Listing 1 - 2 of 2 |
Sort by
|
Choose an application
Choose an application
Ruimtelijke en temporele patronen van grondverschuivingen in heuvelachtige gebieden – De Vlaamse Ardennen (België) In berggebieden over de hele wereld wordt intens onderzoek naar grondverschuivingen verricht. Soortgelijk onderzoek is relatief beperkt in heuvelachtige gebieden. In de Vlaamse Ardennen wordt echter in de lokale pers regelmatig schade gemeld ten gevolge van grondverschuivingen. Toch werden de ligging, de controlerende en uitlokkende factoren, en het tijdstip van initiatie of reactivatie van deze grondverschuivingen nooit systematisch onderzocht. Daarom is het bepalen en begrijpen van de ruimtelijke en temporele patronen van deze grondverschuivingen de hoofddoelstelling van dit proefschrift. Doordat het overgrote deel van de grondverschuivingen vandaag de dag deels of volledig onder bos liggen, waren een nauwkeurige terreinkartering en analyse van schaduw- en hoogtelijnenkaarten afgeleid van LIDAR (Light Detection and Ranging) nodig om de ligging van de grondverschuivingen te kunnen achterhalen. De uiteindelijke inventariskaart, opgesteld voor een studiegebied van 430 km², bevat 153 grote (> 1 ha) grondverschuivingen met een diep (> 3 m) schuifvlak, voornamelijk rotationele verglijdingen, en 51 kleine (< 1 ha) ondiepe (< 3 m) complexe verglijdingen. Samen beslaan ze 1.5% van de totale oppervlakte van het studiegebied. Het totale volume aan materiaal verplaatst door de 153 grote grondverschuivingen (i.e. 36˙500˙000 tot 54˙800˙000 m³ of anders uitgedrukt 850 tot 1˙275 m³/ha) staat wel in schril contrast met de relatief beperkte totale oppervlakte aan grondverschuivingen. Een meervoudig statistisch model dat rekening houdt met de beperkte oppervlakte ingenomen door grondverschuivingen, i.e. logistische regressie voor zeldzame gebeurtenissen, toonde aan dat de erosiezones van grondverschuivingen met een diep schuifvlak voornamelijk voorkomen op steile hellingen (> 0.20 m.m-1) en in kleirijke Tertiaire afzettingen zoals de Formatie van Tielt, en de Leden van Aalbeke en Moen van de Formatie van Kortrijk. De zeer goede modelresultaten lieten de productie van een gevoeligheidskaart voor grondverschuivingen in het studiegebied toe. Nu is het de taak van de bevoegde overheden om aan iedere gevoeligheidsklasse een specifieke reglementering inzake landgebruik en landgebruiksveranderingen op te stellen. De analyse van de temporele patronen verliep moeizamer, aangezien er slechts weinig data van reactivaties van oude en initiaties van recente grondverschuivingen gekend zijn. Hierdoor kon geen uitsluitsel gegeven worden omtrent de ouderdom en de uitlokkende factoren van de oude (zeker ouder dan 100 jaar) grondverschuivingen met een diep schuifvlak. De initiatie van grote grondverschuivingen tijdens aardbevingen kan echter niet uitgesloten worden. Voor de analyse van de recente (< 100 jaar) verglijdingen werd een inventaris van grondverschuivingen opgesteld. De meeste informatie werd verzameld door de analyse van krantenartikels en via interviews met omwonenden. In totaal bevat de inventaris 59 evenementen die zich voorgedaan hebben tijdens 34 verschillende maanden. 75% van de evenementen gebeurden tussen november en maart, met januari en februari als belangrijkste maanden. Grondverschuivingen werden voornamelijk gereactiveerd wanneer de maandelijkse neerslag hoger was dan 100 mm en de 12-maand cumulatieve neerslag hoger was dan 1000 mm. Aangezien de herhalingsperiode van dergelijke neerslagevenementen minder dan 5 jaar bedraagt, zijn de meeste reactivaties dus geen zeldzame gebeurtenissen. Dit komt mede door de invloed van menselijke ingrepen op of dichtbij de gereactiveerde sites (o.a. afgraven van de voet van een helling of ophogen van de bovenhelling in het kader van constructiewerken, slecht onderhouden van drainage grachten, graven van vijvers en zwembaden) die bijdragen tot een afname van de stabiliteit op inherent instabiele hellingen. Deze foutieve menselijke ingrepen tonen aan dat de lokale bevolking op de hoogte gebracht moet worden van gepaste preventie- en remediëringsmaatregelen. Belangrijk is echter wel dat niet alle grondverschuivingen in de Vlaamse Ardennen regelmatig gereactiveerd worden, en dus een bedreiging vormen, en dat sommige oude grondverschuivingen onder bos met goed bewaarde morfologische kenmerken, een hoge geowaarde hebben en aldus de bescherming als geosite verdienen. . Spatial and temporal patterns of landslides in hilly regions – The Flemish Ardennes (Belgium) Although worldwide many studies deal with landslides in mountainous areas, research on landslides in hilly regions is rather limited. In Belgium, the Flemish Ardennes is a region where damage due to the reactivation of old (> 100 years) or the initiation of new landslides is occasionally reported in local newspapers. So far scientific research on the location of the landslides, their