Listing 1 - 2 of 2 |
Sort by
|
Choose an application
Aangezien de placenta verantwoordelijk is voor de overdracht van nutriënten en zuurstof naarde foetus en de afvoer van metabolieten in de omgekeerde richting, is dit orgaan cruciaal voorde normale ontwikkeling van de foetus. In deze studie werd de invloed van het ras, de pariteit,de melkproductie en de conditie op de ontwikkeling van de boviene placenta onderzocht.Volgende placentale kenmerken werden onderzocht: het placentale gewicht, het totalegewicht van de cotyledonen, het aantal cotyledonen en de oppervlakte ingenomen door dezecotyledonen. Daarnaast werd het verband tussen deze kenmerken en het geboortegewichtonderzocht. Hiervoor waren de nageboortes van 20 Holstein-Friesian (HF) koeien en 20Belgisch Witblauwe koeien (BWB) na spontane uitdrijving voorhanden.Op 0,05 significantieniveau werden geen rasverschillen waargenomen voor de gemetenplacentale kenmerken. De invloed van de pariteit was verschillend voor beide rassen. Zowaren de placenta's van de multipare BWB-koeien zwaarder dan de placenta's van deprimipare BWB-dieren. Dit is waarschijnlijk een gevolg van een verminderde behoefte voorgroei. Bij de multipare HF-dieren werd deze verminderde behoefte waarschijnlijk tenietgedaan door de behoefte voor melkproductie, waardoor er geen verschil was in placentaalgewicht tussen primipare en multipare HF-dieren. De oppervlakte ingenomen door decotyledonen was echter wel groter bij de multipare HF-dieren in vergelijking met deprimipare HF-dieren. Waarschijnlijk is deze vergroting van het oppervlak een vorm vancompensatie om ondanks de grote hoeveelheid voedingstoffen die naar de uier wordengetransporteerd, toch voldoende nutriënten te voorzien voor de foetus. In deze studie kon geenverband aangetoond worden tussen de 305-dagenproductie van de multipare HF-koeien en deonderzochte placentale karakteristieken. Ook de invloed van de conditie kon niet duidelijkworden aangetoond. Er was wel een duidelijk verband tussen het geboort egewicht en hetplacentale gewicht, het gewicht van de cotyledonen, en de oppervlakte ingenomen door decotyledonen. Het aantal cotyledonen had echter geen invloed op het geboortegewicht.
Dierenfysiologie. --- Geboortegewicht. --- Invloedsfactoren. --- Placenta. --- Rundvee. --- T130-produktietechnologie.
Choose an application
In vitro embryo production (IVP) is a very precise process where no mistakes can be made. But many conditions can differ from experiment to experiment. Such as the reseacher itself, time of incubation, oxygen concentration,… In this study it is tested if the oxygen concentration (5% or 20%) during in vitro fertilisation (IVF) has an effect on the embryo development. During the process of in vitro production the conditions were imitated like they are in cattle. Therefore we used bovine oocytes aspirated from ovaries from the slaughterhouse. The whole in vitro production process is carried out like in the protocol except during the fertilisation stage. One group of oocytes was put in an incubator with 20% oxygen (CO2 incubator), while the other group was put in 5% oxygen (trigas incubator). In some studies it was stated that when using 5% oxygen there are better results because that is the same oxygen level as in the reproductive system of cows. The oocytes underwent three steps of the in vitro production process over a period of three days. The first day they matured in maturation medium. The second day they were fertilised with selected sperm. On the third day they where cultured so they could grow out, for 7 days, to a blastocyst. For the results we looked at the cleavage, blastocyst rate and how many cleaved oocytes became a blastocyst. There is a difference in growth of the oocytes. The ones who where fertilised at 5% oxygen had a lower percentage of cleavage than the ones who where put in the 20% oxygen. Same with the blastocyst rate, at 5% oxygen there where less blastocysts. 5% oxygen has a negative effect on the number of oocytes who cleave and grow into a blastocyst.
Listing 1 - 2 of 2 |
Sort by
|