie of betere functionele communicatievaardigheden. Daarnaast worden de functionele communicatievaardigheden van de personen met afasie op gelijkaardige wijze ingeschat door de personen met afasie en hun communicatiepartners. Vervolgonderzoek dient uit te wijzen in welke richting deze significante correlaties standhouden. De resultaten van de logopedisten kunnen de basis vormen voor suggesties over de toepassing van natuurlijke spraak in de klinische praktijk.

Keywords


Dissertation
Implementatie en aanbevelingen van natuurlijke spraakanalyses voor afasie in de logopedische praktijk

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Probleemstelling: Het behandelen van afasie vraagt meer om een holistische aanpak, waarbij oefenen op natuurlijke spraak en de inbreng van de personen met afasie belangrijke aanvullingen zijn naast de stoornisgerichte logopedische therapie. Daarbovenop is het zinvol om te focussen op natuurlijke spraak bij de persoon met afasie (directe therapie), maar ook aan de slag te gaan met de omgeving (indirecte therapie). Toch ervaren logopedisten een aantal beperkingen om aan de slag te gaan met natuurlijke spraak en ervaren personen met afasie en hun communicatiepartner een tekort aan eigen inbreng in de therapie. Doelstelling: Dit onderzoek is een exploratieve studie die de behoefte aan en de implementatie van natuurlijke spraak in zowel directe als indirecte therapie in kaart brengt. Aangezien personen met afasie een tekort ervaren op vlak van eigen inbreng wordt er enerzijds gekeken naar de behoefte aan therapie die zich richt op natuurlijke spraak en anderzijds naar de implementatie van natuurlijke spraak in de klinische praktijk om de vergelijking tussen beiden te maken. Ook wordt natuurlijke spraak bij indirecte therapie onderzocht omdat de communicatiepartner een waardevolle aanvulling kan zijn in het herstelproces. Verder wordt er een beeld geschetst van de implementatie van natuurlijke spraak door de logopedisten. Methode: Dertien personen met afasie en hun communicatiepartners namen deel aan de bevraging rond de behoefte aan en de implementatie van natuurlijke spraak bij zowel directe als indirecte therapie. De zelfontworpen vragenlijst bestond uit gesloten en talig eenvoudige vragen zodat deze geschikt waren voor personen met beperkte taalvaardigheden. Het onderzoek bestond uit descriptief onderzoek en correlaties tussen de behoefte, implementatie, ernst van de afasie en de functionele communicatievaardigheden bij de personen met afasie. Ook werd de vergelijking met hun communicatiepartners gemaakt. De bevraging bij de logopedisten leverde 72 responsen rond de implementatie van natuurlijke spraak met focus op indirecte therapie. Resultaten: Er werden drie statistisch significante correlaties weerhouden in de studie met personen met afasie en hun communicatiepartners. Ten eerste tussen implementatie van natuurlijke spraak bij directe therapie en de functionele communicatievaardigheden van de persoon met afasie. Ten tweede werd een verband gevonden tussen de implementatie van natuurlijke spraak bij directe therapie en de ernst van de afasie. Ten derde werd er bij de beoordeling van de communicatievaardigheden van de personen met afasie ook een significant verband aangetoond tussen de personen met afasie en de communicatiepartners. Ten slotte gaf het onderzoek bij de logopedisten bruikbare inzichten voor de klinische praktijk. Besluit: De behoefte aan natuurlijke spraak bij zowel directe als indirecte therapie heeft weinig invloed op de implementatie ervan of omgekeerd. Wel wordt natuurlijke spraak bij directe therapie meer geïmplementeerd bij personen met een minder ernstige afasie of betere functionele communicatievaardigheden. Daarnaast worden de functionele communicatievaardigheden van de personen met afasie op gelijkaardige wijze ingeschat door de personen met afasie en hun communicatiepartners. Vervolgonderzoek dient uit te wijzen in welke richting deze significante correlaties standhouden. De resultaten van de logopedisten kunnen de basis vormen voor suggesties over de toepassing van natuurlijke spraak in de klinische praktijk.

Keywords

Listing 1 - 7 of 7
Sort by