causal factors and their timing of initiation or reactivation was lacking. Therefore, establishing and understanding the spatial and temporal patterns of these landslides were the main objectives of this thesis. As many of the landslides are nowadays partly or completely located under forest, detailed field surveys and the analysis of LIDAR (Light Detection and Ranging)-derived hillshade and contour line maps were required to map the landslides. The landslide inventory map created for a 430 km² study area contains 153 large (> 1 ha), deep-seated (> 3 m) landslides, mainly rotational earth slides, and 51 small (< 1 ha), shallow (< 3 m) complex earth slides. In total these landslides comprise 1.5% of the study area. In contrast with this relatively small total affected area, the volume of material displaced by the 153 deep-seated landslides is rather important (i.e. between 36,500,000 and 54,800,000 m³, or in other words between 850 and 1,275 m³/ha). A multivariate statistical model that accounts for the limited spatial occurrence of the landslides, i.e. rare events logistic regression, revealed that the erosion zone of deep-seated landslides is mainly located on hillslope sections with slope gradients above 0.20 m.m-1, and with clayey Tertiary lithologies such as the Tielt Formation and the Aalbeke and Moen Member of the Kortrijk Formation present at shallow depth. The very good model results allowed the creation of a landslide susceptibility map for the study area. In order to limit the damage due to landslides, the qualified authorities now need to link specific land use regulations to the different susceptibility zones. The analysis of the temporal patterns was more problematic as information on the timing of landslide initiations or reactivations was scarce. During this study we could not detect the triggering factors of the old, deep-seated landslides with certainty, but there are indications that these landslides may have been initiated by earthquakes or under periglacial conditions. For the analysis of the recent landslide events (< 100 years), a landslide catalogue was created. Most information was compiled from newspaper articles and interviews with local residents. This landslide catalogue contained information on 59 events which occurred during 34 different months, and revealed that 75% of the landslide events occurred between November and March with maxima in January and February. Landslides were generally reactivated after a 12-month period with cumulative rainfall depth above 1000 mm in combination with a monthly rainfall depth above 100 mm. Such rainfall events have relatively short recurrence intervals (ca. < 5 years). Hence, landslide events are not rare in time, and this is partly due to the impact of human interventions on or close to the reactivated site (e.g. removal of lateral support at the foot of the hillslope or overloading of the upper part of the hillslope for construction works, poor maintenance of drainage ditches, the creation of ponds or swimming pools) decreasing the stability of marginally stable hillslopes. The latter stresses that local residents should be informed about appropriate prevention and remediation measures. Not all landslides, however, are a threat to buildings and other infrastructure. Some well-preserved old (perhaps periglacial or early Holocene) landslides with a fresh morphology have a high geovalue and should therefore be classified as geo-reserves. Spreiding en dynamiek van grondverschuivingen in heuvelachtige gebieden – De Vlaamse Ardennen (België) Ruim 200 grondverschuivingen liggen verspreid over de heuvels van een 430 km² groot studiegebied in de Vlaamse Ardennen. Samen beslaan ze 1.5% van de totale oppervlakte. De reactivatie van enkele van deze grondverschuivingen heeft de voorbije jaren aanzienlijke schade aan woningen en andere infrastructuur aangericht. Dit staat te lezen in het doctoraatsproefschrift van M. Van Den Eeckhaut verbonden aan de Onderzoeksgroep Fysische en Regionale Geografie, K.U.Leuven. De voorgelegde studie beoogde inzicht te verwerven in de ruimtelijke en temporele patronen van grondverschuivingen in de Vlaamse Ardennen. Twee types grondverschuivingen kunnen onderscheiden worden. Enerzijds werden 153 grote (> 1 ha) grondverschuivingen met een diep (> 3 m) schuifvlak gekarteerd. Tot op heden zijn voor deze grote grondverschuivingen de uitlokkende factoren niet gekend. Aardbevingen, al dan niet in combinatie met periodes van langdurige neerslag, kunnen niet uitgesloten worden als mogelijke uitlokkende factoren. Ook het tijdstip waarop de grote grondverschuivingen geïnitieerd werden, is niet gekend. Er wordt echter aangenomen dat ze ouder zijn dan 100 jaar omdat er geen enkele historische bron werd gevonden die de initiatie van één van de grondverschuivingen meldt. Uit het onderzoek is echter wel gebleken dat een aantal van deze grondverschuivingen mogelijk een periglaciale of vroeg Holocene ouderdom hebben. Daarnaast werden ook kleinere (< 1 ha) ondiepe (< 3 m) verglijdingen gekarteerd. Deze traden hoofdzakelijk tijdens de 20ste en 21ste eeuw op. Oudere grondverschuivingen van dit type zijn vermoedelijk reeds uitgewist uit het landschap. De grondverschuivingen liggen vooral in kleirijke sedimenten met een gemiddelde hellingsgradiënt van meer dan 15%. Aangezien dergelijke hellingen vooral naar het zuiden tot noordwesten gericht zijn, hebben de grondverschuivingen voornamelijk een zuid tot noordwest oriëntatie. Tijdens het onderzoek werd een gevoeligheidskaart voor grondverschuivingen gemaakt. Zo een kaart geeft de gevoeligheid van een site voor grondverschuivingen weer, en biedt de mogelijkheid aan lokale overheden om per gevoeligheidsklasse een passende reglementering inzake landgebruik en landgebruiksveranderingen op te stellen. Reactivaties van oude grondverschuivingen of initiaties van bestaande grondverschuivingen doen zich vooral voor in de periode van november tot maart, met januari en februari als piekmaanden. Het zijn vooral grondverschuivingen waar menselijke ingrepen op of in de omgeving van de verglijding werden uitgevoerd (o.a. afgraven van de voet van een helling of ophogen van de bovenhelling in het kader van constructiewerken, slecht onderhouden van drainage grachten, graven van vijvers en zwembaden) die tijdens zeer natte periodes een grote kans hebben om gereactiveerd te worden. Deze menselijke ingrepen, die nefast zijn voor de stabiliteit van de helling, tonen aan dat de lokale bevolking op de hoogte moet gebracht worden van gepaste preventie- en remediëringsmaatregelen. Belangrijk is echter wel dat niet alle grondverschuivingen in de Vlaamse Ardennen een bedreiging vormen en dat sommige oude grondverschuivingen onder bos met goed bewaarde morfologische kenmerken een hoge geowaarde hebben en aldus de bescherming als geosite verdienen. Spatial and temporal patterns of landslides in hilly regions – The Flemish Ardennes (Belgium) More than 200 landslides are scattered across the hills of a 430 km² study area in the Flemish Ardennes. Together they comprise 1.5% of the total area. Recently, reactivations of some of these landslides have caused considerable damage to houses and other infrastructure. This information is described in the Phd research of M. Van Den Eeckhaut of the Physical and Regional Geography Research Group (K.U.Leuven). This study aimed at establishing and understanding the spatial and temporal patterns of landslides in the Flemish Ardennes. Two types of landslides were observed in the study area. The most important group are the 153 large (> 1ha), deep-seated (> 3 m) landslides. At present, the triggering factors of these landslides are not fully understood, but a seismic origin cannot be excluded. Also the age of the large landslides is not known. As no historical document was found describing the initiation of these landslides, they are expected to be at least 100 years old. Some preliminary results of this study even suggest that at least some of the landslides could have a periglacial or early Holocene age. The second group are 51 smaller (< 1 ha), shallow (< 3 m) complex slides. These were all active in the 20th and 21st century. The identification of older shallow landslides was probably disabled by their subdued morphology caused by erosion processes and human interventions. The mapped landslides are mainly located in clayey materials on hillslopes with an average gradient above 15%. As such hillslopes generally have orientations between the south and northwest, most landslides are oriented to these directions. During the research a landslide susceptibility map was produced. This map provides information on the susceptibility of all sites to landsliding, and allows local authorities to formulate appropriate land use regulations for each susceptibility class. Reactivations of existing landslides or first-time initiations were mainly recorded between November and March, with maxima in January and February. Especially landslides, where human interventions have been carried out (e.g. removal of lateral support at the foot of the hillslope or overloading of the upper part of the hillslope for construction works, poor maintenance of drainage ditches, the creation of ponds or swimming pools), are reactivated during long periods with high rainfall amounts. The influence of human interventions in the reactivation of landslides stresses that local residents need to be informed with appropriate prevention and remediation measures. It is, however, very important to note that at present not all landslides in the Flemish Ardennes are a threat to buildings and infrastructure, and that some old landslides under forest with well-preserved morphological characteristics have a high geovalue and deserve protection as a geo-reserve.
Listing 1 - 2 of 2 |
Sort by
|